De ambtsketen als heet hangijzer: over het politieke debat omtrent het gekozen burgemeesterschap

Geschreven door Jurian Bos op 18-05-2018

Nu de spreekwoordelijke rook uit de stemhokjes is opgetrokken en de gemeenteraadsverkiezingen achter de rug zijn, zit de directe inmenging van burgers in het gemeentelijk bestuur er voor de komende vier jaar weer op. Dat beeld zou na de volgende gemeenteraadsverkiezingen echter drastisch veranderd kunnen zijn. Het al jaren sluimerende plan om de burgemeester niet meer per koninklijk besluit, maar door de burgers zelf te benoemen is immers weer een stap dichterbij gekomen: in januari stemde een zeer ruime tweederdemeerderheid van de partijen in de Tweede Kamer (alleen de SGP was tegen) voor het schrappen van deze koninklijke benoeming uit de Grondwet.[1] Dit resultaat valt niet los te zien van de huidige tendens. Zo demonstreerde Geert Wilders samen met een handjevol medestanders afgelopen zomer nog in Arnhem tegen de in zijn ogen ‘schandalige’ benoeming van de inmiddels huidige burgemeester Ahmed Marcouch, en verklaarde Thierry Baudet een gekozen burgemeester te zien als hét middel om ‘’de baantjescarrousel van het ‘partijkartel’ te doorbreken’’.[2][3] Maar het plan wordt niet alleen ondersteund door de enfant terribles van de vaderlandse politiek; D66, anno 2018 een gevestigde partij met bijna dertig burgemeesters door heel Nederland, werd er als het ware voor opgericht. Het gekozen burgemeesterschap was een van de democratische idealen die oprichter Hans van Mierlo met zijn partij wilde verwezenlijken. Zelfs nu D66 zijn wilde manen, en daarmee enkele idealen, kwijt is geraakt, hangt het deze vorm van directe democratie nog steeds aan. Het was daarom ook D66-kamerlid Rob Jetten die het al eerder genoemde voorstel vorig jaar in tweede lezing aanhangig maakte in de Kamer. Hoewel dat voorstel breed gedragen werd, lijkt een deel van de traditionele partijen toch nog steeds niet direct warm te lopen voor een burgemeester die zich verzekerd van de stem van de kiezer mag tooien met een glinsterende ambtsketen.[4] Het huidige Nederlandse model staat daardoor vooralsnog haaks op bijna alle Europese modellen, waarin de burgemeester al jaren (in)direct door de burgers gekozen wordt. Nu het schrappen van de Koninklijke benoeming echter aanstaande lijkt, staat een brede maatschappelijke discussie (opnieuw) op het punt los te barsten; een discussie, waarop ik middels dit artikel alvast een voorschot neem. Want waarom kent het invoeren van het gekozen burgemeesterschap in Nederland zo’n lange aanloop?

Het juridische aspect


Om dit complexe vraagstuk goed te kunnen begrijpen is enige kennis van de huidige procedure, terug te vinden in artikel 61 van de Gemeentewet en in artikel 131 van de Grondwet, een vereiste. De gemeenteraad stelt nu samen met de commissaris van de Koning enkele eisen en wensen op, waarna een vacature voor de functie van burgemeester wordt geplaatst. De commissaris maakt een selectie van de sollicitanten, waarna een speciale vertrouwenscommissie van de gemeenteraad sollicitatiegesprekken met de kandidaten voert. De gemeenteraad zelf brengt na de gesprekken, en na het advies van de commissaris van de Koning, een aanbeveling uit over twee kandidaten en zendt deze naar de minister van Binnenlandse zaken. Pas al zijn goedkeuring is geleverd (hij mag slechts in uitzonderlijke gevallen van het advies van de gemeenteraad afwijken) kan de kandidaat beëdigd worden door de Koning. Deze bestuurlijke vorm van pingpong is een lichtelijk verwarrende procedure die tevens niet bijzonder transparant is.

