Nu de spreekwoordelijke rook uit de stemhokjes is opgetrokken en de gemeenteraadsverkiezingen achter de rug zijn, zit de directe
inmenging van burgers in het gemeentelijk bestuur er voor de komende vier jaar
weer op. Dat beeld zou na de volgende gemeenteraadsverkiezingen echter
drastisch veranderd kunnen zijn. Het al jaren sluimerende plan om de
burgemeester niet meer per koninklijk besluit, maar door de burgers zelf te
benoemen is immers weer een stap dichterbij gekomen: in januari stemde een zeer
ruime tweederdemeerderheid van de partijen in de Tweede Kamer (alleen de SGP
was tegen) voor het schrappen van deze koninklijke benoeming uit de Grondwet.[1]
Dit resultaat valt niet los te zien van de huidige tendens. Zo demonstreerde
Geert Wilders samen met een handjevol medestanders afgelopen zomer nog in
Arnhem tegen de in zijn ogen ‘schandalige’
benoeming van de inmiddels huidige burgemeester Ahmed Marcouch, en verklaarde
Thierry Baudet een gekozen burgemeester te zien als hét middel om ‘’de baantjescarrousel van het ‘partijkartel’ te doorbreken’’.[2][3] Maar
het plan wordt niet alleen ondersteund door de enfant terribles van de vaderlandse politiek; D66, anno 2018 een gevestigde
partij met bijna dertig burgemeesters door heel Nederland, werd er als het ware
voor opgericht. Het gekozen burgemeesterschap was een van de democratische
idealen die oprichter Hans van Mierlo met zijn partij wilde verwezenlijken. Zelfs
nu D66 zijn wilde manen, en daarmee enkele idealen, kwijt is geraakt, hangt het
deze vorm van directe democratie nog steeds aan. Het was daarom ook
D66-kamerlid Rob Jetten die het al eerder genoemde voorstel vorig jaar in
tweede lezing aanhangig maakte in de Kamer. Hoewel dat voorstel breed gedragen
werd, lijkt een deel van de traditionele partijen toch nog steeds niet direct
warm te lopen voor een burgemeester die zich verzekerd van de stem van de
kiezer mag tooien met een glinsterende ambtsketen.[4]
Het huidige Nederlandse model staat daardoor vooralsnog haaks op bijna alle
Europese modellen, waarin de burgemeester al jaren (in)direct door de burgers
gekozen wordt. Nu het schrappen van de Koninklijke benoeming echter aanstaande
lijkt, staat een brede maatschappelijke discussie (opnieuw) op het punt los te
barsten; een discussie, waarop ik middels dit artikel alvast een voorschot
neem. Want waarom kent het invoeren van het gekozen burgemeesterschap in
Nederland zo’n lange aanloop?
Het juridische aspect
Om dit complexe vraagstuk goed te kunnen begrijpen is enige
kennis van de huidige procedure, terug te vinden in artikel 61 van de
Gemeentewet en in artikel 131 van de Grondwet, een vereiste. De gemeenteraad
stelt nu samen met de commissaris van de Koning enkele eisen en wensen op,
waarna een vacature voor de functie van burgemeester wordt geplaatst. De
commissaris maakt een selectie van de sollicitanten, waarna een speciale
vertrouwenscommissie van de gemeenteraad sollicitatiegesprekken met de
kandidaten voert. De gemeenteraad zelf brengt na de gesprekken, en na het
advies van de commissaris van de Koning, een aanbeveling uit over twee
kandidaten en zendt deze naar de minister van Binnenlandse zaken. Pas al zijn
goedkeuring is geleverd (hij mag slechts in uitzonderlijke gevallen van het
advies van de gemeenteraad afwijken) kan de kandidaat beëdigd worden door de
Koning. Deze bestuurlijke
vorm van pingpong is een lichtelijk verwarrende procedure die tevens niet
bijzonder transparant is.
