Met een naam als de mijne, wil ik nog wel eens grapjes maken
over hoe vanzelfsprekend mijn afkomst en religie voor anderen is. Waar men
doorgaans moeite heeft met raden dat ik van Hindoestaanse afkomst ben, heeft
vrijwel iedereen door dat ik een islamitische achtergrond heb.
Dit brengt met zich dat men af en toe (te) veel met me meedenkt
in het naleven van allerlei regels die worden verondersteld ook voor mij te
gelden. Toen ik vroeger bij de Albert Heijn werkte, wilde de kantinejuffrouw me
tijdens een Paaslunch behoeden voor een verboden toetje – er zou
varkensgelatine en alcohol in zitten. Mijn reactie hierop was een (geforceerde)
glimlach en een bedankje. In werkelijkheid vond ik het daarentegen irritant en
licht beledigend dat ze op me afrende en bijna gilde dat ik ‘die niet mocht’,
terwijl ik het toetje in kwestie amper een blik had gegund. Daarbij zou je
denken dat, mocht ik inderdaad in het ongewisse verkeren, ik zelf ook in staat
zou zijn om het etiket te lezen dan wel mezelf te informeren over de
ingrediënten.
De grens tussen ‘bemoeizuchtig’ en ‘attent’ in dit soort
kwesties is lastig te bepalen en doorgaans ben ik geneigd om een dergelijk
“Paaslunch-incident” te zien als noodzakelijk kwaad. Ik kan er absoluut niet
tegen als iemand zich geroepen voelt zich hiermee te bemoeien, maar ik begrijp
de goede intentie. Toch is het, ook in het kader van religie, ontzettend
belangrijk duidelijkheid te hebben over ‘de regels’. Wie stelt ze op en voor
wie gelden ze? Een ander (helaas waargebeurd) voorbeeld laat zien wat de
gevaren zijn.
Enkele jaren geleden ging ik met JFV Grotius op studiereis naar
Kuala Lumpur (en Singapore). Op onze laatste avond in Kuala Lumpur waren we van
plan om naar de grootste nachtclub van de stad te gaan. Voor de lezers die dit
niet weten – Maleisië kent twee rechtsstelsels:
het reguliere rechtsstelsel en het sharia-rechtsstelsel. Lastig te
handhaven? Nee hoor. In
elk paspoort staat vermeld tot welke bevolkingsgroep (en dus religie) men
behoort. Mocht je je afvragen of dat niet aan een zwarte periode van de vorige
eeuw doet denken – jazeker.
Wij, een grote groep Leidse studenten, vermaakten ons die avond
uitstekend. We hadden onze paspoorten moeten laten zien bij de entree, maar
goed, in Nederland moet je je ook wel eens identificeren. Op gegeven moment
ging de muziek uit en de lichten aan. Die ochtend hadden we op de Nederlandse
ambassade nog te horen gekregen hoe strikt de Maleise regering is in het naleven
van het drugsverbod, dus we gingen ervan uit dat dit een dergelijke controle
zou zijn en besteedden er verder geen aandacht aan. Niet lang daarna kwam er
iemand uit onze groep naar me toe. ‘Faat, misschien moet je je even losmaken
uit de groep, we trekken al best wel wat aandacht hier en dit is dus blijkbaar
de shariapolitie. Ze zijn hier voor een alcoholcontrole.’ Mijn eerste reactie
(‘wtf?’) maakte meteen plaats voor een ‘oh shit…’.
Waar de rest van de groep alcohol gedronken mocht hebben, zou ik
een groot probleem hebben als ik dat gedaan had. Dat geldt ook voor de Maleise
moslims. Alcohol wordt
voor ieder ander gedoogd, maar niet voor moslims. Iedereen had die avond
een paspoort moeten laten zien en die gegevens werden genoteerd. De Maleisiërs
die naar voren werden geroepen en zakten voor de blaastest werden ter plekke
gearresteerd. Dat we uiteindelijk als grote groep Nederlanders de club mochten
verlaten voordat de controle voorbij was, leidde logischerwijs niet tot het
redden van de sfeer van die avond.
