Kunt u iets
vertellen over de aanpak van het boek?
CSR
for young business lawyers
is een boek voor onze studenten International Business Law (IBL). In het voor deze studenten verplichte vak Corporate Social Responsibility
(CSR) leren Alex Geert Castermans en ik hen over de context van zakendoen – de
impact op de samenleving en het milieu. De studenten leren aan de hand van het
boek over de verantwoordelijkheid die bedrijven zelf oppakken en gestalte geven
in hun handelsketen. De IBL-jurist uit Leiden weet van de hoed en de rand en begrijpt
de rol van het contract bij de inrichting van maatschappelijk verantwoord
ondernemen. Dat is een doorbraak.
Kunt u meer
vertellen over CSR? Wat is de kerngedachte?Iedereen in de maatschappij wordt geraakt door wat men in het
bedrijfsleven doet – hetzij positief, hetzij negatief en de een meer dan de
ander. Maar de impact van bedrijven is immens en achter CSR schuilt de gedachte
dat bedrijven de social responsibility, de
maatschappelijke verantwoordelijkheid, hebben om na te denken over de invloed
die zij hebben. Als mensen last hebben van de uitstoot of lawaai van een
fabriek, dan is het de gedachte dat dit bedrijf actief nagaat hoe hiermee wordt
omgegaan in plaats van dat ze afwachten tot de overheid specifieke regels
hieromtrent oplegt. In die zin speelt de overheid ook een kleinere rol, op het
gebied van CSR stuurt de overheid liever aan door convenanten te initiëren in
plaats van dat er ferm wordt opgetreden. Dit is niet omdat de overheid per
definitie niet wil optreden, maar omdat bedrijven hun omgeving het beste kennen
en ontwikkelingen van binnenuit het beste werken. Het reguleren door middel van
wetgeving ligt trouwens ook gevoelig. Als de Nederlandse overheid besluit om
allerlei extra regels op te leggen die andere overheden op hun beurt niet
wensen op te leggen, dan wordt Nederland minder aantrekkelijk voor grote
investeerders en multinationals. Ongeacht de goede bedoelingen die erachter schuilen, is wetgeving hier niet
de beste oplossing. Er zijn wel gerichte uitzonderingen: zo is er op het
vlak van kinderarbeid wel wetgeving. Maar de meeste maatschappelijke
verantwoordelijkheden van bedrijven zijn niet in wettelijke regels gegoten: het
zijn in principe juist géén juridische verantwoordelijkheden. Het is iets wat
je víndt dat je moet doen, als bedrijf, voor de samenleving, maar óók omdat je
er dan zelf wel bij vaart.
Hoe kijkt de
Nederlandse overheid naar CSR?
Ik heb de indruk dat we allesbehalve achterlopen hierin. Als gezegd, geen
enkele overheid staat te springen om eenzijdig allerlei wetgeving te
introduceren. Maar minister Ploumen van Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking hecht veel waarde aan CSR en promoot de ontwikkeling
ook via sectorale afspraken. Ook de Europese Commissie roept het bedrijfsleven
op CSR centraal te stellen: je bewust zijn van je footprint en je stakeholders meenemen in je handelsbeslissingen is in
de ogen van de EC een basisvereiste. Nederland onderschrijft de prominente rol
van bedrijven hierin. De autonomie van het bedrijfsleven wordt bij ons gerespecteerd,
maar CSR is niet vrijblijvend. Als er niets gebeurt, kan er altijd nog iets
anders. Dat zijn de twee gezichten van CSR. CSR heeft in de rest van de wereld trouwens
nog wel weer andere gezichten. Het centraal bestuurde China bijvoorbeeld legt
de bal minder bij de bedrijven zelf maar doet inmiddels wel heel veel om luchtverontreiniging
door bedrijven tegen te gaan, als invulling van de klimaatafspraken.
Zijn er situaties te
bedenken waarbij de overheid een grotere rol speelt?
