Op 15
januari 2021 trad het kabinet-Rutte III in reactie op de toeslagenaffaire. In
de media werd veelal betoogd dat er vrijwel niets wijzigde in de machtspositie
van het kabinet, het werd derhalve vaak bestempeld als symboolpolitiek. Klopt dat?
Na
het verschijnen van het snoeiharde rapport van de parlementaire
ondervragingscommissie op 17 december 2020 nam de druk op het kabinet toe om
een gebaar te maken aan de ouders die slachtoffer waren van de toeslagenaffaire.
In het rapport werd geconcludeerd dat de Belastingdienst, Toeslagen en de
betrokken ministeries verantwoordelijk waren voor ‘ongekend onrecht’ bij
ongeveer 26.000 ouders. Kleine foutjes van ouders zorgden voor ten onrechte
teveel ontvangen (kleine bedragen) kinderopvangtoeslag. Door keiharde
fraudeaanpak hiertegen van de Belastingdienst kwamen de ouders in ongekende
financiële problemen. Zij moesten alle eerder ontvangen kinderopvangtoeslag (oplopend
in de tienduizenden euro’s) terugbetalen met alle financiële, sociale en
psychologische gevolgen van dien. Het rapport stelt dat regelgeving rondom de
toeslagen veel te hard was en de overheid niet heeft geluisterd naar kritische
geluiden van ouders, advocaten en de media. De informatievoorziening van de
overheid was niet transparant en de menselijke maat bij de dienstverlening van
de overheid moest beter. Dit heeft het kabinet de spreekwoordelijke kop gekost.
Het stak de hand in eigen boezem en nam uitgesteld ontslag. Iedereen heeft de
beelden van Rutte wel gezien: in demissionaire staat fietsend op zijn zwarte
Koga de oprit van paleis Huis ten Bosch af. Het heet uitgesteld ontslag omdat
het ontslag is aangevraagd, maar nog niet verleend. De koning heeft hem
gevraagd alles te blijven doen wat in het landsbelang nodig is. Hoe zit een
demissionaire kabinetsconstructie staatsrechtelijk in elkaar, hoe vaak komt het
voor dat een kabinet demissionair wordt en waarover mag een demissionair
kabinet nog beslissen?
Kern
van het parlementair stelsel
De
eerste vraag laat zich vrij eenvoudig beantwoorden. Er zijn namelijk geen of
nauwelijks staatsrechtelijke wetten die over het demissionair worden van een
kabinet gaan. De Grondwet zegt er niks over. Het is voornamelijk gebaseerd op
ongeschreven gewoonterecht. Reijer Passchier, docent Staatsrecht aan de
Universiteit Leiden, legt uit volgens welke regels een kabinet demissionair
wordt: ‘De procedure van demissionair worden in het geval van de toeslagenaffaire
is gebaseerd op de vertrouwensregel die geldt tussen het parlement en het
kabinet. Als de Tweede Kamer geen vertrouwen meer heeft in het kabinet moet het
kabinet opstappen. Het vertrouwen hoeft niet expliciet te blijken, maar wordt
aangenomen zolang het tegendeel niet bewezen is.’ (Er is nog enige discussie
over of de vertrouwensregel alleen geldt tussen de Tweede Kamer en het kabinet
of dat de vertrouwensregel ook geldt tussen de Eerste Kamer en het kabinet.
Deze kwestie is voor dit artikel echter irrelevant.) ‘De Tweede Kamer kan het
vertrouwen opzeggen door middel van het indienen van bijvoorbeeld een motie. In
dit geval heeft het kabinet zelf het voortouw genomen en gedacht niet meer
gesteund te worden.’ De vertrouwensregel is onderdeel van ongeschreven
staatsrecht en wordt vaak gezien als de kern van het parlementaire stelsel. Als
het vertrouwen wordt verloren, biedt een staatssecretaris, minister of het
kabinet in zijn geheel zijn ontslag aan bij de koning. Als een minister of
staatssecretaris het vertrouwen van de Twee Kamer verliest, biedt hij zijn
ontslag aan welke met onmiddellijke ingang ingaat. Er bestaat dus geen kabinet
waarin de helft van de ministers demissionair, en de andere helft missionair is.
