In gesprek met Jan Adriaanse
Hoe bent u
terecht gekomen op uw huidige werkplek?
Ik ben opgegroeid in een echte ondernemersfamilie en heb dus altijd
wel iets met bedrijven gehad. Vanaf mijn veertiende ongeveer wist ik dan ook
dat ik iets met bedrijfskunde wilde gaan doen en toen ik ongeveer 21 was rondde
ik deze opleiding af aan de Nyenrode Business Universiteit. Omdat ik toen
relatief jong was en meer verdieping zocht, ben ik rechten gaan studeren aan de
Universiteit Leiden. Tijdens mijn afstuderen heb ik mijn scriptie geschreven
over het faillissement van vliegtuigbouwbedrijf Fokker. Hierdoor raakte ik geïnteresseerd
in bedrijven die in zwaar weer verkeren. De hoogleraar in bedrijfswetenschappen
toentertijd, bood mij een baan aan als docent-onderzoeker. Ik kreeg toen de
mogelijkheid om onderzoek te doen naar bedrijven in zwaar weer, mijn
uiteindelijke promotieonderwerp, en daarnaast kon ik helpen met het opzetten
van het Centrum voor Bedrijfswetenschappen. Het feit dat ik Bedrijfskunde heb
gestudeerd was toen een prettige bijkomstigheid, daardoor had ik wel een beetje
een idee hoe de opleiding Rechtsgeleerdheid en Bedrijfswetenschappen ingericht
zou moeten worden.
Turnaround Powerhouse heb ik in 2011 opgericht en tegelijkertijd kreeg
ik een parttime aanstelling als hoogleraar turnaround management. Turnaround
Powerhouse begeleidt bedrijven en organisaties die met vraagstukken omtrent
verandering kampen. Wij ondersteunen hen in het oplossen daarvan. Daarnaast
geven we ook training aan onder andere advocaten en bankiers, bijvoorbeeld in Afrika,
Londen, Suriname en Oost-Europa. Overal eigenlijk, om mensen ‘turnaround skills’ aan te leren. Dankzij
mijn juridische achtergrond ken ik de nodige regels omtrent faillissement goed,
maar waar ik mij eigenlijk op richt is
het voorkomen van faillissement en op welke manieren dat mogelijk is.
Hoe ervaart u de combinatie met
de academische wereld en een bedrijf met een dergelijk hands-on-mentaliteit?
Denkt u dit voor een lange periode te willen doen?
Het bedrijfsleven vraagt vaak snelle, praktische oplossingen en bij de
universiteit heb je meer tijd voor reflectie en
theoretische achtergrond bij
vraagstukken. Cliënten in het bedrijfsleven verwachten hoge kwaliteit en snelle
actiegerichte producten. Soms
is mijn advies aan cliënten dan ook dat het verstandig is om bepaalde
vraagstukken wat meer tijd te geven, want de gemiddelde ondernemer is vaak heel
actiegericht. Dit om een verschil aan te geven met de academische
wereld. Maar ik kan daar goed tussen schakelen, het vult elkaar eigenlijk mooi
aan. Cliënten waarderen het vaak dat ik tegelijkertijd een academische
achtergrond heb. Op dezelfde manier merk ik ook dat studenten erg
geïnteresseerd zijn in praktijkvoorbeelden. In dat opzicht is het erg prettig
om de twee te kunnen combineren. Momenteel besteed ik wel meer tijd aan de
universiteit, maar dat komt wellicht ook omdat er gauw een nieuw boek over
ondernemen in zwaar weer uitkomt waar ik aan werk. In mijn ervaring vullen
beide bezigheden elkaar ontzettend goed aan. Maar of ik de rest van mijn leven
zo wil invullen? Eigenlijk wil ik over vijf jaar miljonair zijn. Nee, maar
zonder dollen, het is nu uiteraard wel een vrij hectisch bestaan. Ik denk dat
ik in de toekomst meer tijd aan de universiteit wil besteden. Maar dat is weer
zo lastig te zeggen, want het werk bij Turnaround Powerhouse vind ik ook zo
leuk om te doen.