Ik wil me niet distantiëren van de islam, omdat de islam waar ik
mee ben opgegroeid ontzettend liefdevol is en steun biedt. Ik snap heus wel dat
alcohol, drugs en het nachtleven geen positief effect hebben op je
spiritualiteit en gezondheid. Ik snap het principe erachter. Ik zie echter niet
goed in op welke manier dat leidt tot het zijn van een goed mens – en laat dat
wat mij betreft nou precies zijn waar het om draait. Om de goede keuzes te
maken heb ik overigens niet mijn geloof nodig (‘gij zult niet liegen’ e.d.
lijkt me vanzelfsprekend), maar ik vind het heel fijn om erop terug te kunnen
vallen. Mijn geloof fungeert als een vangnet, geen dwangbuis.
Ik heb ooit een discussie gevoerd met een atheïstische vriend
van me. Hij stelde dat, hoewel hij zelf dus niet gelovig was, hij zich absoluut
niet kon voorstellen dat mijn God zich zou bezighouden met mijn persoonlijke
wel en wee – dus waarom ik überhaupt zou bidden voor mijn persoonlijke welzijn,
was hem een raadsel. Nu lijkt het vrij logisch dat iemand die zelf ongelovig
is, niet de regels kan maken van het geloof van een ander.
Maar hoe ga je ermee om als twee gelovigen naast elkaar staan en
de een meent dat de regel X is en de ander meent dat de regel Y is en dat
afwijken niet mag? In beginsel moet je ze allebei serieus nemen. Hier kan ik
echter niet zoveel mee. In mijn beleving bestaat er geen geloof met dermate
strenge regels dat je bij het minste afwijken ervan meteen wordt
gediskwalificeerd. Wanneer
staat afwijken van een regel gelijk aan het overtreden van een regel en wanneer
staat dit gelijk aan het evolueren van een regel? In mijn opvoeding heb ik nooit meegekregen
dat een hoofddoek verplicht is. Toch krijg ik als niet-hoofddoekdraagster
(voornamelijk van hoogopgeleide niet-moslims, waarvan ik ergens toch zou
verwachten dat ze minder in hokjes denken) wel eens te horen dat ik om die
reden al een slechte moslim zou zijn. Do tell me more about my beliefs, if you
please?
Nu is het eens voorgekomen dat een medewerker van het juridisch
café meende te constateren dat een ‘islamitisch meisje’ (wat bleek; wel getint,
niet islamitisch) een saucijzenbroodje wilde kopen dat, zoals u weet, van
varkensvlees wordt gemaakt. De verkoper weigerde de koop en dus kreeg ze geen
saucijzenbroodje. Gelukkig werd desbetreffende medewerker gauw op zijn plek
gezet – eind goed, al goed.
Ik eet inderdaad geen varkensvlees, dus
als ik nu verkeerd kijk en een saucijzenbroodje met vlees wil afrekenen in
plaats van een vegetarische, zou ik het (heel stiekem) heus waarderen als ik
erop gewezen word. Toch wil ik niet dat een mij onbekend persoon me daarop
wijst of, nog erger, me een saucijzenbroodje weigert. Did you just assume my religion?
Ik schaam me er zeker niet voor dat ik islamitisch ben, maar voordat je
blind vertrouwt op mijn uiterlijk of naam, mag je best even vragen hoe de vork
in de steel zit.
Mocht die dag nou aanbreken dat ik recalcitrant wil zijn en wél
varkensvlees wil eten, wil ik daarin vrij zijn. Het is in elk denkbare geval
mijn eigen verantwoordelijkheid. Wat mij betreft heeft het voor mij een grotere
waarde als men de keuze heeft om X te doen (en dat dan ook doet), dan wanneer
men verplicht wordt om X te doen. Ik wil geen saucijzenbroodje eten, maar ik
wil wel de mogelijkheid hebben om een saucijzenbroodje te eten. Ik heb ook niet
de behoefte om dronken op een bar te dansen, maar laat die uiteindelijke keuze
maar aan mij. Ik heet Fatima. Ik ben islamitisch. Als je echter denkt dat je
daarom de voor mij geldende ‘regels’ en principes kent, laat je me dan weten
hoe lang het lopen is naar de maan?