Bij het demissionair worden van het kabinet-Rutte III is minister Wiebes van
Economische Zaken en Klimaat wel echt verdwenen. Hij ging niet verder als
demissionair minister omdat hij ten tijde van de toeslagenaffaire
staatssecretaris van Financiën was en dus verantwoordelijk was voor het beleid
rondom Toeslagen. Naar eigen zeggen voelt hij zich ‘niet schuldig, wel zwaar
medeverantwoordelijk’. Hij trad af. Een unicum: zijn opvolger demissionair
minister Bas van ’t Wout is vanaf zijn eerste werkdag demissionair.
Het
parlement en niet de rechter is verantwoordelijk voor de handhaving van de
ongeschreven normen. Wat als een minister of staatssecretaris geen gehoor geeft
aan de vertrouwensregel? Een dergelijk voorval deed zich een keer voor. De
Kamer nam een motie van afkeuring aan tegen Rita Verdonk in 2006, toenmalig
demissionair minister van Vreemdelingenzaken, wegens het niet opschorten van de
uitzetting van asielzoekers. Zij weigerde op te stappen omdat andere
bewindspersonen van de VVD ook achter haar beleid stonden en hen dezelfde motie
van afkeuring boven het hoofd hing. Mogelijk zouden daarom ook de andere
demissionaire VVD-ministers moeten aftreden en dit zou het regeren enorm
bemoeilijken. Er is toen voor een oplossing gekozen waarmee de Kamer akkoord
ging: Verdonk mocht aanblijven met een gewijzigde portefeuille waardoor zij
niet meer mocht beslissen over het uitzetten van asielzoekers. De
vertrouwensregel was geschonden maar er werd niet gehandhaafd. In de literatuur
is discussie over de afdwingbaarheid van het vertrouwensbeginsel door dit niet
bepaald chique politieke voorval.
Demissionair
kabinet niet erg bijzonder
Komt
het dan vaak voor dat een kabinet demissionair wordt? Ook het antwoord op deze
vraag is betrekkelijk kort en eenvoudig: ja. In principe kent Nederland iedere
vier jaar een demissionaire kabinetsperiode. Namelijk op de dag dat de
verkiezingen in Nederland gehouden worden, wordt het kabinet demissionair. Dit
is logisch want Nederland oordeelt over het kabinet en kiest een nieuwe
zetelverdeling. Een nieuwe Tweede Kamer wordt vastgesteld die vertrouwen moet
hebben in een nieuw kabinet. Het komt ook regelmatig voor dat een kabinet
vroegtijdig demissionair wordt zoals nu bij het kabinet-Rutte III. Het kabinet-Rutte
II, de tweepartijencoalitie met de PvdA, hield de gehele rit vol. Rutte I was
een minderheidskabinet met het CDA en gedoogsteun van de PVV en hield het
anderhalf jaar vol. Het kabinet viel als gevolg van de Catshuiscrisis, waarna
de PVV zich niet meer aan het gedoogakkoord gebonden voelde. Deze val werd
veroorzaakt door een intern conflict, en dus niet door de vertrouwensregel. Ook
kabinetten Balkenende IV en Balkenende II vielen vroegtijdig wegens bonje
tussen coalitiepartijen. In 2002 viel het kabinet Kok II als gevolg van het
vernietigende rapport over de val van Srebrenica. Premier Kok bood namens het
hele kabinet zijn ontslag aan, nog voor de komst van een zwaar debat. Hij
vermoedde dat de Tweede Kamer onvoldoende vertrouwen meer in zijn kabinet had. Hoewel
Kok niet direct verantwoordelijk was voor de fouten die leidden tot de
massaslachting in Srebrenica trad hij af om electorale schade te beperken. Hij
zou het de oppositie erg makkelijk gemaakt hebben door niet af te treden. Vergelijkbaar
met het aftreden van Rutte III is dat toentertijd ook geen vervroegde verkiezingen
werden uitgeschreven omdat de situatie zich ook vlak voor Tweede
Kamerverkiezingen voordeed. Overeenkomst tussen de twee gevallen kabinetten was
