Op 19 januari 2020 publiceerde de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM), een besluit
inhoudende een last onder dwangsom aan het adres van Bicep Papa B.V., het
bedrijf van de bekende fitness-influencer MoBicep.[1] Het besluit is opgelegd omdat
MoBicep tussen september 2018 en mei 2020 in totaal 69 betalingen heeft gedaan
ter verkrijging van tienduizenden neplikes en nepvolgers op Instagram.[2] Dit
besluit is een primeur: nooit eerder werd een last onder dwangsom opgelegd
vanwege het gebruik van nepvolgers en neplikes.[3] Bij een aanbieder van
‘nep-engagement’ die onder andere via instalikeskopen.nl opereert, kocht
MoBicep deze likes en volgers.[4]
Alvorens inhoudelijk in te gaan op het besluit van de ACM, zal hierna het begrip nep-engagement worden
besproken en hoe nep-engagement zich manifesteert. Om te beginnen is engagement
in dezen een soort verzamelterm voor de verschillende manieren waarop
gebruikers op sociale media, reageren op posts en andere gebruikers.[5] Deze
interactie kan bijvoorbeeld bestaan in het liken van een bericht, het plaatsen
van een reactie in de comments of het volgen van een account. Engagement gaat
dus verder dan alleen het hebben van een groot aantal volgers.[6] De data die het
like-gedrag, het volggedrag en het deelgedrag van de gebruikers van een medium
zoals Instagram, oplevert wordt geanalyseerd en gebruikt bij het creëren van
een algoritme.[7] Deze data beïnvloedt direct de zichtbaarheid van de posts van
een gebruiker voor de andere gebruikers. Dit betekent dat een post die veel
likes, comments en reposts genereert, door meer gebruikers wordt gezien
waardoor er (idealiter) een soort sneeuwbaleffect ontstaat en het publiek
groeit.[8] Voor het vergroten van de engagement is belangrijk dat een gebruiker
(zeer) actief is op het medium, door zelf vaak te posten, te liken en te
delen.[9]
Veel likes krijgen voor een post waarop je er op je paasbest uitziet, toont de aanwezigheid van een
groot publiek en is voor de doorsnee gebruiker een van de leuke kanten en
waarschijnlijk doelen van het gebruik van Instagram. Als dat grote publiek
echter tevens een vat vol potentiële klanten is, laat engagement zich al gauw
vertalen naar geld. Waar een voornoemde standaardgebruiker met een persoonlijk
account hoogstwaarschijnlijk niet zo gauw zou overwegen zijn engagement
kunstmatig te vergroten door nepvolgers en neplikes te kopen ligt dat voor
ondernemers dus geheel anders. Voor hen is engagement een essentiële factor in
hun online succes.[10] Overigens is het fenomeen van het creëren van
nep-engagement middels het kopen van nepvolgers en neplikes absoluut niet een
probleem dat uniek of inherent is aan de bedrijfsvoering van MoBicep. De
nep-engagement-industrie op Instagram alleen al, is namelijk inmiddels goed
voor maar liefst $1.3 miljard.[11]
Reeds in juni kondigde de ACM aan onderzoek in te stellen naar het gebruik van nepreviews, neplikes en
nepvolgers door bedrijven die (voornamelijk) op het internet actief zijn.[12] Edwin
van Houten, directeur consumenten van de ACM, achtte dit onderzoek nodig omdat
de inzet van nep-engagement het vertrouwen van consumenten schaadt.[13] Met het
gebruik van nep-engagement wordt namelijk de indruk gewekt dat echte
consumenten hun ervaringen hebben gedeeld met reviews, of hun waardering hebben
laten blijken door te liken, terwijl dat niet zo is.[14] Door de klantenbestanden
te vorderen van aanbieders zoals ‘instalikeskopen.nl’, kon dit onderzoek
gericht plaatsvinden.[15] Omdat het de eerste keer is dat de ACM een besluit heeft
genomen met een dergelijke aanleiding, wordt in onderhavige bijdrage
achtereenvolgens op de volgende punten ingegaan. Om de bespreking van de
totstandkoming van het besluit recht te doen zal allereerst het toepasselijke
juridisch kader op het gebied van oneerlijke handelspraktijken worden
geschetst. Aan de hand van dit juridische kader wordt vervolgens ingegaan op de
vraag waarom de inzet van nep-engagement door de ACM als problematisch wordt
gezien en aldus kan leiden tot een last onder dwangsom. In het slot zal de
inhoud van dit artikel worden samengevat.
