Strafbaarstelling op basis van verwacht toekomstig gedrag
Ondermijning van het recht?
Iedereen
kent het schrikbeeld van Amerikaanse gevangenissen. De gevangenisstraf lijkt
een populaire maatregel in the USA. Niet alleen kent dit land een hoog percentage
van mensen dat vastzit, ook worden er soms absurd hoge straffen uitgedeeld. Zo
is een gevangenisstraf van 160 jaar niet onrealistisch. Oftewel,
America, the land of the – not so –
free. In veel staten, waaronder
Pennsylvania, is er sprake van overvolle gevangenissen en recidive.[1] [2] Om
deze kwestie aan te pakken, staat de staat Pennsylvania op het punt om een
nieuwe, effectievere manier van straftoemeting te introduceren.[3]
Deze nieuwe wijze van straftoemeting houdt in dat rechters in Pennsylvania hun
straffen in de toekomst zullen laten afhangen van het toekomstige gedrag van de
verdachte. Dit betekent dat rechters niet alleen zullen kijken naar het gedrag
naar aanleiding waarvan de verdachte nu bestraft moet worden, maar ook naar het
gedrag dat deze persoon naar verwachting in de toekomst zal vertonen. Dit zogenoemde
“risk-assessment” wordt door sociale wetenschappers berekend met behulp van
statistieken en modellen.
Zo bepalen punten die aan bepaalde eigenschappen (o.a. welk geslacht iemand heeft;
welke leeftijd iemand heeft; of iemand een crimineel verleden heeft) zijn
gekoppeld of iemand een laag, middelmatig of hoog risico loopt nog een keer de
fout in te gaan.
Deze uitgerekende kans op recidive zal door de rechter
worden meegenomen wanneer hij de strafmaat bepaalt.
Over
het algemeen is het onproblematisch en zelfs gebruikelijk om recidive zwaarder
te bestraffen. De voormalig minister van Justitie en Veiligheid kwam met zo’n
voorstel.[4]
Het gaat hier echter om gevallen van recidive die achteraf zijn komen vast te
staan. Voor de eerste keer dat de wetsovertreder het strafbare feit begaat, krijgt
hij, kort door de bocht, de in de wet bepaalde straf opgelegd. Wanneer hij voor
de tweede keer een soortgelijk feit begaat, zal hij of zij, omdat er sprake is
van recidive, zwaarder bestraft kunnen worden door bijvoorbeeld minimumstraffen
in te voeren bij recidive. Dit is echter pas aan de orde, wanneer de recidive achteraf
op basis van daadwerkelijk vertoond gedrag is vastgesteld. Ik noem als
voorbeeld artikel 123b WVW. Uit dit artikel blijkt dat het rijbewijs ongeldig
wordt verklaard van bestuurders die binnen vijf jaar tijd twee keer worden
opgepakt voor het rijden onder invloed of weigeren mee te werken aan een
alcoholonderzoek. Maar zoals al eerder benadrukt, gaat het hier om een
zwaardere bestraffing van recidive achteraf. Hier is dus sprake van een totaal
andere situatie dan van die in Pennsylvania. In Pennsylvania zullen rechters op
voorhand recidive strafbaar stellen, terwijl een nieuwe overtreding nog niet is
begaan, laat staan bewezen. De voor- en nadelen van dit systeem zullen tegen
elkaar worden afgewogen.
Het
idee achter deze aanpak in Pennsylvania is dat er minder criminaliteit zal zijn
en dat er minder mensen in de gevangenis komen te zitten. Wanneer iemand nul
tot geen groot risico loopt nog een keer in de problemen te komen, zal de
rechter diegene een lage of zelfs helemaal geen gevangenisstraf opleggen. Criminelen
van wie wel verwacht wordt dat zij in de toekomst de wet zullen overtreden,
hangt juist een hoge gevangenisstraf boven het hoofd.[5]
Dit is
precies waar Pennsylvania behoefte aan lijkt te hebben.
