Recent las ik in NRC een stuk betreffende de colleges van hoogleraar rechtsfilosofie
Andreas Kinneging.[1] Verhalen die niet per se een sterke onderbouwing hebben,
maar wel een heel sterke lading. Dit stuk volgt een hele periode van scepsis
jegens de afdeling Encyclopedie en Filosofie van het Recht. Sinds er een
onderzoekscommissie naar antisemitisme is ingesteld, gaan er de wildste
verhalen rond over deze afdeling. Paul Cliteur zou het hebben over schedelmeten
in zijn colleges en zijn eigen opvattingen als feiten onderwijzen, oftewel
‘Cliteur-kunde.’[2] Hier zijn een aantal zaken over op te merken.
Allereerst
lijkt het of politieke betrokkenheid van hoogleraren ineens een ‘issue’ is. Als
een bij de Partij van de Arbeid betrokken hoogleraar acceptabel is, dan moet
een hoogleraar met banden met Forum voor Democratie toch ook acceptabel zijn?
Zeker wanneer het motto van de desbetreffende universiteit ‘Praesidium Libertatis’
is, zou je verwachten dat er tolerantie is voor een breed scala aan opvattingen.
Bepaalde
opvattingen horen uiteraard niet thuis op de academie, laat dat voorop staan.
Het is daarom goed dat er bij een vermoeden van antisemitisme gehandhaafd
wordt. Dat wil echter nog niet zeggen dat er in het recente onderzoek sprake
was van een ‘redelijk vermoeden van schuld’, hetgeen tamelijk teleurstellend is
voor een rechtenfaculteit. Het vermoeden van schuld kwam voort uit een
vergezocht verband met een groepschat van de jongerenpartij van Forum voor
Democratie. Het gaat dus niet eens om de partij zelf. Het is stuitend hoe diep
de ondergrens in dit verband ligt. Hoe ver moet je zoeken voordat je bij de
afdeling Encyclopedie en Filosofie van het Recht uitkomt? Daarnaast hebben verhalen
over ‘seksuele intimidatie’ en ‘schedelmeten’ een hele gevoelige lading, maar
worden ze tamelijk zwak onderbouwd met niks anders dan een (anoniem) verhaal en
uit context getrokken voorbeelden.[3] Ze schaden de afdeling en al haar
medewerkers, zonder dat ze ook maar enige vorm van feitelijk bewijs leveren. Nu
zijn klachten over seksuele intimidatie uiteraard zeer ernstig. In zo’n geval
moet er ook gehandhaafd worden. Het kan daarentegen evengoed zijn dat er met
een redelijk onschuldig motief werd gesproken over thema’s als begeerte en het
verschil tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid. Uiteindelijk bleek dit ook het
geval te zijn: de seksuele intimidatie had betrekking op een bespreking van
Roodkapje, waarin het verhaal een seksuele context werd toegeschreven. De
kwestie is dat onderwerpen als mannelijkheid, vrouwelijkheid en begeerte onder
meer door middel van het thema seks benaderd dienen te worden. Het is overigens
algemeen bekend dat Kinneging dit doet, waarom zou dit niet mogen? Wat heeft
Kinneging gezegd dat, gelet op het thema, niet door de beugel kan? Volgens Kinneging zelf heeft het klachtencollege hem in juli vrijgesproken en zijn er
geen disciplinaire maatregelen genomen. De klacht over seksuele intimidatie
werd niet overgenomen.[4] Hij vermeldt ook dat hij verbeterpunten heeft. Zijn
stijl zal niet bij iedereen in de smaak vallen. Dat is echter geen schande. Helaas
zijn verhalen over seksuele intimidatie gewoonweg op straat gegooid en is de
schade permanent, hoewel de wezenlijkheid slechts tijdelijk is geweest. Kinneging
is schuldig, zelfs nadat het tegendeel is bewezen. Het gaat derhalve niet om
het weergeven van feiten. Het gaat in feite allemaal om naming and shaming, in de woorden van de decaan van de Leidse rechtenfaculteit Joanne van der Leun. Rector magnificus Carel Stolker sloeg tevens de spijker op zijn kop: het doel
lijkt wel om een markante hoogleraar, inclusief zijn feilen, ‘eens lekker van
onderuit de zak te geven’.
Het instellen van een
onderzoekscommissie heeft op gelijke wijze permanente imagoschade voor de hele afdeling
Encyclopedie en Filosofie van het Recht opgeleverd. Achteraf bleek er gelukkig niks
aan de hand te zijn, maar de publieke opinie sprak al van schedelmeten. Dit
wordt ondersteund door het feit dat het nieuws dat de onderzoekscommissie geen
antisemitisme binnen de afdeling constateerde, zeer mager in de media is vermeld.
Toen het nieuws verscheen dat er een commissie werd ingesteld, zat elke krant
en heel twitter er bovenop. Ineens stond elk college en elke opvatting
afkomstig van een persoon van de afdeling ter discussie. Is het überhaupt wel
acceptabel dat Cliteur en Kinneging aan de hand van hun eigen opvattingen
doceren?
Bij
dezen wil ik een mooi verhaal delen over een les waarin ik het gevoel had dat
studenten een opvatting werd opgelegd. Dit maakte ik niet mee in een college
van Cliteur of Kinneging, maar in de werkgroep Inleiding Europees Recht. ‘Terry
Berdet’, deze politicus werden wij geacht te bekritiseren in een opdracht
tijdens een werkgroep. Wij moesten weergeven waarom enkele uitspraken van deze
zogenaamd fictieve politicus over de Europese Unie niet zouden kloppen.