Oneerlijke handelspraktijken
De wetsbepalingen van Afdeling 6.3A BW inzake oneerlijke handelspraktijken, zijn het product van de
implementatie van Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken
van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt (hierna: de
richtlijn). In de considerans van de richtlijn is te lezen dat de richtlijn
ziet op het verbieden van oneerlijke handelspraktijken die het economische
gedrag van consumenten verstoren.[16] De ACM is belast is met het toezicht op de
naleving van deze richtlijn inzake de oneerlijke handelspraktijken en dus
Afdeling 6.3A BW op grond van artikel 2.2 Wet handhaving consumentenbescherming
(hierna: Whc) joikel art. 8.8 Whc. Ingevolge artikel 6:193b lid 1 BW handelt een
handelaar onrechtmatig jegens een consument indien hij een handelspraktijk
verricht die oneerlijk is. Voorts is op grond van artikel 6:193b lid 2 sub a en
b BW een handelspraktijk oneerlijk als een handelaar in strijd met de vereisten
van professionele toewijding handelt, waarbij het vermogen van de gemiddelde
consument om een geïnformeerd besluit te nemen merkbaar is beperkt of kan
worden beperkt.
Er moet voor het aannemen
van het bestaan van een oneerlijke handelspraktijk in de eerste plaats sprake
zijn van een handelaar die een handelspraktijk verricht. Op grond van artikel
6:193a lid 1 sub b BW is iemand een handelaar indien het een natuurlijk persoon
of een rechtspersoon betreft die handelt in de uitoefening van een beroep of
bedrijf, of degene die ten behoeve van hem handelt. Om bij het besluit van de
ACM te blijven: het bedrijf Bicep Papa B.V. is een rechtspersoon handelend in
de uitoefening van een bedrijf. Het bedrijf in casu ziet namelijk op de verkoop
van voedingssupplementen, vooral gericht op de fitnessende consument.[17] Een
handelspraktijk is iedere handeling, omissie, gedraging, voorstelling van zaken
of commerciële communicatie, met inbegrip van reclame en marketing, van een
handelaar, die rechtstreeks verband houdt met de verkoopbevordering, verkoop of
levering van een product aan consumenten. (art. 6:193 lid 1 sub d BW) Positieve
uitlatingen over een proteïnepoeder in een vlog van de ondernemer zijn wellicht
minder goed te herkennen als handelspraktijk in vergelijking met een
uitgebreide reclamecampagne rond de kerst, ten behoeve van een nieuw parfum.
Beide handelingen zijn echter door de ruime definitie van het begrip, als handelspraktijk
aan te merken. Vanwege het scala aan soorten oneerlijke handelspraktijken en de
beperkte beschikbare ruimte in deze bijdrage zullen alleen de oneerlijke
handelspraktijken worden besproken naar aanleiding waarvan de ACM MoBicep een
last onder dwangsom heeft opgelegd.
In het bijzonder oneerlijke handelspraktijken: de misleidende handelspraktijk
De ene oneerlijke
handelspraktijk is de andere niet. In de richtlijn is bepaald dat bepaalde
handelspraktijken in alle omstandigheden oneerlijk zijn. Deze handelspraktijken
zijn opgenomen in Bijlage I bij de richtlijn en in verscheidene wetsbepalingen
opgenomen waaronder in artikel 6:193g BW.[18] Bicep Papa B.V. handelde volgens de
ACM in strijd met artikel 6:193c lid 1 sub c en f BW en artikel 6:193g sub v
BW. Artikel 6:193c lid 1 sub c BW ziet op het verstrekken van informatie die
feitelijk onjuist is of die de gemiddelde consument misleidt of kan misleiden
al dan niet door de algemene presentatie van de informatie ten aanzien van, de
verplichtingen van de handelaar, de motieven voor de handelspraktijk en de aard
van het verkoopproces, een verklaring of een symbool in verband met directe of
indirecte sponsoring of erkenning van het product. Artikel 6:193c lid 1 sub f
BW ziet op de verstrekking van informatie die feitelijk onjuist is of die de
gemiddelde consument misleidt of kan misleiden, al dan niet door de algemene
presentatie van de informatie, zoals ten aanzien van de hoedanigheid,
kwalificaties, status, erkenning, affiliatie en connecties. De ACM schaarde het
gebruik van nep-engagement door MoBicep onder de misleidende handelspraktijk
gericht op het op bedrieglijke wijze beweren of de indruk wekken dat de
handelaar niet optreedt ten behoeve van zijn handel, bedrijf, ambacht of beroep
of het zich op bedrieglijke wijze voordoen als consument, ex artikel 6:193g sub
v BW. Op grond van artikel 6:193b lid 3 sub a BW is deze handelspraktijk een
van de handelspraktijken opgenomen in Bijlage I bij de richtlijn en zodoende
een misleidende handelspraktijk die in alle omstandigheden als oneerlijk wordt
aangemerkt. Het gebruik van nep-engagement levert zodoende strijd op met artikel
8.8 Whc, waardoor bij de ACM de bevoegdheid ontstaat om onder andere een last