De
nieuwe manier van straftoemeting in Pennsylvania is efficiënt. Het lijkt
namelijk goedkoper te zijn om wetsovertreders te veroordelen voor strafbare
feiten die eventueel in de toekomst zullen worden begaan, dan het apart
bestraffen van elk van deze feiten of dan het innemen van celruimte door overtreders
van wie het niet waarschijnlijk is dat zij de wet nog een keer zullen
overtreden.
Stel, iemand begaat een
overtreding en krijgt daarvoor een gevangenisstraf van een jaar. Twee maanden
nadat deze persoon weer op vrije voeten is gekomen, begaat hij een zelfde soort
overtreding als die waarvoor hij eerder een jaar heeft vastgezeten. De rechter
veroordeelt deze persoon dan weer tot een jaar gevangenisstraf. Dit proces zou
zich zomaar een aantal keer kunnen herhalen. Dit betekent simpel gezegd dat de rechter zich een aantal keer moet verdiepen
in de zaak van dezelfde persoon die nagenoeg steeds bijna dezelfde strafbare
feiten begaat. Dit is erg kostbaar. Het is veel efficiënter deze persoon bij de
eerste keer te veroordelen voor al zijn eventueel te plegen feiten.
Ook biedt het nieuwe straftoemetingsstelsel ook de
mogelijkheid om personen van wie het onwaarschijnlijk is dat ze opnieuw een
strafbaar feit zullen plegen een lagere gevangenisstraf op te leggen dan
gebruikelijk is.
Het heeft namelijk geen zin om iemand lang vast te
houden voor een feit dat hij hoogstwaarschijnlijk niet nog eens zal begaan.
Stel, iemand overtreedt de wet en krijgt een gevangenisstraf opgelegd van vijf
jaar. Hij blijkt echter eenmalig de fout in te zijn gegaan en zal in de toekomst
geen verdere strafbare feiten begaan. Is het dan wel effectief om diegene vijf
jaar lang vast te houden, terwijl duidelijk is dat hij de het strafbare feit
überhaupt niet meer zal begaan? Het is veel efficiënter een (gevangenis)straf
bij deze persoon op te leggen die strookt met zijn te verwachten gedrag in de
toekomst. De rechter in Pennsylvania zal bijvoorbeeld kunnen besluiten een
gevangenisstraf van 1 jaar op te leggen of zelfs helemaal geen gevangenisstraf
op te leggen. Ook deze gang van zaken zal de staat Pennsylvania veel geld
schelen en zorgt er bovendien voor dat er minder mensen vast komen te zitten.
Zo
op het eerste gezicht lijkt de nieuwe maatregel grote praktische voordelen met
zich te brengen. Zoals hierboven uiteengezet zal de criminaliteit afnemen en zullen
de gevangenissen hun capaciteit in mindere mate overschrijden. Maar er zitten
wel wat haken en ogen aan dit systeem en deze nadelen wegen misschien wel
zwaarder dan de voordelen. Om de nadelen goed in kaart te brengen, moeten we deels
terug naar de “roots” van het (straf)recht.
Allereerst
moet benadrukt worden dat rechters mensenwerk doen. Geen enkele zaak is
hetzelfde en bij elke verdachte moet de rechter kijken naar persoonlijke
factoren die een rol kunnen hebben gespeeld bij het overtreden van de wet.
Natuurlijk zal een groot deel van de factoren die zijn opgenomen in de
risk-assessment overeenkomen met de factoren die de rechter sowieso laat
meewegen. Zo zal vaak meespelen of iemand is opgegroeid in een naar maatstaven
slechtere buurt, of iemand eerder crimineel gedrag heeft vertoond en of iemand
(jeugd)trauma’s heeft opgelopen. Maar deze factoren hoeven uiteraard
uiteindelijk niet per se te hebben meegespeeld bij het begaan van het strafbare
feit! Bovendien is het mogelijk dat zich unieke situaties voordoen waarmee geen
rekening is gehouden in het model en waardoor verdachten juist voordeel of
nadeel kunnen ondervinden bij de strafoplegging.