Precies om die reden wordt deze grondwetswijziging zo breed
gedragen. Nu alle regeringspartijen hun steun hebben toegezegd is een
meerderheid in de Eerste Kamer immers ook al een zekerheid.[5]
Als daar zoals verzekerd eveneens een tweederde meerderheid van de Kamerleden
voor de wijziging is zal de wettekst van artikel 131 van de Grondwet veranderd
worden. In de huidige versie van het artikel staat dat de commissaris van de
Koning en de burgemeester bij Koninklijk besluit worden benoemd. In het
wetsvoorstel dat nu in behandeling is, staat dat deze benoeming, tezamen met
een eventuele schorsing of ontslag op ‘een bij wet te bepalen wijze’ worden
geregeld. Deze zogeheten deconstitutionalisering van deze benoemingen maakt dus
de weg vrij voor een wettelijke regeling voor een gekozen burgemeester. Rob
Jetten zelf, de man die het voorstel voor de tweede keer aanhangig maakte, is
echter terughoudend op dit punt. Hij noemt zijn voorstel slechts ‘een
startschot voor een brede politieke discussie’. Deze terughoudendheid heeft
alles te maken met een stemming in de Eerste Kamer die in 2005 plaatsvond, en
met flink wat gevoel voor drama werd omgedoopt in ‘de nacht van Van Thijn’.
De conclusies van ‘de
nacht van Van Thijn’
Tijdens die bewuste nacht stemde de PvdA van senator Ed van
Thijn bij de laatste stemming tegen het toenmalige wetsvoorstel dat een direct
verkozen burgemeester mogelijk zou maken, waardoor deze uiteindelijk geen
doorgang vond. Deze tegenstem was schokkend, vooral omdat Van Thijn aan het
begin van zijn politieke carrière een groot voorstander van het gekozen
burgemeesterschap was.[6]
De plotselinge ommekeer werd hem niet in dank afgenomen door de voorstanders:
Van Thijn zelf werd uitgemaakt voor rat, de PvdA voor ‘de partij van de
achteruitgang’ en toenmalig minister van Economische zaken Laurens Jan
Brinkhorst noemde de actie van Van Thijn ‘moord met voorbedachte rade’.[7]
Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing Thom de Graaf stapte op naar aanleiding
van dit debacle (ironisch genoeg liet hij zich twee jaar later trouwens wél benoemen
tot burgemeester van Nijmegen), en de plannen voor het gekozen
burgemeesterschap zouden na dit haast Shakespeareaanse drama voor bijna tien
jaar in de ijskast worden gezet.
De hoofdrolspeler zelf verklaarde dat hij het simpelweg niet
eens was met de snelheid waarmee het kabinet het plan wilde doorvoeren.[8]
Zelfs na vele concessies gedaan door De Graaf, waaronder de gevraagde gefaseerde
invoering van het plan, hield Van Thijn zijn poot stijf. Uiteindelijk roept de
Nacht van Van Thijn meer vragen dan antwoorden op. Hoe kon een man, die eerst
een groot voorstander was van bestuurlijke vernieuwing, zo radicaal van mening
veranderen?
Een scala aan
tegenargumenten
De nacht van Van Thijn zelf heeft ons duidelijk gemaakt dat
deze invoering op veel weerstand stuit, maar voorziet ons nog niet van een
duidelijke reden waarom. Veel constructieve tegenargumenten werden tijdens deze
bewuste nacht immers niet geuit. Dat wil niet betekenen dat deze er simpelweg niet
zijn, integendeel zelfs. Saillant genoeg komt dit tegengeluid juist vanuit de
hoek van de zittende burgemeesters.
Uit een enquête die Nieuwsuur begin oktober hield onder meer
dan 200 burgemeesters bleek dat slechts één op de tien burgemeesters voor een
direct gekozen burgemeester was.[9]
Deze enquête werd gehouden naar aanleiding van het opnemen van de steun van de
coalitiepartijen voor het plan van D66. De scepsis van de burgemeesters over
dit plan is daarom op zijn zachtst gezegd opvallend te noemen. De vier
coalitiepartijen leveren namelijk tezamen in bijna driekwart van de gemeentes
een burgemeester. De
discussie om het gekozen burgemeesterschap lijkt daarom eveneens een discussie
tussen het landelijk, en het lokale bestuur. Maar waarom bestaat er vanuit
de hoek van de burgemeesters zo weinig vertrouwen in dit plan?
