Een bijzondere lichting

Geschreven door Joanne van der Leun op 01-09-2020

Wanneer je in september 2020 rechten of criminologie begint te studeren aan onze faculteit weet je in ieder geval zeker dat je tot een bijzondere lichting behoort. Hoe gaat je studietijd eruit zien? Wat voor toekomst wacht je straks? Niemand weet het. Niemand weet het trouwens ooit precies, dat gold ook voor de lichting van 2019 en 2018. Bovendien is de samenleving altijd in verandering en de laatste jaren door de digitalisering extra snel, wat maakt dat juristen en criminologen zich sowieso moeten voorbereiden op een arbeidsmarkt in transitie. Maar nu met de corona-maatregelen en veel online onderwijs en thuiswerk geldt dat nog sterker. Bijzonder is het voor ons allemaal. En we zijn er klaar voor om er met elkaar wat van te maken, al gaat dat ongetwijfeld ook gepaard met allerlei uitdagingen, onzekerheden en zoektochten.

De faculteit en de universiteit hebben sinds half maart de koers radicaal omgegooid. De medewerkers die normaal nogal graag in het Kamerlingh Onnes Gebouw verblijven, werken grotendeels thuis. Onderzoek en onderwijs gebeuren op afstand en de levendigheid in het gebouw ontbreekt. Tentamens zijn veranderd van urenlange schrijfsessies in het sportcentrum – met kramp in de handen tot gevolg – in andersoortige toetsen, zoals openboekexamens, meerkeuzetoetsen en opdrachten. Docenten hebben zich bijgeschoold en hopelijk heeft iedereen de wifi inmiddels op orde. Maar het gaat allemaal verder en zo hoort het ook. Ongetwijfeld zal deze periode ook voor de toekomst beteken dat de universiteit verandert, al is het nu nog onduidelijk hoe.

Het allerbelangrijkste is dat we midden in een ongekende gezondheidscrisis zitten. Een crisis die we alleen gezamenlijk het hoofd kunnen bieden. Het collectieve belang gaat daarbij boven het individuele belang en dat is waar we voor staan en waar jullie als nieuwe studenten heel veel van merken.

De pandemie legt ook bloot dat echte grote maatschappelijk vraagstukken vragen om gezamenlijkheid en een multidisciplinaire aanpak. Medici staan aan het front met het zoeken naar een vaccin en behandelingen, sociaal wetenschappers en geesteswetenschappers denken na over een goede communicatie en over de weerbaarheid van mensen. Juristen van de faculteit geven duiding aan de coronamaatregelen, criminologen kijken wat er gebeurt met de ontwikkeling van de criminaliteit. Dit zijn maar enkele voorbeelden, en meer dan ooit zien dat we dat de disciplines elkaar nodig hebben om verder te komen.

Wat je misschien minder snel bedenkt op het moment dat je kiest voor rechten of criminologie is dat alle grote opgaven waar de samenleving van nu zich voor gesteld ziet ook vragen om een open blik voor andere disciplines. Want die grote maatschappelijke vraagstukken trekken zich weinig aan van de grenzen van disciplines. Als je als jurist of criminoloog van de toekomst echt invloed wilt hebben op bijvoorbeeld hoe op een verantwoorde manier om te gaan met digitalisering in en van het recht en het criminaliteitsbeleid is het op zijn minst van belang dat je kunt samenwerken met mensen met een andere disciplinaire achtergrond. Maar dat geldt ook als je wilt helpen de klimaatcrisis aan te pakken, samenwerking van bedrijven te verbeteren, cybercrime tegen te gaan of de rechten van kinderen te waarborgen. Focus is van groot belang en die biedt je studie aan de faculteit der rechtsgeleerdheid zeker ook, maar misschien moet je toch eens een keuzevak of een minor elders gaan doen? Of meedoen aan een debat bij een andere faculteit? Werk in ieder geval aan je samenwerkingsvaardigheden en aan je open mind, die ga je zeker nodig hebben. En doorzettingsvermogen ook. Niets is vanzelfsprekend, maar hoe uitzonderlijk alles nu ook is, vanzelfsprekendheid bestaat niet in een studieloopbaan.

In juli 2020 overleed op 81-jarige leeftijd Maarten Biesheuvel, een groot schrijver die niet alleen in Leiden woonde, maar ooit rechten ging studeren aan onze faculteit. Hij deed er vriendschappen voor het leven op, en onderbrak zijn studie herhaaldelijk om te werken in de scheepvaart. Tussendoor schreef hij voor het universiteitsblad en het blad van zijn studentenvereniging. In 1964 debuteerde hij in Hollands Maandblad met zijn het korte verhaal 'Het lieveheersbeest’.[1] Hij had met ups en downs een indrukwekkende loopbaan als schrijver. Ondanks zijn grote tegenslagen, waaronder steeds terugkerende ernstige psychische problemen, ontwikkelde hij zich tot een geliefd schrijver van verhalen en boeken en nog tijdens zijn leven werd een literaire prijs naar hem vernoemd. Mocht je een keer een wandeling door Leiden maken kun je zijn houten woning Sunny Home zien staan in de Kernstraat (hooguit een kwartiertje lopen vanuit het centrum).

Maar ook als je dat niet doet wil ik je deze zin meegeven die hij in een brief in 2014 schreef over literatuur: ‘Alles voor de Lach, de Wijsheid, De Blijdschap en de Troost'. Tegenslag en onzekerheden zijn van alle tijden. Als je zoekt naar een bevestiging van die stelling, bijvoorbeeld omdat het behoren tot een bijzondere lichting ook duidelijke nadelen heeft en je zoekt naar troost, vergeet dan niet ook af en toe een mooi verhaal of een roman te lezen. Misschien vind je troost, misschien blijdschap of wijsheid. Hopelijk vind je die ook allemaal in je studietijd. En anders dan Biesheuvel maak je naar ik hoop je studie bij ons af. Bijzondere lichting, zet ‘m op!


[1] Het Parool 30 juli 2020.

Terug naar nieuwsoverzicht