dat beiden aftraden wegens het verantwoordelijkheidsgevoel met in het
achterhoofd de vertrouwensregel. Dit voortijdig ontslag nemen is tekenend voor
de vertrouwensregel. Feit is dat het vertrouwen in een kabinet in zijn geheel
niet snel wordt opgezegd. Ook het vertrouwen in ministers wordt niet vaak
expliciet opgezegd door een motie van wantrouwen. Ministers die een dergelijke
motie zien aankomen, en verwachten dat deze breed zal worden gesteund, stappen
voortijdig op. Dit gebeurde in de recente geschiedenis in 2017 bij minister van
Veiligheid en Justitie Van der Steur. Hij stapte op na onhandige uitspraken
over de Teevendeal. Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Wilma
Mansveld stapte in 2015 op na een rapport van de enquêtecommissie Fyra over
problemen bij ProRail. En in 2014 stapte toenmalig staatssecretaris van
Financiën Frans Weekers op wegens problemen met het uitbetalen van toeslagen
bij de Belastingdienst. Dit deed hij een dag na een zwaar Kamerdebat, voordat
de Tweede Kamer een motie van wantrouwen kon indienen. Door op te stappen
voordat een motie hen daartoe dwingt, houden ze de eer aan zichzelf.
Macht
van een demissionair kabinet
Een
bewindspersoon kan na zijn aftreden niks meer: hij is immers volledig uit
functie. Een demissionair kabinet heeft zijn ontslag al ingediend, maar dit is
nog niet verleend. Er ontbreekt dus een groot deel van het mandaat maar de
wettelijke grondslag van zijn beslissingsmogelijkheden staan rotsvast. Van een
demissionair kabinet mag worden verlangd, in het landsbelang, te blijven
functioneren. De wettelijke staat van het kabinet blijft in demissionaire staat
dus hetzelfde, maar er verandert in de praktijk wel iets. Het mandaat is wegens
een gebrek aan vertrouwen aanzienlijk verminderd en er mag logischerwijs dan
worden verwacht dat een demissionair kabinet geen omstreden besluiten neemt.
Dit is precies wat in de praktijk ook gebeurt. De Tweede Kamer en het kabinet
kunnen een onderwerp of dossier ‘controversieel verklaren’. Dit houdt in dat
een demissionair kabinet over die onderwerpen niet mag beslissen. De
parlementaire behandeling komt stil te liggen en wetsvoorstellen komen op de
plank. In beginsel is een meerderheid nodig voor het controversieel verklaren
van onderwerpen. Maar vaak als een derde, of een belangrijke minderheid van de
Tweede Kamer een onderwerp controversieel vindt, wordt dit (als onderdeel van
gewoonterecht) gerespecteerd. Soms duurt een nieuwe kabinetsformatie erg lang
en wordt de urgentie beslissingen te nemen op bepaalde vraagstukken groter. Er
zit derhalve speelruimte in het bepalen van controversiële onderwerpen en ze
kunnen ook teruggedraaid worden. Ze zijn dus niet rigide. Helemaal in
crisissituaties nemen demissionaire kabinetten nog grote beslissingen. In 2003
sprak het demissionaire kabinet Balkenende I steun uit voor de oorlog in Irak.
Balkenende IV gaf midden in de economische crisis in 2010 in demissionaire
staat miljarden uit om banken overeind te houden. Kabinet Rutte II nam na een
half jaar in demissionaire staat de beslissing vijf grote militaire missies te
verlengen. Hoewel defensie toen niet op de lijst van 250 controversieel
verklaarde onderwerpen stond, werd het toch gezien als een beslissing die een
demissionair kabinet niet dient te nemen. De militairen verkeerden erg lang in
onzekere staat en er dienden dus knopen doorgehakt te worden. Welke onderwerpen
zijn controversieel verklaard nu Rutte III demissionair is geworden?