Voorstanders van risk-assessment werpen tegen dat
rechters bij het maken van hun afwegingen al hun eigen beoordeling maken van
het risico dat overtreders lopen om nog eens een strafbaar feit te begaan.
Zij stellen dat statistieken deze kans echter beter kunnen vaststellen dan
rechters.[6] De vraag doemt op of hiermee niet volledig
voorbij wordt gegaan aan het menselijk aspect dat is verbonden aan de
rechtspraak. De rechter zal nooit kunnen worden vervangen door statistieken
omdat het recht nou eenmaal niet in standaardmodellen valt te proppen.
Vervolgens
bestaat het risico dat deze criteria racisme onbewust in de hand werken. Zo
brengt de eigenschap “wonend in de stad” een strafpunt mee. Nu woont een hoger
percentage Afro-Amerikanen dan blanke Amerikanen in de stad. Ook is gebleken
dat Afro-Amerikanen vaker veroordeeld worden voor het bezit van cannabis dan
blanke Amerikanen. Dit terwijl het gebruik onder beide bevolkingsgroepen van
dezelfde omvang is.[7]
Überhaupt blijkt het aantal arrestaties van Afro-Amerikanen groter te zijn dan
dat van blanke Amerikanen, ook al plegen Afro-Amerikanen niet meer of geen
ergere misdrijven dan blanke Amerikanen.[8]
Dit komt ook omdat er in zwarte wijken meer gepatrouilleerd wordt door de
politie. Ook al gaat het puntensysteem uit van voorwaarden die op het eerste
gezicht neutraal lijken, toch blijkt een aantal van deze criteria blanke
Amerikanen een voordeel op te leveren. Hierdoor is racisme bij het bepalen van
de strafmaat niet onwaarschijnlijk.[9]
Bovendien,
in ieder geval in Nederland, mogelijk vraagtekens te zetten bij de
rechtsstatelijke legitimering van straffen op grond van eventuele in de
toekomst te plegen misdrijven. Zo is een van de
core principles van het
strafrecht dat een gedachte niet strafbaar is. Pas wanneer iemand daadwerkelijk
een strafbare handeling verricht, kan deze persoon een straf opgelegd krijgen. Een
vergelijking met artikel 46 Sr is op zijn plaats. In dit artikel wordt
voorbereiding van een strafbaar feit strafbaar gesteld. De wetgever stelt hier
iemands intentie strafbaar. Er is dus nog geen sprake van een
uitvoeringshandeling. Dit artikel is behoorlijk controversieel en vele landen
kennen dan ook geen degelijke strafbaarstelling. Toch druist deze bepaling niet
helemaal in tegen deze algemene voorwaarde voor strafbaarheid. De voorbereiding
moet zich namelijk in een bepaalde handeling hebben geopenbaard. Bovendien zijn
de vereisten die artikel 46 Sr stelt aan strafbaarstelling op grond van
voorbereiding erg streng.[10]
Dit is niet het geval wanneer een rechter bij de straftoemeting rekening houdt
met mogelijk toekomstig crimineel gedrag. Er heeft dan nog geen enkele
handeling plaatsgevonden die erop wijst dat de verdachte nogmaals de fout in
zal gaan (om welk toekomstig delict het dan gaat nog daargelaten). Het enige
waar de rechter in Pennsylvania een hoger uitvallende straf dan op baseert is
de
waarschijnlijkheid van een opnieuw
te plegen misdrijf. Dit verhoudt zich naar mijn mening niet met het
nulla
poena sine crimine
-beginsel, dat mede ten grondslag ligt aan het
legaliteitsbeginsel.[11]
De waarschijnlijkheid dat iemand in de toekomst een strafbaar feit zal plegen
kan geen basis vormen voor de strafbaarheid van deze persoon. Dit druist in
tegen een belangrijke rechtsstatelijke waarde.