onder dwangsom op te leggen op grond van artikel 2.9 Whc.[19]
De invloed van nep-engagement op het keuzeproces van de consument
Wat maakt het gebruik van
nep-engagement op een sociaal medium zoals Instagram problematisch? Het
antwoord op die vraag ligt besloten in het besluitvormingsproces van een
consument. Uit onderzoek is gebleken dat de ervaringen van anderen een
(belangrijke) rol spelen bij de aankoopbeslissing van een consument. Hierbij
vormen positieve ervaringen van anderen een blijk van kwaliteit en kunnen deze
net dat duwtje in de rug vormen waardoor een consument wordt verleid tot
aanschaffing van het product of de dienst.[20] Deze ervaringen bestaan vormen
zogeheten ‘sociaal bewijs’ en kunnen de consument beïnvloeden bij de
aankoopbeslissing.[21] Nepvolgers en neplikes manipuleren het beeld van de
populariteit van het product of de dienst bij de consument door het
aankoopproces en het keuzeproces te versnellen waardoor het gebruik ervan is
verboden.[22] Bovendien leidt nep-engagement tot een minder kritische houding van
de consument jegens het product en heeft het tot gevolg dat consumenten minder
snel overgaan tot vergelijking van het product met andere producten.[23]
Slot
In onderhavige bijdrage
is aan de hand van het besluit tot de oplegging van een last onder dwangsom aan
het adres van Bicep Papa B.V., ingegaan op oneerlijke handelspraktijken op
social media, in het bijzonder op Instagram. Voor ondernemers is engagement op
hun sociale media-kanalen een sleutelfactor in het online succes van hun
bedrijf.[24] Met het kopen van nep-engagement in de vorm van nepvolgers en neplikes,
creëren ondernemers een onjuist beeld van de populariteit van hun producten en
diensten waardoor het besluitvormingsproces van de consument wordt
gemanipuleerd.[25] De ACM acht dit onwenselijk en stelt met MoBicep een
voorbeeld; de grens tussen verleiding van een consument en misleiding van een
consument is getrokken bij de inzet van nep-engagement.
Bron afbeelding: Thomas Ulrich via Pixabay.
1. Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 24 november 2020, ACM/20/042072.
2. W. Takken & J.
Kos, ‘ACM dreigt influencer Mo Bicep met dwangsom om nepvolgers’, NRC 19
januari 2021; Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 24 november
2020, ACM/20/042072, onder 2.
3. A. Nandram, ‘Voor het eerst influencer op de vingers getikt door ACM: stop met nepvolgers’, de
Volkskrant 19 januari 2021.
4. Besluit van de ACM van
24 november 2020, onder 2, ACM/20/042072.
5. R.M. Dolan e.a., ‘Social media engagement behaviour: a uses and gratifications perspective’, J.
Strat. Marketing (24) 2016, afl. 3/4, p. 261-277.
6. Dolan e.a. 2016.
7. M. Holtman, ‘Why engagement rates are important on social media’, The UK Domain 19
september 2019, theukdomain.co.uk.
8. Overigens verdient het
in dit kader wel opmerking dat elk sociaal medium eigen technische finesses
gebruikt bij het verzamelen en gebruiken van de genoemde data. Het algoritme
van Instagram is niet hetzelfde als het algoritme van Twitter bijvoorbeeld.
Omdat in het besluit van de ACM de handelspraktijken plaatsvonden op Instagram,
wordt in deze bijdrage voornamelijk gesproken over Instagram. Holtman 2019.
9. Holtman 2019.
10. E.G. Ellis, ‘Fighting Instagram’s $1.3 Billion Problem – Fake Followers’, Wired 9 oktober
2019, wired.com.
11. Ellis 2019.
12. ‘ACM pakt handel in nepreviews en neplikes aan’, Autoriteit Consument en
Markt 25 juni 2020, acm.nl.
13. ‘ACM pakt handel in
nepreviews en neplikes aan’, Autoriteit Consument en Markt 25 juni 2020,
acm.nl.
14. ‘ACM pakt handel in
nepreviews en neplikes aan’, Autoriteit Consument en Markt 25 juni 2020,
acm.nl.
15. Besluit van de
Autoriteit Consument en Markt van 24 november 2020, ACM/20/042072, onder 4.
16. Richtlijn 2005/29/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke
handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt (PbEU 2005, L 149/22), considerans onder 11.
17. Zie biceppapa.nl.
18. Bijlage I bij Richtlijn
2005/29/EG alsmede Richtlijn 2005/29/EG, considerans onder 17.
19. Besluit van de ACM
van 24 november 2020, ACM/20/042072, onder 41.
20. Y.Y.A. Talib & R.M.
Saat, ‘Social proof in social media shopping: An experimental design research’,
SHS Web Conf. (34) 2017.
21. Autoriteit Consument
en Markt, Leidraad bescherming van de online consument, Grenzen aan online beïnvloeding,
Den Haag: ACM 2020, par. 4.6.1-4.6.2; art. 4 sub a Reclamecode Social Media
& Influencer Marketing (RSM) 2019.
22. ACM 2020, par. 4.6.1.
23. ACM 2020, par. 4.6.1.
24. Ellis 2019.
25. Talib & Saat 2017
en ACM 2020, par. 4.6.1.