Doctorsafspraak

Geschreven door dr. Michael Klos op 03-11-2022

“Je moet niet raar staan te kijken als ik iets geks doe net voor je verdediging. Ik heb de Mare gelezen over wat ik moet doen als paranimf.” Zo waarschuwde één van mijn paranimfen mij voor mijn verdediging 21 september. “Oké, maar geen alcohol voor de verdediging hè” gaf ik haar mee omdat ik niet drink. “Nee, nee, ik zat meer te denken aan een super flauw grapje.” 

Aangezien de naam van onze WhatsAppgroep (doctorsafspraak) al een woordgrapje was, had dit niet meer dan passend geweest. Bij deze aankondiging voor een grap werd ik direct mentaal teruggeworpen naar mijn proefschriftonderzoek over de vrijheid van meningsuiting op het internet. Een grapje op sociale media kan heel verkeerd opgevat worden, uit de context worden gehaald en zelfs een accountschorsing opleveren. Helemaal niet grappig!

Een goede pun, een rare vergelijking of sarcasme. Op de juiste momenten kan het de druk van de ketel halen, maar net zo vaak wordt een grapje verkeerd begrepen. Zeker als we communiceren via het toetsenbord. Op Facebook of Instagram kan een te suggestieve emoji onder omstandigheden zelfs leiden tot het verwijderen van een bericht. Het plaatsen van de Engelse vertaling van de in de serie Game of Thrones veel gebruikte uitdrukking valar morghulis kan leiden tot 12 uur twitterjail. Of wat te denken van “sterf!” als reactie op een niet-werkende printer van een medetwitteraar? Is dat een uiting van medeleven met de frustratie van een medetwitteraar of het doodwensen van een gebruiker?

Het leuke en het goede van het internet uitvergroten en het lelijke en kwade van het internet klein houden is makkelijker gezegd dan gedaan. Allereerst omdat onze opvattingen over wat wel en niet kan, heel erg kunnen verschillen. Zo is Instagram heel streng op alles wat ook maar lijkt op seksueel materiaal. Ook naaktbeelden worden dus vaak verwijderd. Tegenstanders wijzen erop dat naakt ook in de offline wereld voorkomt. Waarom accepteren we ook online niet iets meer naakt?

Ook als we het wel eens zijn over de normen die gelden, is het niet eenvoudig om de normen toe te passen. Is een tweet met “yes, but all men must die” (valar morghulis) hate speech? Kijkers van Game of Thrones zouden dit van de hand wijzen. Maar misschien heeft de Twitter-moderator geen Game of Thrones gezien? Hoe kan een moderator strafbare of onrechtmatige laster onderscheiden van een legitieme bijdrage aan het publieke debat? Of wat te denken van desinformatie? Heeft een bedrijf wel de capaciteit en expertise in huis om onjuiste inhoud van correcte informatie te onderscheiden? 

De reflex van overheden is om steeds meer verantwoordelijkheden bij onlineplatforms neer te leggen. Het gaat daarbij niet alleen om illegale of onrechtmatige inhoud (groepsbelediging, laster) maar soms ook om in beginsel legale informatie die wordt gezien als schadelijk (desinformatie). De vraag is hoe onlineplatforms reageren op deze nieuwe verantwoordelijkheden: zullen ze meer gaan weghalen of zullen ze juist een wat meer terughoudende houding aannemen? 

Tegelijkertijd is het ook goed om onze eigen rol als gebruiker op het internet kritisch te beschouwen. Een beetje zelfcensuur is daarbij wellicht niet erg. Kan een grapje misschien verkeerd opgevat worden? Tegelijkertijd is het ook goed om te realiseren dat sommige mensen in een opwelling een reactie kunnen plaatsen of niet overzien dat een (poging tot een) grapje ook anders kan worden opgevat. 

Het is niet ongewoon op het internet dat gebruikers soms meningsverschillen of persoonlijke voorkeuren uitvergroten alsof het één van de grote vragen van het leven betreft. Herkenbaar is wellicht de friet/patat discussie. Maar ook de voorkeur voor een wettenbundel kan leiden tot verhitte discussies. Met enige regelmaat zie ik bijvoorbeeld discussies over de Kluwer Collegebundel versus de Blauwe VNW. (Addendum: misschien is er maar één goede optie.)

Kenmerkend voor dergelijke non-discussies is dat deelnemers enorm overdrijven. Voor de buitenstaander is dat natuurlijk niet altijd even herkenbaar. Zijn juristen zo emotioneel over wettenbundels?

Het ontstaan van groepjes of zelfs heuse subculturen op het internet maakt het normeren ervan extreem lastig. Natuurlijk is er illegale inhoud die nooit toegestaan is. Uiteraard mag er nergens plaats zijn voor terroristische propaganda of racistische inhoud. Natuurlijk moet seksueel kindermisbruikmateriaal keihard worden aangepakt.  Het is echter risicovol om te veel te willen en te veel te verwachten van internetbedrijven als het gaat om minder duidelijk illegale of zelfs schadelijke inhoud. Zowel gebruikers als overheden kunnen beter iets terughoudender zijn.

Als iemand bijvoorbeeld schrijft “Gezellig in het zonnetje ff lynchen” dan is het wellicht een verschrijving of een persiflage op een tweet van Lucille Werner die met haar zus ging lunchen in het zonnetje in 2011 maar de y typte in plaats van de aangrenzende u. Ik hoop dat mijn doctorafspraak deze les in terughoudendheid heeft kunnen overbrengen. En de grap van de paranimf? Zij was zelf zo zenuwachtig dat ze de grap vergat te maken.

Terug naar nieuwsoverzicht