LL.M in de Verenigde Staten
Dit collegejaar doet één
van onze redacteuren, Raphaël Donkersloot, een LL.M.-studie aan een de
University of Virginia, een gerenommeerde universiteit in de Verenigde Staten.
Een LL.M. is een master in Amerikaans recht die openstaat voor eenieder die de
reguliere rechtenstudie heeft afgerond in zijn eigen land. In deze rubriek zal
Raphaël maandelijks verslag doen van zijn ervaringen.
‘How do you become a lawyer in your country?’ In een Amerikaans LL.M.-programma,
waaraan juristen (veelal advocaat) uit alle windstreken participeren, is dit
een populaire vraag. De weg naar de advocatuur kan namelijk per land flink
verschillen. Hoe werkt het ook alweer in Nederland?
In Nederland dien je in beginsel
een bachelor en master Rechtsgeleerdheid te hebben afgerond aan één van de negen
Nederlandse universiteiten. De masteropleiding mag bovendien het ‘civiel
effect’ niet ontberen: het programma moet dusdanig zijn samengesteld dat het
voldoet aan de eisen voor de toegang tot de advocatuur en de rechterlijke
macht. Het civiele effect komt erop neer dat je basisvakken moet hebben gevolgd
in het burgerlijk (proces)recht en het straf(proces)recht. Verder dien je
minimaal één vak gevolgd te hebben in het staatsrecht, bestuursrecht of het belastingrecht. In de meeste gevallen voldoet de
rechtenstudie aan deze vereisten, en heb je dus rechtstreeks toegang tot de advocatuur na je studie.
‘That’s it?’ vragen mijn buitenlandse medestudenten me dan. ‘
Well… pretty much!’ reageer ik dan, want het antwoord
is niet helemaal compleet. Na de beëdiging mag je jezelf weliswaar richting de
buitenwereld ‘advocaat’ noemen, maar dan ben je wel als ‘advocaat-stagiaire’
verbonden aan driejarige praktijkopleiding en sta je onder het toezicht van een
patroon. De praktijkopleiding gaat net zoals de rechtenstudie gepaard met het
volgen van colleges en het maken van tentamens. Kortom, na de rechtenstudie en
het verkrijgen van een baan bij een advocatenkantoor ben je een ‘advocaat’,
maar word je de eerste drie jaar een ‘advocaat-stagiaire’ genoemd. Leg dat een
buitenlandse jurist maar eens uit.
De verrassende en misschien wel
wat teleurgestelde reactie van mijn medestudenten (that’s it?) kan wellicht worden verklaard door het feit dat wij,
Nederlandse juristen, geen allesomvattende ‘
bar exam’ hoeven te maken
aan het einde van onze studie. Onze Duitse, Franse, Engelse, maar bijvoorbeeld ook
Japanse, Chinese en Zuid-Afrikaanse collega’s moeten wél een degelijk examen afleggen. Met name het Duitse examen
oogt zwaar. Zo leggen Duitse rechtenstudenten na hun rechtenstudie de
Erstes Staatsexamen af waarin ze worden
getoetst op alle inhoudelijk kennis die ze hebben opgedaan. Vervolgens lopen ze
over een periode van twee jaar stage bij een advocatenkantoor, het Openbaar
Ministerie en de rechterlijke macht en maken uiteindelijk de tweede
Staatsexamen, waarin de praktijkkennis
wordt getoetst.
Ook Amerikaanse rechtenstudenten
ontkomen niet aan het maken van een
bar exam. Dit examen wordt per staat
afgenomen, aangezien iedere staat zijn eigen eisen stelt aan de inhoud van het
examen. Mocht je dus advocaat willen worden in New York, dan moet je de
New York State Bar Exam doen. Dit examen
wordt slechts tweemaal per jaar afgenomen: in juli en in februari. Het examen
zelf is verdeeld over twee dagen en bestaat uit onder meer zes essayvragen,
twee praktijkopdrachten (bijvoorbeeld het opstellen van een testament) en 200
meerkeuzevragen. De vragen zijn niet geordend op categorie, dus een vraag over
wanprestatie kan bijvoorbeeld worden gevolgd door een strafrechtelijke vraag. Geen
makkelijk examen, lijkt me.
De
New York State Bar Exam is niet beperkt tot Amerikaanse juristen.
Juristen van alle landen kunnen hem in principe maken wanneer zij een 1-jarige
LL.M.-opleiding aan een Amerikaanse universiteit hebben afgerond. Nederlandse
juristen kunnen zo dus tóch nog een bar exam maken. Durf jij de
uitdaging aan te gaan?