Zeker. In de kledingbranche bijvoorbeeld heeft onze regering meer
initiatief genomen. Naar aanleiding van de instorting in 2013 van de fabriek
Rana Plaza in Bangladesh, heeft de Nederlandse overheid de grote spelers in
Nederland om de tafel gebracht met als doel afspraken te maken over de
veiligheid in de kledingfabrieken in Bangladesh. Wat aan het andere eind van je
handelsketen gebeurt, is mede jouw verantwoordelijkheid. Dat was de les. Het is
een hele moeilijke les, want hoe krijg je zicht op alles wat er in die
fabrieken gebeurt? Moet je er vaker heen, en moet de prijs van een spijkerbroek
dan niet omhoog? Loopt de klant dan naar de concurrent? Daarom was het zo
belangrijk dat alle kledingbedrijven meededen. Het blijft voor een overheid om
tal van reden lastig hard op te treden, maar zachte dwang kan ook werken. Bedrijven
kunnen zelf het beste bedenken wat hun impact is op de maatschappij. Als bedrijven beseffen dat ze iets
moeten doen aan de nadelige effecten van hun activiteiten en ook hierop gaan anticiperen,
is dit een veel grotere winst dan dat ze zich houden aan opgelegde regels: ze
hebben dan hun werkwijze veranderd.
Wat zijn volgens u
de grootste kansen en valkuilen voor bedrijven? Als het erop aankomt is CSR een win-win voor bedrijven. CSR is maatwerk.
Wie dat doorheeft, ziet dat een bedrijf in beginsel de rol mag oppakken die bij
de bedrijfsactiviteiten past en een tijdpad mag stellen voor de gestelde
doelen. De samenleving kijkt natuurlijk mee, via publieke rapportages en stakeholder-gesprekken.
Als je luistert naar de mensen om je heen en rekening houdt met je
stakeholders, kun je een beter product leveren en een betere dienst aanbieden. Ook
investeerders kijken steeds kritischer naar de positie die bedrijven innemen.
Zo letten pensioenfondsen bijvoorbeeld echt op welke bedrijven transparant zijn
in hun handelen en hun zaken op orde hebben. Jaarcijfers worden onder de loep
genomen, maar ook de sociale impact wordt besproken – wat doe je eraan,
hoeveel, alles wordt meegenomen. Door de toenemende eisen die banken aan hun corporate clients stellen, moeten die
harder werken aan het in kaart brengen van de risico’s. Vooral in kwetsbare
sectoren als palmolie en energie maar ook de bouwsector, die veel kan winnen op
veiligheid en duurzaamheid. Als het je lukt als bedrijf de omslag te maken kun
je CSR ook echt in je voordeel laten uitpakken. Je trekt makkelijker investeringen
aan, bent betrouwbaarder, hoeft minder schadevergoedingen uit te keren in
rechtszaken. Bedrijven die het belang van CSR ‘voor de vorm’ onderschrijven en
nalaten er naar echt naar te handelen, laten eigenlijk kansen liggen. Het kan
makkelijk zijn om te stellen dat ‘het allemaal te vaag is’ of dat jouw bedrijf
er geen aandeel in heeft, of dat de overheid maar de handschoen moet oppakken
als er zo nodig iets verbeterd moet worden. Het nemen van de
verantwoordelijkheid is niet gemakkelijk, maar uiteindelijk sta je er als
bedrijf - en als samenleving - wel gezonder voor.
In hoeverre kan het
recht een rol spelen in het vormen van de wijze waarop bedrijven met CSR
omgaan?
