Waarom we IS niet Islamitische Staat moeten noemen.
Een terroristische organisatie houdt grondgebied van Irak en
Syrië bezet en claimt een nieuwe staat te zijn. Deze nieuwe staat noemt
zichzelf Islamitische Staat; afgekort IS. Hoewel IS hard zijn best doet een
staat te zijn is het niets meer dan een terroristische organisatie. De
erkenning van staten is een zaak die aan andere soevereine staten wordt
overgelaten. Staten bepalen dus welke staat werkelijk een staat is. Hoewel
duidelijk zou moeten zijn dat IS een terroristische organisatie is, schuilt er
gevaar in de naam Islamitische Staat. Ik wil betogen dat we er beter aan zouden
doen om voortaan alleen de afkorting IS te gebruiken.
Een staat die erkend wil worden krijgt te maken met de soevereiniteit
van andere staten. Een staat-in-wording kan een andere staat op geen enkele
manier dwingen om hem als staat te erkennen. Hoewel de Montevideo-criteria een
handleiding vormen voor het (h)erkennen van andere staten betekent dat niet dat
er een staat tot stand gekomen is wanneer er aan de criteria is voldaan. Een
staat kan een andere staat erkennen wanneer hij dat zelf wil, ongeacht de
Montevideo-criteria. Daarom geldt dat wanneer iedereen gelooft dat het een
staat is, en staten een staat behandelen alsof het een staat is iets wel een
staat moet zijn.
Dat laatste vormt de basis voor de reden dat IS niet
Islamitische Staat genoemd zou moeten worden. Hoe onbenullig het ook lijkt (‘ze
hebben zichzelf nu eenmaal die naam gegeven, wij noemen dat toch niet écht een
staat’), door IS Islamitische Staat te noemen raakt men gewend aan het horen
van het woord staat in verband met IS. Er wordt dan niet gesproken over ‘de
terroristische organisatie IS’, maar over ‘Islamitische Staat’. Wanneer we zo
verstrikt raken in ons eigen taalgebruik erkennen we ongewild een deel van de
identiteit van IS als zijnde een staat. We noemen doorgaans immers alleen
staten ‘staat’. Aangezien de erkenning van een staat in grote mate afhankelijk
is van het beeld dat men heeft van de staat-in-wording speelt taalgebruik wel
degelijk een rol bij die erkenning. Wanneer we IS zeggen in plaats van
Islamitische Staat wordt dit probleem uit de weg geruimd. De erkenning die
schuilt in het uitspreken van het woord ‘staat’ komt dan niet tot stand. Voor
het geval de lezer nu het tegenargument ‘ja maar Phantasialand dan?’ maakt:
Phantasialand heeft niet de pretentie een werkelijke staat te zijn, en is dus
ook niet op zoek naar erkenning, waardoor het niet vergelijkbaar is met een
situatie waarin een ‘staat’ of ‘land’ wél op zoek is naar internationale
erkenning (omdat het een soevereine staat wil zijn en die internationale
erkenning nodig heeft).
Erkenning
kan dus ongewild versterkt worden door hoe wij een potentiële staat noemen.
Maar zou het met IS nu echt zo’n vaart lopen? We weten toch dat het niet deugt,
dat het niet werkelijk een staat is? Allicht weten we dat. Des te meer reden om
te voorkomen dat we iets als staat erkennen dat die erkenning niet verdient.
Dat erkenning en herkenning een grote rol spelen wil ik verder illustreren.
Iets dat we niet herkennen kunnen we niet zien, en iets waar we geen woord voor
hebben kunnen we niet herkennen. Denk bijvoorbeeld aan sneeuw. Hoeveel
verschillende soorten sneeuw kent u? Mijn poging: natte sneeuw, plaksneeuw en misschien
ook nog ijzel. Wanneer een Eskimo dezelfde vraag voorgelegd krijgt zou hij wel
honderd woorden moeten kunnen noemen. Het punt is dat er woorden bestaan voor
dingen die het Nederlands niet kent, waardoor een Nederlander zich niet uit kan
drukken op een manier waaruit blijkt dat hij een andere vorm van sneeuw dan
natte sneeuw of plaksneeuw bedoelt. Iets waar je geen woord voor hebt herken je
niet.
Iets wat je niet herkent dat zie je niet: De controverse van
de blauw-zwarte of goud-witte jurk van een aantal weken geleden toonde ons dat
onze ogen niet altijd zien wat er te zien valt. Naar aanleiding van die jurk
verscheen een artikel waarin onderzocht werd wanneer de kleur ‘blauw’ zichtbaar
werd. Homerus beschrijft de zee als een diepe wijnkleur. Ook is er in geen enkel
Vedisch Hindoeïstisch gebed dat de hemel beschrijft sprake van het noemen van de
kleur blauw. Er wordt beweerd dat de kleur blauw de laatste kleur is die voor
mensen zichtbaar werd.[1] Blauw
was niet zichtbaar, omdat het niet herkend werd, omdat er geen woord voor was.
Terug naar IS. IS is geen staat. Toch gebruiken we het wóórd
staat wanneer we het over Islamitische Staat hebben. Zoals iets onzichtbaar is
wanneer er geen woord voor is, is iets zichtbaar wanneer dat woord er wel is. Onze gedachten worden geopend
voor de
mogelijkheid dat er sprake is van een staat. Dat is meer dan we
aan IS zouden moeten toegeven. Voor staten ligt een deel van de
erkenning in de herkenning, en dus in de naam die het beestje krijgt. Om die
reden meen ik dat we IS niet voluit moeten schrijven. Laten we toch vooral
benadrukken dat het om een terroristische organisatie gaat, en niet om een
potentiële staat-in-wording.
[1] Loria, K., ‘No one could see the color blue until
modern times’,
http://www.businessinsider.in/No-one-could-see-th...