Questionnaire met Mirjam Sombroek-van Doorm

Geschreven door Cas de Koning op 27-02-2023

Mirjam Sombroek-van Doorm is sinds oktober 2022 hoogleraar Recht en Gezondheid bij het Instituut voor Privaatrecht. Ook bekleedt zij de functie Directeur Bedrijfsvoering binnen het bestuur van de Rechtenfaculteit. Naast de Universiteit Leiden doceert zij ook aan de Universiteit van Parijs.

Wat is uw belangrijkste karaktertrek?
Nou, jullie beginnen meteen met een lastige vraag. Maar goed, ik denk dat ik nieuwsgierig ben, creatief en altijd open sta voor heel verschillende dingen. Zo studeerde ik niet alleen Rechten, maar ook Franse taal- en letterkunde. En binnen het recht heb ik altijd een passie gehad voor zowel het internationale recht, dat ook mijn juridische afstudeerrichting was, als voor het civiele recht en het gezondheidsrecht. Mijn proefschrift ging over het medisch beroepsgeheim in relatie tot kindermishandeling. En op dit moment ben ik actief in de nationale en internationale kinderrechten, terwijl mijn leeropdracht is: Recht en gezondheid. In die opdracht komt een andere eigenschap van pas: verbinding zoeken en tot stand brengen. Zo probeer ik de juristen – niet alleen de gezondheidsrecht juristen – in verbinding te brengen en zo de diverse juridische vragen die medische innovaties meebrengen, samen te beantwoorden. Dus als ik met deze omweg bij jullie vraag terugkom: ik denk dat mijn nogal brede belangstelling wel een karaktertrek van me is. Misschien ook wel een beetje: ‘go with the flow’. Dus kansen grijpen die zich voordoen, ook als je nog niet goed weet wat het gaat worden. Dat zie je ook in mijn loopbaan binnen onze faculteit, waar ik totaal verschillende dingen heb gedaan, van onderzoek en onderwijs tot bedrijfsvoering en het opzetten van het Meijers Instituut en het Bureau internationaal onderwijs. Het was vaak het toeval een kans geven. Het waren vaak de mensen en de onderwerpen die op mijn pad kwamen. In het faculteitsbestuur ga ik me de komende tijd, naast mijn hoogleraarschap, bezighouden met het heel actuele vraagstuk van de ‘internationalisering’.

Wat is uw favoriete eigenschap in anderen?
Ik hou van mensen die creatief zijn, en die open staan voor iets nieuws, die eerlijk zijn en autonoom, eigen. 

Wat is de belangrijkste eigenschap van een jurist?
Recht gaat uiteindelijk altijd over mensen. Over hoe we onze samenleving inrichten, over rechtvaardigheid, en over het beslechten van geschillen tussen mensen. Juristen moeten dus een intense belangstelling hebben voor de mens en zijn of haar gedrag. 

Wat is uw favoriete bezigheid?
Lezen en misschien ook wel vormgeven. Ik ben vaak bezig mijn omgeving vorm te geven. Of dat nou thuis is, waar ik net uit een grote verbouwing kom, of in de faculteit waar ik mij als directeur bedrijfsvoering de laatste jaren intensief heb beziggehouden met de organisatie en inrichting van de stafdiensten. Want ‘omgeving’ en ‘inrichting’ dóen ertoe. Ook in onze faculteit.

Wie is uw favoriete schrijver?
Ik heb denk ik niet één favoriete schrijver. Ik lees veel. Van Saadi’s Rozentuin, tot Julian Barnes’ Levels of life. Ook lees ik veel Franse literatuur. Maar ook Nederlandse, pas nog het boek van Arthur Japin, Wat stilte wil. 

Welk levend persoon bewondert u het meest?
Ik ben niet zo van het bewonderen. Maar laat ik zeggen: al onze studenten en docenten die zich de afgelopen coronajaren hebben staande gehouden, en die hun leven toch hebben weten vorm te geven.