Oud-burgemeester van Den Bosch, Tom Rombouts draagt hier
meerdere redenen voor aan. Zo zou er het risico bestaan dat de inwoners van een
gemeente geneigd zijn te stemmen op (lokaal) bekende inwoners, zoals
bijvoorbeeld prins Carnaval. De burgers zouden dan het systeem van
vriendjespolitiek, een concept dat een gekozen burgemeester juist behoort tegen
te gaan, indirect in stand houden. Maar, nog veel belangrijker: de stad zit dan
voor zes jaar vast aan een naar alle waarschijnlijkheid onbekwame burgemeester.
Een hoogst onwenselijke situatie, alhoewel 365 dagen carnaval per jaar zo
slecht nog niet klinkt.
Het plan lijkt sowieso niet geschikt voor de provincies
‘onder de rivieren’. Rombouts merkt namelijk nog een belangrijk nadeel op: de
gekozen burgemeester zou door de in Brabant en Limburg actieve drugscriminelen
kunnen worden aangewend als een middel om meer invloed te krijgen op de lokale
politiek, en daarmee ook de bestrijding van drugscriminaliteit. De burgemeester
dient daarom in zijn optiek afstand te houden van de burgers, en door een
onafhankelijke instantie te worden ingesteld.
Het laatste gebruikte tegenargument heeft ook met deze
afstand tussen de burgemeester en de burgers te maken. Voorzitster van het
Nederlands Genootschap van Burgemeesters, Liesbeth Spies, stelt dat de
burgemeester soms ongemakkelijke en lastige keuzes moet maken; keuzes die niet
altijd even goed zullen vallen bij de inwoners van de gemeente. Met het
invoeren van het gekozen burgemeesterschap zal de invulling van dit ambt onder
een vergrootglas komen te staan, waardoor een burgemeester misschien zal
aarzelen bij het maken van deze belangrijke keuzes, om ze vervolgens na te
laten. Hiermee houdt hij zijn imago goed en vergroot hij zijn kans op een
eventuele herverkiezing, maar de gemeente zelf is er uiteindelijk niet bij
gebaat. Een burgemeester moet kortom onafhankelijk zijn taak kunnen blijven
uitvoeren, maar het gekozen burgemeesterschap verhindert dat volgens haar.
De visie van de
voorstanders
Er zijn echter eveneens veel argumenten voor de invoering
van het gekozen burgemeesterschap, waarvan de eerste uit een opvallende hoek
komt. Henk Westbroek, de zanger die ons onder andere voorzag van het
meesterwerk ‘’Sinterklaas, wie kent hem
niet..’’, had in een ver verleden politieke ambities; zo zat hij vier jaar lang in de gemeenteraad
namens de lokale partij Leefbaar Utrecht. Ook solliciteerde hij in totaal drie
keer voor de post van burgemeester, maar elke keer kreeg hij nul op rekest
omdat hij ‘geen bestuurlijke ervaring’ had. Deze ervaringen wakkerden voor hem
het wantrouwen in de benoemingsprocedures alleen maar verder aan; de sollicitatieprocedure heeft soms
immers de schijn van een doorgeefluik voor baantjes naar partijbobo’s.
De benoeming van Ahmed Marcouch in Arnhem hielp dit imago
zeker niet de wereld uit. Nadat duidelijk was dat er voor hem geen plek was in
de Tweede Kamer werd hij binnen drie maanden benoemd als burgemeester van een
stad waar hij tot dan toe geen noemenswaardige binding mee had. De cijfers
liegen er tevens ook niet om: terwijl landelijk meer dan de helft van de zetels
in de gemeenteraden wordt bezet door lokale partijen, leveren deze in slechts
drie procent van de gemeenten een burgemeester. In de woorden van Westbroek
zelf: ‘’blijf ver weg van de politiek,
want daar kom je weinig aardige en oprechte mensen tegen’’.[10]
Maar de argumenten voor het gekozen burgemeesterschap gaan
veel verder dan alleen wantrouwen tegenover bestuurders. De belangrijkste
eigenschap van een burgemeester is de band die hij heeft met de inwoners als
‘gezicht van de gemeente’. Zeker in grote gemeentes heeft de burgemeester voornamelijk
de rol van burgervader, met als meest sprekende voorbeeld Eberhard van der
Laan.