Destijds merkte ik dat enkele van deze uitspraken naar het subjectieve neigden,
het ging niet altijd over een objectieve onjuistheid. Studenten die het vak in
2019/2020 gevolgd hebben zullen dit moment wellicht nog herinneren.
Ik heb na de werkgroep commentaar geleverd bij mijn docent, omdat ik vreesde dat
enkele eurosceptische studenten hierdoor ideologisch geïsoleerd zouden worden.
Discussies over Europa moeten gevoerd kunnen worden bij een dergelijk vak, maar
deze opdracht kon al gauw met de grenzen van het betamelijke overschrijden. De
docent gaf aan dat de opdracht al intern tot discussie geleid heeft.
Ergens
is de humor van ‘Terry Berdet’ in te zien, maar het is markant dat hier niet
enigszins dezelfde ophef over ontstaat. Men stelle zich eens voor dat Paul
Cliteur op dezelfde manier les zou geven, of nog erger: die oh zo intimiderende
Andreas Kinneging. Wat als je wereldbeeld ineens in twijfel getrokken zou
worden door een hoogleraar?
Terry
Berdet-gate is eigenlijk helemaal geen probleem. Sinds het vak Europees Recht
ben ik anders (positiever) gaan denken over Europa, daar ben ik trots op. Ik
stelde mij open voor andere opvattingen, deed onderzoek door in de
voorgeschreven literatuur te duiken en vormde een eigen mening. Ik was vrij om
deze mening te vormen ondanks dat ik wist dat de opvattingen van mijn
hoogleraar mij ongefilterd werden voorgeschoteld. Ik liet mij ‘indoctrineren.’
Dat mag, dit is een universiteit. Hoogleraren vormen meningen, studenten
stellen daarmee hun eigen wereldbeeld op de proef en ontwikkelen zich daarmee
tot intellectuelen. De verschillende opvattingen binnen dit bolwerk van
vrijheid maken dat dit de kweekvijver is van briljante geesten. Dit is precies
het doel van de socratische dialogen van Kinneging. Dit is waarom Kinneging
studenten met een andere mening wat ongenuanceerd benadert. Kinneging is zoals
reeds aangetoond ook niet de enige. Van links tot rechts worden studenten
geconfronteerd met een breed scala aan opvattingen. Soms horen zij iets wat zij
liever niet willen horen. Daar kweken ze een schild voor, zoals het een burger
van een vrije samenleving betaamt.
De
diversiteit aan opvattingen ook iets waarin de Universiteit Leiden betrekkelijk
uniek is. De afdeling Encyclopedie en Filosofie van het Recht wordt door
enkelen een gesloten conservatief bolwerk genoemd.[5] Dit is een bewering die
feitelijk betrekking heeft op één hoogleraar, namelijk Andreas Kinneging. Paul Cliteur
is nou niet echt bepaald ‘conservatief’ te noemen en zal de opvattingen van
Kinneging over bijvoorbeeld de verlichting niet delen. Cliteur is liberaal,
Kinneging is conservatief, beiden zijn rechts. De rest van de afdeling wordt verder
over één kam geschoren. Deze afdeling is daarentegen toch een bijzonder
fenomeen, maar wel omdat de rest van de westerse universiteiten voor een groot
deel progressieve bolwerken zijn. Het is erg moeilijk om rechtse academici te
treffen. Respectabele intellectuelen als de bekende psycholoog Jordan B. Peterson
en de in 2020 overleden filosoof Roger Scruton hebben moeten knokken voor hun
academische legitimiteit, puur vanwege hun kritiek op het progressieve narratief.
Zij hebben ondervonden wat populair ‘cancel culture’ genoemd wordt. Wie denkt
dat dit een strikt Angelsaksisch fenomeen is, heeft het mis. Zo is Paul Cliteur
door Groningse academici van de universiteit geweerd vanwege zijn opvattingen.[6] Toen Jordan Peterson aan de UvA wilde spreken, wakkerde dit ook sterke repulsie
aan van enkele hoogleraren.[7] Gelukkig is de afdeling in Leiden geen
conservatief bolwerk, maar onderdeel van een ander bolwerk, een ‘bolwerk van
vrijheid.’
Wellicht
is het feit dat een zogenaamd conservatief bolwerk hier in Leiden bestaat in
dat kader een groot compliment voor ons motto, hoe onjuist het algemene beeld
van deze afdeling dan ook moge zijn. Wij staan voor academische vrijheid en
knokken hier al eeuwen voor. Laten we dit zo houden.
Savyon van Beek studeert Rechtsgeleerdheid en Wijsbegeerte aan de Universiteit Leiden. Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven.
1. Ph. de Witt Wijnen & J. Wester, ‘Raden wat de professor wil horen’, NRC Handelsblad 6 februari
2021, p. 24-25.
2.
M.J.C. de Quay, ‘Vaarwel Rechtsgeleerdheid, hallo Cliteur-Kunde: waarom mijn prof niet zo moet zeuren’, Mare 10 december
2020.
3.
De Witt Wijnen & Wester 2021; De Quay 2020.
4.
C. Aalberts, ‘NRC dolblij: Even lekker Andreas Kinneging te kakken zetten’,
The Post Online 7 februari 2021.
5.
De Witt Wijnen & Wester 2021.
6.
J. Gloerich, ‘Cliteur te controversieel? Universiteit Groningen, doe normaal’,
Elsevier Weekblad 27 maart 2019.
7.
J. van der Keijl, ‘Medewerkers UvA bezorgd over komst Jordan Peterson’, Het
Parool 26 oktober 2018.