CSR is een beweging op verschillende fronten. De bestaande richtlijnen voor
het bedrijfsleven vanuit de OESO en de VN zijn niet meer te ontkennen, je moet
weten wat de verwachtingen binnen jouw branche zijn. Aan de andere kant wil je
als groot bedrijf wel de baas blijven van de keuzes die worden gemaakt. Het
draait er bij CSR om dat bedrijven een beter geïnformeerde beslissing nemen,
waarbij niet alleen wordt gekeken naar de aandeelhoudersbelangen. Als je dat
proces serieus neemt, zit je in de regel goed. Uiteraard kunnen stakeholders die
hun belang geschonden zien naar de burgerlijke rechter stappen en zij kunnen
daar gehoor vinden. Dat kan genoeg zijn om grote bedrijven tot verandering te
bewegen en zo bij te dragen aan de ontwikkelingen. Prima als men bij concrete
schade naar de rechter stapt, daar is het recht voor. Men moet er echter geen
gewoonte van maken om de rechterlijke macht in te schakelen om een bepaalde
houding van bedrijven af te dwingen. Het zou op den duur hetzelfde effect
krijgen als het opleggen van bindende regelgeving omtrent CSR. Bedrijven zouden
op gegeven moment stoppen met zelf actief nadenken over de wijze waarop zij
zelf op de meest effectieve wijze hun maatschappelijke verantwoordelijkheid
nemen en hun energie ‘slechts’ steken in het conformeren aan de opgelegde
eisen. Bedrijven kennen zichzelf het beste en de beste oplossingen komen van
henzelf. Daarbij speelt het onder andere een rol in welke sector een bedrijf
zit, hoe groot het bedrijf is, in welke landen het bedrijf actief is en
dergelijke. Overigens is er een alternatief voor een gang naar de rechter, voor
mensen en belangengroepen die geraakt worden door het handelen van een
internationale onderneming: de National Contact Points, een reeks boeien op de
zee van de vrijhandel. Onder regie van de OESO en nationale overheden kun je
daar je zaak eenvoudig en goedkoop aankaarten en een passende remedie vragen.
Er komt dan geen rechterlijk vonnis aan te pas. Recht is ook gehoord worden, en
verder kunnen.
En in hoeverre kan
de jurist een rol spelen in het vormen van de wijze waarop bedrijven met CSR
omgaan?
Ik denk dat die rol onderschat is, en nog veel groter gaat worden. Voor
advocaten is het niet altijd even prettig ‘je handen te branden’ aan CSR, omdat
je dan aan de grote bedrijven, die jouw cliënten zijn, moet vragen of zij de
inspanningen leveren die van hen maatschappelijk gezien worden verwacht.
Bedrijfsjuristen hebben niet de onafhankelijkheid van de advocaat, maar kunnen
de gewetensvraag naar hun (mede)directeuren evengoed stellen. Er zijn genoeg
juristen die er wel echt iets mee willen, maar die het gevoel hebben tegen de
bierkaai te moeten vechten. In het werkveld wordt de uitnodiging voor nieuwe
juristen om aan de slag te gaan met CSR dan ook als een welkome verandering
gezien. In het vak CSR komen veel gasten uit het bedrijfsleven langs, juristen en
business managers die laten zien dat CSR nodig is en welke krachten er spelen.
Het is een goed teken dat universiteiten een grotere rol toebedelen aan CSR. De moderne jurist kan bij
uitstek de risico’s in kaart brengen en aangeven welke maatschappelijke
verantwoordelijkheden bedrijven hebben. En aan welke punten ze aandacht
moeten geven met het oog op de toekomst en veranderende omstandigheden – daar
liggen immers de kansen en risico’s. Maar daarvoor moet je als jurist wel goed
weten waar je op moet letten. CSR behoort om die reden tot het basispakket van
de IBL-er in Leiden. Hopelijk gaan we er ook in de masterfase mee aan de slag. Ik
geef ook het vak Legal profession &
ethics in een advanced master
programma. Daar gaat het over dilemma’s die in je in je werk als advocaat tegen
kunt komen, bijvoorbeeld of je een corporate
client herinnert aan zijn eigen CSR-beleid als hij er een potje van maakt.
Die ruimte blijkt internationaal heel verschillend en ook dat leert je veel
over een faciliterend beroep als dat van de jurist.
Van bedrijven wordt tegenwoordig
heel veel verwacht. Waarom juist nu?
Pakweg een halve eeuw geleden was de grootschalige productie van auto’s,
kleding en keukenapparatuur et cetera in volle gang en kregen de lange
handelsketens van nu hun vorm. De multinationals van nu waren vaak toen ook al
van een forse omvang en, geholpen door goedkope grondstoffen en arbeid en
transportmogelijkheden, hebben we allemaal de vruchten geplukt van het rijke
aanbod. De consument had meer producten dan ooit, alles leek gemakkelijker en
goedkoper. Het leven zag
er zonnig uit. De prijs die we hiervoor betaalden, wordt nu duidelijk.
