Wanneer je in september 2020 rechten
of criminologie begint te studeren aan onze faculteit weet je in ieder geval
zeker dat je tot een bijzondere lichting behoort. Hoe gaat je studietijd eruit
zien? Wat voor toekomst wacht je straks? Niemand weet het. Niemand weet het
trouwens ooit precies, dat gold ook voor de lichting van 2019 en 2018. Bovendien
is de samenleving altijd in verandering en de laatste jaren door de
digitalisering extra snel, wat maakt dat juristen en criminologen zich sowieso
moeten voorbereiden op een arbeidsmarkt in transitie. Maar nu met de
corona-maatregelen en veel online onderwijs en thuiswerk geldt dat nog sterker. Bijzonder is het voor ons allemaal. En we
zijn er klaar voor om er met elkaar wat van te maken, al gaat dat ongetwijfeld
ook gepaard met allerlei uitdagingen, onzekerheden en zoektochten.
De faculteit en de universiteit
hebben sinds half maart de koers radicaal omgegooid. De medewerkers die normaal
nogal graag in het Kamerlingh Onnes Gebouw verblijven, werken grotendeels thuis.
Onderzoek en onderwijs gebeuren op afstand en de levendigheid in het gebouw
ontbreekt. Tentamens zijn veranderd van urenlange schrijfsessies in het
sportcentrum – met kramp in de handen tot gevolg – in andersoortige
toetsen, zoals openboekexamens, meerkeuzetoetsen en opdrachten. Docenten hebben zich bijgeschoold en
hopelijk heeft iedereen de wifi inmiddels op orde. Maar het gaat allemaal
verder en zo hoort het ook. Ongetwijfeld zal deze periode ook voor de toekomst
beteken dat de universiteit verandert, al is het nu nog onduidelijk hoe.
Het allerbelangrijkste is dat we
midden in een ongekende gezondheidscrisis zitten. Een crisis die we alleen
gezamenlijk het hoofd kunnen bieden. Het collectieve belang gaat daarbij boven
het individuele belang en dat is waar we voor staan en waar jullie als nieuwe
studenten heel veel van merken.
De pandemie legt ook bloot dat
echte grote maatschappelijk vraagstukken vragen om gezamenlijkheid en een
multidisciplinaire aanpak. Medici staan aan het front met het zoeken naar een
vaccin en behandelingen, sociaal wetenschappers en geesteswetenschappers denken
na over een goede communicatie en over de weerbaarheid van mensen. Juristen van
de faculteit geven duiding aan de coronamaatregelen, criminologen kijken wat er
gebeurt met de ontwikkeling van de criminaliteit. Dit zijn maar enkele
voorbeelden, en meer dan ooit zien dat we dat de disciplines elkaar nodig
hebben om verder te komen.
Wat je misschien minder snel
bedenkt op het moment dat je kiest voor rechten of criminologie is dat alle grote
opgaven waar de samenleving van nu zich voor gesteld ziet ook vragen om een
open blik voor andere disciplines. Want die grote maatschappelijke vraagstukken
trekken zich weinig aan van de grenzen van disciplines. Als je als jurist of
criminoloog van de toekomst echt invloed wilt hebben op bijvoorbeeld hoe op een
verantwoorde manier om te gaan met digitalisering in en van het recht en het
criminaliteitsbeleid is het op zijn minst van belang dat je kunt samenwerken
met mensen met een andere disciplinaire achtergrond. Maar dat geldt ook als je
wilt helpen de klimaatcrisis aan te pakken, samenwerking van bedrijven te
verbeteren, cybercrime tegen te gaan of de rechten van kinderen te waarborgen. Focus
is van groot belang en die biedt je studie aan de faculteit der rechtsgeleerdheid
zeker ook, maar misschien moet je toch eens een keuzevak of een minor elders
gaan doen? Of meedoen aan een debat bij een andere faculteit? Werk in ieder
geval aan je samenwerkingsvaardigheden en aan je open mind, die ga je zeker
nodig hebben. En doorzettingsvermogen ook. Niets is vanzelfsprekend, maar hoe
uitzonderlijk alles nu ook is, vanzelfsprekendheid bestaat niet in een
studieloopbaan.
In juli 2020 overleed op
81-jarige leeftijd Maarten Biesheuvel, een groot schrijver die niet alleen in
Leiden woonde, maar ooit rechten ging studeren aan onze faculteit. Hij deed er
vriendschappen voor het leven op, en onderbrak zijn studie herhaaldelijk om te
werken in de scheepvaart. Tussendoor schreef hij voor het universiteitsblad en
het blad van zijn studentenvereniging. In 1964 debuteerde hij in Hollands
Maandblad met zijn het korte verhaal 'Het lieveheersbeest’.[1]
Hij had met ups en downs een indrukwekkende loopbaan als schrijver. Ondanks
zijn grote tegenslagen, waaronder steeds terugkerende ernstige psychische
problemen, ontwikkelde hij zich tot een geliefd schrijver van verhalen en
boeken en nog tijdens zijn leven werd een literaire prijs naar hem vernoemd.
Mocht je een keer een wandeling door Leiden maken kun je zijn houten woning
Sunny Home zien staan in de Kernstraat (hooguit een kwartiertje lopen vanuit
het centrum).
Maar ook als je dat niet doet wil
ik je deze zin meegeven die hij in een brief in 2014 schreef over literatuur:
‘Alles voor de Lach, de Wijsheid, De Blijdschap en de Troost'. Tegenslag
en onzekerheden zijn van alle tijden. Als je zoekt naar een bevestiging van die
stelling, bijvoorbeeld omdat het behoren tot een bijzondere lichting ook
duidelijke nadelen heeft en je zoekt naar troost, vergeet dan niet ook af en
toe een mooi verhaal of een roman te lezen. Misschien vind je troost, misschien
blijdschap of wijsheid. Hopelijk vind je die ook allemaal in je studietijd. En
anders dan Biesheuvel maak je naar ik hoop je studie bij ons af. Bijzondere
lichting, zet ‘m op!
[1] Het
Parool 30 juli 2020.