Wie uit de geschiedenis zou u wel willen zijn?
Ach, de geschiedenis, ik ben wat meer van de toekomst…. De Portugese schrijver Fernando Pessoa schreef er in zijn Dagboek der rusteloosheid iets moois over: ‘De charme van het verleden? Dat is de herinnering eraan, want zich het verleden herinneren is er het heden van maken, en het verleden is het heden niet en kan het heden niet zijn…’. Dat vind ik mooi gezegd. Het gaat dus om de toekomst. Pessoa was trouwens zijn leven lang rusteloos op zoek naar de nutteloosheid van het leven; maar hij was wél op zoek, en dat kan toch niet anders dan een vorm van toekomst zijn geweest.

Wat is uw favoriete wet?
Het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind. Er zijn soms maar zo weinig mensen die weten dat dat verdrag überhaupt bestaat en hoe dat ons recht en daarom de positie van kinderen wereldwijd beïnvloedt. Dat zag ik net ook weer in Parijs, voor mijn masterstudenten aan wie ik college gaf over The Right to Health, daar was het verdrag vrijwel nieuw.

Welk wetsartikel zou u willen afschaffen?
Achter jullie vraag zit een beetje een gevoel van de wet als de ultieme vorm van het recht: dat je kan invoeren en afschaffen – alsof je er daarmee bent. Maar recht-maken en recht-doen is mensenwerk, ik zei het net al. En de wet speelt natuurlijk een rol, maar een rol die minder belangrijk is dan we zelf soms denken.

Wat is uw favoriete arrest?
Misschien dan toch maar gewoon Lindenbaum-Cohen. Elke student in onze faculteit kent het arrest, of ze nou rechten of criminologie studeren. Het arrest laat zo mooi zien dat het uiteindelijk veel meer om de toepassing van het recht gaat, dan om het invoeren of afschaffen van de harde wet, het bekende ‘dura lex sed lex’. Ik vind juist dat levende recht zo mooi. Recht als opdracht aan mensen om de wereld een beetje beter te maken.

Wat is uw favoriete restaurant?
Dat staat in Parijs. Het is klein en charmant. En ik ga jullie niet vertellen waar het is. 

Wat is uw favoriete gerecht?
Echte Franse uiensoep.

Parijs of Leiden?
Ik ben geboren in Duitsland en ik heb op veel plaatsen gewoond. Maar Parijs en Leiden hebben mij het meest gevormd. De komende jaren wil ik proberen de samenwerking tussen de Leidse universiteit en de Sorbonne te versterken. Het antwoord zal dus niet verrassen: alletwee!

Wat is uw motto?
Wees open, zeg wat je dwars zit en wees niet bang. Wij zijn in de universiteit niet altijd goed in het geven van feedback, in het stellen van de echte vragen, in het melden als iets niet ok is, en in het geven van eerlijke antwoorden. 

Wat is de belangrijkste les die u ooit is geleerd en van wie was dat?
Dat twijfel bij het leven hoort. Zeker in de wetenschap. Universiteiten zijn in de kern places of organised sceptisism, schreef wetenschapssocioloog Robert Merton. Want zó help je de wetenschap vooruit, door te twijfelen en door te blijven vragen. En in die wereld heb ik verreweg het grootste deel van mijn leven geleefd en die heeft me ook gevormd.

En de les die ik geleerd heb, en die ik aan onze studenten en mijn jonge collega’s zou willen meegeven is misschien wel: twijfel is goed, maar laat de twijfel niet de overhand krijgen in je persoonlijk leven. Studenten van tegenwoordig zijn zo bang om verkeerde keuzes te maken. En dat is nergens voor nodig. Want echt hoor: wie had gedacht dat, toen ik als jong meisje studeerde aan de Sorbonne, ik daar twintig jaar later les zou staan te geven?

Als u de studente Mirjam van destijds een advies zou mogen geven, welk advies zou dat dan zijn?
Volg je hart en wees niet bang.

Terug naar nieuwsoverzicht


Meer artikelen uit In gesprek met