Wat is de belangrijkste les die
u heeft geleerd van het managen van Turnaround Powerhouse?
Iemand met een echte ondernemersgeest begint vaak aan nieuwe
projecten. Een belangrijke les hierin is echter dat je goed moet beseffen dat
je ook dient te stoppen met een bepaald project als je merkt dat het niet gaat
werken. Er zijn meerdere projecten waar we eens aan zijn begonnen waarvan ik
het idee heb dat we er te lang mee zijn doorgegaan. De uitdrukking ‘don’t cry over spilt milk’ is daarop
mooi van toepassing. Een wat hardere variant op deze les heb ik geleerd binnen
het management. Zo moet je ook mensen kunnen loslaten als ze niet naar behoren
functioneren. Het is dan beter om in een keer duidelijkheid te creëren en
afscheid te nemen. Wat ik trouwens geleerd heb van de combinatie werken aan de
universiteit en Turnaround Powerhouse is dat de theorie die je leert, niet
altijd in de praktijk zo uitwerkt. Het is een mooie ervaring om je dat te
realiseren – dat een bepaalde theorie bestudeerd is betekent niet dat het ook
meteen de waarheid is. Je hebt daarom voor ondernemen ook een bepaalde
‘straatwijsheid’ nodig, je moet kunnen aanvoelen waar de kansen liggen.
Zou u dan ook zeggen dat het van
groot belang is dat studenten meer in de praktijk moeten doen en meer zouden
moeten ondernemen?
Absoluut. Waar ik me hard voor maak is dat we aan de universiteit veel
meer aandacht moeten besteden aan innovatie en ondernemerschap, om studenten
daar vroegtijdig mee in aanraking telaten komen. Ik denk met name dat het voor
de rechtenfaculteit erg belangrijk is dat we ons realiseren dat de wereld aan
het veranderen is, denk aan toenemende digitalisering en globalisering. Mijn
voorspelling is dan ook dat de helft van de grote advocatenkantoren die we nu
kennen, over tien jaar niet meer bestaat. Misschien volgt er wel een zelfde
trend als Uber, en ontstaat er een
soort ‘Uber Legal’, of ‘Google Legal’ om iets als voorbeeld te
noemen. Het wordt dus belangrijk om nieuwe businessmodellen uit te vinden voor
de juridische wereld. Het betekent bijvoorbeeld dat het belangrijk wordt om na
te denken over nieuwe concepten. Samenwerken met de wis- en natuurkundefaculteit
om nieuwe ICT-concepten te ontwikkelen. Ik maak mezelf niet heel erg populair
met dit soort uitspraken, maar ik hecht veel waarde aan een multidisciplinaire
kijk op zaken.
U noemt het een ‘wellicht naïeve’
gedachte dat het mogelijk zou zijn om het falen van bedrijven wereldwijd tegen
te kunnen gaan. Maar tevens ziet u deze gedachte ook als een van uw grootste
drijfveren. Hoe bedoelt u dit?
In de praktijk zie ik heel vaak dat bedrijven in nood veel te laat
ingrijpen en dan ook niet echt op de meest efficiënte manier. Denk aan het rechtzetten van
tafels en stoelen op de zinkende Titanic, dat heeft uiteraard geen zin meer.
Ik zie het dan ook als doel om hier samen met collega’s en studenten, die vaak
ook helpen met de onderzoeken, beter te begrijpen hoe het komt dat bedrijven in
zwaar weer terecht komen. Zo kan je ook beter begrijpen welke turnaround medicijnen je moet toedienen
om zo’n bedrijf weer gezond te maken. Ik reis overal naartoe om de kennis over turnaround management te delen. Mensen noemen het wel eens naïef, omdat het lijkt
als we de hele wereld proberen te redden, maar dan zeg ik altijd: we kunnen in
ieder geval een poging doen.
Met welke
onderzoeken bent u momenteel bezig?