Hierop
voortbordurend kan nog het volgende worden opgemerkt. De waarschijnlijkheid die
eigen is aan het nieuw te introduceren systeem heeft twee belangrijke
implicaties. Allereerst zullen er mensen zijn die in de lage risicogroep vallen
en daardoor een relatief lage straf opgelegd zullen krijgen, terwijl zij –
tegen de verwachting in – nog meer strafbare feiten zullen plegen, maar ook
zullen er mensen zijn die tot de hoge risicogroep behoren en relatief hoge straffen opgelegd zullen
krijgen, terwijl zij – weer tegen de verwachting in – nooit meer de fout in
zullen gaan. Het lot van het individu wordt zo dus afgestemd op het gedrag van
een groep.[12]
Dit kan ernstige gevolgen voor individuen meebrengen.
Uiteindelijk
is het dus nog maar de vraag of de invoering van een puntensysteem wel zo’n
goed idee is. Waar Pennsylvania op het eerste gezicht misschien veel profijt
kan hebben van deze maatregel, lijkt het plan na een verdere doordenking toch
grote bezwaren mee te brengen. Naast het feit dat rechters op deze manier het
unieke karakter van elke zaak uit het oog kunnen verliezen, bestaat het risico
dat er een indirecte vorm van discriminatie en zelfs racisme plaatsvindt.
Bovendien druist het straffen van een nog niet begaan misdrijf in tegen onze
rechtsstatelijke beginselen. Ten slotte kunnen door de
waarschijnlijkheid
van de uitkomst van de risk-assessmenttest onrechtvaardig lage of hoge straffen
worden uitgedeeld. Bij het hanteren van een puntensysteem waarbij toekomstig
gedrag al strafbaar kan worden gesteld zijn dus behoorlijk wat kanttekeningen
te plaatsen. Maar gelukkig voor Pennsylvania zijn de Verenigde Staten van
Amerika een land waar alles mogelijk is.
- http://www.cor.pa.gov/Administration/Statistics/D...
- http://www.cor.pa.gov/Administration/Statistics/D...
- D. Tokmetzis, Kun je mensen straffen op basis van
statistiek,
http://www.cor.pa.gov/Administration/Statistics/D... 7
augustus 2015.
- http://www.cor.pa.gov/Administration/Statistics/D...
- A.M. Barry-Jester, B. Casselman en D. Goldstein, Should Prison Sentences Be Based On Crimes
That Haven’t Been Committed Yet?,
http://www.cor.pa.gov/Administration/Statistics/D... 4 augustus 2015.
- A.M. Barry-Jester, B. Casselman en D. Goldstein, Should Prison Sentences Be Based On Crimes
That Haven’t Been Committed Yet?,
http://www.cor.pa.gov/Administration/Statistics/D... 4 augustus 2015.
- http://www.cor.pa.gov/Administration/Statistics/D...
- Bradley Bridge in: A.M. Barry-Jester, B. Casselman en D. Goldstein, Should Prison Sentences Be Based On Crimes
That Haven’t Been Committed Yet?,
http://www.cor.pa.gov/Administration/Statistics/D... 4 augustus 2015.
- A.M. Barry-Jester, B. Casselman en D. Goldstein, Should Prison Sentences Be Based On Crimes
That Haven’t Been Committed Yet?,
http://www.cor.pa.gov/Administration/Statistics/D... 4 augustus 2015.
- Mr. J. de Hullu, Materieel Strafrecht, Kluwer, Deventer:
2012.
- C.H.J. Jansen, Enige beschouwingen over het ‘nieuwe’
strafrechtsdenken in de jaren dertig van de 20ste eeuw aan de hand
van het legaliteitsbeginsel, Delikt en Delinkwent 2006, afl. 4/25, p.416.
- Sonja Starr in: A.M. Barry-Jester, B. Casselman en D. Goldstein, Should Prison Sentences Be Based On Crimes
That Haven’t Been Committed Yet?,
http://www.cor.pa.gov/Administration/Statistics/D... 4 augustus 2015.