Wat
veel wordt gezegd is dat het aftreden louter symbolisch is en er geen
machtsverschil is gekomen. Mede omdat van de regering wordt verwacht dat juist
nu in tijden van een grote pandemie grote beslissingen genomen moeten worden.
Dit is ook wat Rutte benadrukte toen hij bekend maakte dat het kabinet zou
aftreden. Hij beloofde dat de corona-aanpak van het kabinet er met geen
mogelijkheid onder zou lijden. Dit klopt: geen enkel onderwerp dat verband
houdt met de coronabestrijding is controversieel verklaard. Voordeel van de
coronawet is dat het de Kamer verplicht in te stemmen met coronamaatregelen van
het kabinet. Zo heeft de Kamer een vinger in de pap bij controversiële
maatregelen als de avondklok (over dit juridische proces kan ook een boek
geschreven worden). Er is een lijst opgesteld van 67 controversieel verklaarde
onderwerpen die niets met corona te maken hebben. Een voorbeeld is de
nachttreinverbinding tussen Amsterdam en Wenen. Hiervoor ligt nu een
miljoenensubsidie op de plank. Ook luchtvaartbesluiten die betrekking hebben op
Lelystad Airport, de fusie tussen Sandd en PostNL en het pooierverbod zijn
controversieel verklaard. Oud-minister Uri Rosenthal heeft de spijker op z’n
kop geslagen door bij WNL op zondag te zeggen dat de val eigenlijk een ‘geluk
bij een ongeluk’ is. De bewindspersonen hoeven namelijk geen tijd te besteden
aan andere zware dossiers dan het hoofdpijndossier welke de coronabestrijding
heet. Ook kan de Tweede Kamer geen motie van afkeuring meer indienen omdat het
kabinet al gevallen is. Regeren in crisistijd in demissionaire staat lijkt zo
verkeerd nog niet. Een ander, voor regeringspartijen lastig gevolg van de val
van het kabinet, is dat zij zich niet meer verbonden voelen met het
regeerakkoord waardoor zij vrijer hun eigen mening kunnen geven. Dit zou tot
botsingen kunnen leiden die de eensgezindheid van het kabinet verstoort die
nodig is voor een eenduidige corona-aanpak.
Conclusie
Een
demissionair kabinet zit staatsrechtelijk bijzonder in elkaar omdat het louter
steunt op gewoonterecht. Ongeschreven rechtsbeginselen, met als meest
belangrijkste de vertrouwensregel, regelen de vertrouwensbalans tussen het
kabinet en de Tweede Kamer. Afgezien van een klein scheurtje in de
vertrouwensregel veroorzaakt door de casus Verdonk, houden parlementariërs zich
aan de regel. Vaak stappen bewindspersonen voortijdig op voordat de Tweede
Kamer expliciet het vertrouwen opzegt. Dat het gehele kabinet Rutte III nu
demissionair regeert is an sich niet heel bijzonder. Wel is het
bijzonder dat de demissionaire staat (al dan niet indirect) is veroorzaakt door
de vertrouwensregel. Heeft het kabinet echt last van de demissionaire staat, of
is het vooral een gebaar naar de getroffen ouders en dus symbolisch? Het
kabinet mag niet meer beslissen over de nachttreinverbinding tussen Amsterdam
en Wenen (wie heeft daar in lockdown-tijd last van?), niet meer over Lelystad
Airport (wie heeft daar in lockdown-tijd last van?) en niet meer over het
pooierverbod (ook de Wallen zijn al een tijd gesloten). Hierdoor heeft het
kabinet zijn eigen werkdruk verminderd. Het landsbelang is niet in gevaar want
de meest acute beslissingen met betrekking tot de coronacrisis kunnen nog altijd
genomen worden. De beslissing af te treden lijkt dus vooral een symbool van het
kabinet naar de getroffen ouders. Een symbool waar het zelf ook vruchten van
plukt.