De plasticsoep in de oceaan, de luchtvervuiling, problemen met schoon
drinkwater, het liegt er niet om. De natuur heeft het zwaar. Mensen in verre
landen werken te lang voor te weinig loon om onze T-shirts te maken. We hebben
onze problemen verplaatst, maar nu halen ze ons toch in. We zien nu dat we te
ver zijn doorgeschoten. We voelen dat er een te grote nadruk op de
markteconomie is komen te liggen. Ik denk dat men een behoefte en noodzaak
voelt om dit te repareren. De markteconomie gaat niet overboord, maar het moet
wel bestendiger, duurzamer, schoner, verstandiger, het moet anders. Dat besef
dringt door op verschillende niveaus, ook op individueel niveau – jij en ik. Ook
wij zijn opgevoed met een economisch principe voor ogen. Met de nadruk op het
individu, op eigen prestaties, eigen bezit. Daar moet iets anders naast staan.
CSR vraagt een ander uitgangspunt – oog voor je medemens, onze nalatenschap,
onze footprint.
Welke rol speelt de consument
in de verandering van de mindset? De consument heeft wensen en invloed, die hij kan laten gelden met z’n
portemonnee, en hij bereikt zijn omgeving snel en eenvoudig op social media. Maar
stel ook eens wat vaker een vraag. Als je in de H&M vaker vraagt of dat
shirtje dat je zou willen kopen vrij van kinderarbeid is, wordt die toenemende vraag
naar kinderarbeidvrije kleding heus wel opgepikt. Ook kan de consument in
verenigd verband praten met bedrijven, keuzes maken en zelfs tot een boycot
overgaan. Zo werden in 2012 de champignons bij de Albert Heijn geboycot omdat
deze werden geteeld door Poolse arbeiders, die onder erbarmelijke
omstandigheden hun werk moesten verrichten. Een vergelijkbare boycot van de
plofkip in de supermarkten heeft ook zekere resultaten geboekt. Hoe meer de
consument weet, hoe meer hij kan en misschien zelfs moet. Maar het is niet
alleen de consument, om een verandering te maken moeten wij als samenleving een
omslag maken in ons denken. Het gaat om ons collectief geweten.
Hoe denkt u over
deze ommezwaai?
Hard nodig, en mooi om de tendens op allerlei vlakken te zien. Ik las bijvoorbeeld
over een soort woongroep die ecologische huizen bouwt op professionele basis,
waar niks hippie-achtigs aan is, gewoon voor moderne milieu-minded mensen. Mensen nemen hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid steeds serieuzer en bedrijven zien deze trend ook en
willen hieraan meedoen. Dus het is niet iets waar alleen bedrijven zelf iets mee moeten, je
voelt ook in de samenleving dat er een tegendruk is. Het kan niet alleen maar
om geld gaan, en om financieel gewin en om het beste voor jezelf. Een boek dat
ik in dit verband kan aanraden is What
Money Can’t Buy, van Michael J. Sandel. Deze Harvard-professor is bekend
van zijn online collegereeksen en trekt een groot publiek. Hij schrijft over
het grensgebied van markt en moraal. Een samenleving die te veel gericht is op
het verdienen van geld is niet houdbaar. Er zijn andere kanten die we moeten
herontdekken. Ik vond het een erg toegankelijk boek dat veel voorbeelden geeft
bij het ontdekken van die andere manier van kijken. De economie wordt
geherdefinieerd als middel in plaats van doel op zich, zoals het eigenlijk ook
bedoeld is. We zijn bezig met een correctie die past bij de problemen waar we
voor staan en de wensen van nu. Bij CSR gaat het ook echt om een andere manier
van kijken en ik denk ook zeker dat er in de komende tijd meer aandacht voor
CSR zal komen in andere rechtsgebieden. Hoewel de vorderingen langzaam gaan,
zijn we wat dat betreft als maatschappij goed op weg.
Verschenen in het oktobernummer van de NOVUM in 2017.