We zijn een aantal onderzoeken aan het doen op de afdeling. Een van de
onderzoeken gaat over business rescue.
In dat onderzoek wordt er gekeken naar de verschillende insolventiewetten in
Europa, hoe die in elkaar zitten en wat de instrumenten zijn die je kunt
gebruiken om bedrijven in zwaar weer te redden.
Waar we in het onderzoek ook naar kijken is hoe de turnaround wetenschap de insolventiewetgeving
zou kunnen verbeteren. Daarbij wordt er ook gekeken naar soft law. Het meest spannende onderzoek waar we nu mee bezig zijn
gaat over of je met behulp van serious
gaming, dat is een onderwijstechniek waarbij in een bepaalde situatie wordt
gesimuleerd, mensen uit de praktijk wordt geleerd business rescue situaties op een andere manier te benaderen door middel
van rolwisseling. Bovendien gebruiken we serious
gaming ook als onderzoekstechniek om beter inzicht te krijgen in de
dilemma’s en vraagstukken die optreden in zwaar weer. We hopen er lessen uit te
halen door te observeren hoe en waarom professionals – we doen het onderzoek
momenteel met advocaten en bankiers – bepaalde beslissingen nemen.
Een ander spannend project, maar pril, is een onderzoek naar hoe we
inzichten uit anti-terrorismeonderzoeken kunnen gebruiken om beter te begrijpen
hoe partijen, in dit geval banken en ondernemers, ten opzichte van elkaar staan
ten tijde van zwaar weer. Vooral interessant zijn de inzichten over deradicalisering,
hoe zij minder vijandig tegenover elkaar kunnen staan.
In een ander, ook heel pril, onderzoek kijken we of aan de hand van big data-onderzoek, zonder financiële
gegevens en andere cijfers, in een eerder stadium kan worden voorspeld of een
faillissement dreigt. Zijn er bijvoorbeeld patronen aanwezig in het
e-mailverkeer tussen medewerkers, waar je aan kunt zien dat een bedrijf aan het
afglijden is? Kun je dus aan de hand van woordgebruik, en het gevoel dat in het
woordgebruik zit, zien dat het slecht gaat met een bedrijf? Allemaal wel heel
experimenteel, maar zeker spannend. Bovendien kan het belangrijk zijn voor de
visie die mensen hebben over mismanagement. Bij faillissement wordt al snel
mismanagement als oorzaak aangewezen. Wij willen onderzoeken of dit niet een
sociaal construct is en er andere redenen bestaan. Het maken van assumpties is
enorm gevaarlijk. Kunnen personen aan de hand van hoe informatie wordt
gepresenteerd een verkeerde, wellicht bevooroordeelde, inschatting maken van
wat zij denken wat wel of niet mismanagement is?
Wat ik eigenlijk
bij al die onderzoeken probeer, is om uit andere vakgebieden mensen rondom onze
onderzoeksgroep te binden, zodat we daarmee tot nieuwe inzichten komen rondom
het faillissements- en insolventierecht.
Zo ben ik dus met
veel verschillende dingen bezig, gelukkig werk ik samen met veel collega’s aan
deze onderzoeken.
Heeft u uit
al die onderzoeken nog opvallende conclusies kunnen trekken?
Recentelijk heeft de afdeling bedrijfswetenschappen onderzoek gedaan
naar het effect van de toon waarop een advocaat een brief schrijft naar een
schuldeiser. We hadden een enquête gehouden onder schuldeisers, met als dilemma
een stuk tekst uit een brief van een advocaat, met het verzoek tot uitstel van
betaling. In een versie van de tekst was een dwingende dreigende toon gebruikt,
en bij een andere versie juist een vriendelijke, coöperatieve toon. Daarna werd
de schuldeisers gevraagd bij welke versie van de brief ze meer bereid waren tot
medewerking en uitstel.
Het aantal schuldeisers dat mee wilde werken bij de brief met
vriendelijke toon was substantieel groter dan bij de eerste versie van de
brief.