De wil van het volk, of
toch niet?
Het is daarom ook niet verwonderlijk dat in Amsterdam begin
februari een oproep werd gedaan voor een referendum over de nieuwe burgemeester
van onze hoofdstad. De oproep was afkomstig van een aantal inwoners van
Amsterdam die een zelfbenoemd volksinitiatief startten om invloed te hebben op
de nieuwe burgemeester. Het is echter de vraag of deze groep ook daadwerkelijk direct
de ‘bezorgde burger’ vertegenwoordigt, alle initiatiefnemers hebben namelijk
een politieke achtergrond en zijn daarom ook veel meer betrokken bij de
gemeentepolitiek dan de gemiddelde inwoner.
Dit brengt ons bij het laatste punt: wat vindt de
Nederlander zelf van dit plan? Wie de comment-sectie onder het artikel van de NOS omtrent de
aanstelling van Marcouch erop naslaat zou denken dat de discussie om het
gekozen burgemeesterschap behoorlijk leeft onder de bevolking. De harde cijfers
geven echter een heel ander beeld. Toen in 2007 als proef een referendum
over de nieuwe burgemeester werd gehouden kwam in Utrecht slechts 9% van de
stemgerechtigden opdagen.[11]
Tevens is de opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen altijd erg laag, en het is
dus maar de vraag of de burger zit te wachten op nog een lokale stemming.
De uitslag
De discussie om het gekozen burgemeesterschap leeft op dit
moment slechts op papier, en is voornamelijk principieel. Nu politiek Den Haag
inmiddels vastbesloten lijkt het plan door te voeren kan het echter wel zeer
spannend worden hoe de lokale fracties op het besluit reageren wanneer er
daadwerkelijk een wetsvoorstel voor een gekozen burgemeester volgt. Ook ligt
het dan in de lijn der verwachting dat de ‘bezorgde burger’ (lees: GeenPeil)
zich meer met de gang van zaken zal gaan bemoeien, waardoor er eindelijk weer een
breed maatschappelijk debat komt over dit prangende vraagstuk. Een debat dat, na
de nacht van Van Thijn, misschien wel de dag van Jetten voort kan brengen.
[1] Handelingen
II 2017/18, 42, item 19, nr. 2
[2] Het Parool, 4 juli 2017, ‘PVV
demonstreert tegen Marcouch in Arnhem’
[3] AT5, 28 januari 2018, ‘Thierry Baudet
bij partijpresentatie: ‘Amsterdam is het hoofdkwartier van het kartel’’
[4]
Handelingen II 2017/18, 40, item 12,
nr.29 (zie de verhandelingen van parlementariërs Van der Molen (CDA) en
Koopmans (VVD) omtrent de toekomstvisie van hun partijen aangaande het gekozen
burgemeesterschap)
[5] NRC, 7 oktober 2017, ‘Nieuw kabinet
staat achter gekozen burgemeester’
[6] Trouw, 22 maart 2005, ‘Nacht van Van
Thijn is bijna onvoorstelbaar’
[7] De Volkskrant, 24 maart 2005, ‘D66-ers
gaan tekeer tegen ‘dat tuig’ van de PvdA’
[8] De Volkskrant, 23 maart 2005, ‘Dag van
De Graaf werd de nacht van Van Thijn’
[9] NOS, 2 oktober 2017, ‘De gekozen
burgemeester? Huidige burgemeesters zien er niets in’
[10] Terug
te vinden via:
[11] Trouw, 11 oktober 2007, ‘Referendum
burgemeester Utrecht draait uit op fiasco’