Dit leert ons welke houding je aanneemt ten tijde van zwaar weer, van
grote invloed is op de bereidheid van schuldeisers om mee te werken en indirect
dus ook op de kans dat een herstructurering slaagt. Het toont ook aan dat het menselijke
aspect niet moet worden onderschat in het zakelijke en juridische handelen waar
je je op dat moment op focust.
Hoe denkt u
dat uw vrienden, studiegenoten en collega’s u zouden omschrijven?
Ik ben een echte workaholic, ik krijg oprecht energie van mijn werk. Een vriend
vroeg me onlangs of ik mee ging fietsen, maar ik had werk te doen. Hij vroeg me
of ik, naast werken, niet vergat om te leven. Ook weer een assumptie eigenlijk
– wat mij betreft bestaat
een work-life balance niet. Wat mij
betreft is dat allemaal hetzelfde, het één sluit het ander absoluut niet
uit. Ik heb, ook als ik aan het werk ben, het gevoel dat ik écht leef. Zo heb ik
heb altijd nieuwe ideeën, vaak relatief gekke ideeën. Mijn studiegenoten zullen
me waarschijnlijk ook als ondernemend en enthousiast omschrijven. Ik denk dat
collega’s mij ook wel zo zullen omschrijven, maar ze zullen me daarnaast ook ongeduldig,
eigenwijs, en soms ook wel rücksichtslos noemen. Ik heb inderdaad redelijk rücksichtsloze
beslissingen genomen, zowel bij Turnaround Powerhouse als hier aan de
faculteit. Wat ik wel geleerd is om ondanks eigenwijsheid goed te luisteren
naar de mensen om je heen. Ik denk ook wel dat mijn studiegenoten me altijd wel
een beetje als een maverick hebben gezien,
ik ben nooit een standaardstudent geweest. Iets wat velen waarschijnlijk niet
van me verwachten is dat ik een grote voorliefde heb voor gangsterrap. Ik ben
erg groot van The Game en ik ben laatst nog naar een concert van Jay-Z geweest.
Een grappig feitje, in mijn oratie heb ik nog verwezen naar Dr. Dre. Overigens
heb ik toen wel even duidelijk gemaakt dat Dr. Dre geen collega aan de
faculteit was, maar de artiestennaam van de gangsterrapper die ook bekend is van
de koptelefoons.
De wereld met zo min mogelijk oordelen bekijken is
van groot belang. Zo is Dr. Dre een mooi voorbeeld. Zijn onderneming is enorm groot
geworden en er zitten dan
ook mooie lessen in. Maar je moet als professor dan wel aandacht aan een
gangsterrapper willen besteden. Bijvoorbeeld dat je als ondernemer soms
ook moet begrijpen hoe bepaalde maatschappelijke processen werken, waar de
jongere generaties mee bezig zijn en daar een nieuwsgierige houding naar
hebben. Anders is het lastig te begrijpen waarom bepaalde producten populair worden,
of waarom bepaalde bedrijven zo hard groeien. Naar concerten gaan is daar voor
mij een voorbeeld van, daar kun je goed zien wat de huidige popcultuur bezig
houdt. Maar ook wat de kracht van internet en verschillende community’s zijn.
Wat zou u
voor boodschap aan de studenten willen meegeven?
Ik heb het idee dat men denkt dat de oude
generatie – om het even Leidsch te zeggen – dichtgetikt kan zijn, maar ik kom
ook erg veel jonge studenten tegen die veel te dogmatisch denken over bepaalde
onderwerpen. Als je niet openstaat voor andere mensen of andere levenswijzen,
is het moeilijk om op een andere manier over onderwerpen na te denken. Mijn
boodschap aan studenten zou dan ook zijn dat ze moeten proberen zoveel mogelijk
open te staan voor andere visies en op basis daarvan te proberen om tot nieuwe
ideeën en inzichten te komen. Reizen is bijvoorbeeld altijd goed voor nieuwe
inzichten, en probeer met veel verschillende mensen te praten. Word meer bewust van je
onbewuste vooroordelen, en durf daar vanaf te stappen.