Precies om die reden wordt deze grondwetswijziging zo breed gedragen. Nu alle regeringspartijen hun steun hebben toegezegd is een meerderheid in de Eerste Kamer immers ook al een zekerheid.[5] Als daar zoals verzekerd eveneens een tweederde meerderheid van de Kamerleden voor de wijziging is zal de wettekst van artikel 131 van de Grondwet veranderd worden. In de huidige versie van het artikel staat dat de commissaris van de Koning en de burgemeester bij Koninklijk besluit worden benoemd. In het wetsvoorstel dat nu in behandeling is, staat dat deze benoeming, tezamen met een eventuele schorsing of ontslag op ‘een bij wet te bepalen wijze’ worden geregeld. Deze zogeheten deconstitutionalisering van deze benoemingen maakt dus de weg vrij voor een wettelijke regeling voor een gekozen burgemeester. Rob Jetten zelf, de man die het voorstel voor de tweede keer aanhangig maakte, is echter terughoudend op dit punt. Hij noemt zijn voorstel slechts ‘een startschot voor een brede politieke discussie’. Deze terughoudendheid heeft alles te maken met een stemming in de Eerste Kamer die in 2005 plaatsvond, en met flink wat gevoel voor drama werd omgedoopt in ‘de nacht van Van Thijn’.

De conclusies van ‘de nacht van Van Thijn’

Tijdens die bewuste nacht stemde de PvdA van senator Ed van Thijn bij de laatste stemming tegen het toenmalige wetsvoorstel dat een direct verkozen burgemeester mogelijk zou maken, waardoor deze uiteindelijk geen doorgang vond. Deze tegenstem was schokkend, vooral omdat Van Thijn aan het begin van zijn politieke carrière een groot voorstander van het gekozen burgemeesterschap was.[6] De plotselinge ommekeer werd hem niet in dank afgenomen door de voorstanders: Van Thijn zelf werd uitgemaakt voor rat, de PvdA voor ‘de partij van de achteruitgang’ en toenmalig minister van Economische zaken Laurens Jan Brinkhorst noemde de actie van Van Thijn ‘moord met voorbedachte rade’.[7] Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing Thom de Graaf stapte op naar aanleiding van dit debacle (ironisch genoeg liet hij zich twee jaar later trouwens wél benoemen tot burgemeester van Nijmegen), en de plannen voor het gekozen burgemeesterschap zouden na dit haast Shakespeareaanse drama voor bijna tien jaar in de ijskast worden gezet.

De hoofdrolspeler zelf verklaarde dat hij het simpelweg niet eens was met de snelheid waarmee het kabinet het plan wilde doorvoeren.[8] Zelfs na vele concessies gedaan door De Graaf, waaronder de gevraagde gefaseerde invoering van het plan, hield Van Thijn zijn poot stijf. Uiteindelijk roept de Nacht van Van Thijn meer vragen dan antwoorden op. Hoe kon een man, die eerst een groot voorstander was van bestuurlijke vernieuwing, zo radicaal van mening veranderen?

Een scala aan tegenargumenten

De nacht van Van Thijn zelf heeft ons duidelijk gemaakt dat deze invoering op veel weerstand stuit, maar voorziet ons nog niet van een duidelijke reden waarom. Veel constructieve tegenargumenten werden tijdens deze bewuste nacht immers niet geuit. Dat wil niet betekenen dat deze er simpelweg niet zijn, integendeel zelfs. Saillant genoeg komt dit tegengeluid juist vanuit de hoek van de zittende burgemeesters.

Uit een enquête die Nieuwsuur begin oktober hield onder meer dan 200 burgemeesters bleek dat slechts één op de tien burgemeesters voor een direct gekozen burgemeester was.[9] Deze enquête werd gehouden naar aanleiding van het opnemen van de steun van de coalitiepartijen voor het plan van D66. De scepsis van de burgemeesters over dit plan is daarom op zijn zachtst gezegd opvallend te noemen. De vier coalitiepartijen leveren namelijk tezamen in bijna driekwart van de gemeentes een burgemeester. De discussie om het gekozen burgemeesterschap lijkt daarom eveneens een discussie tussen het landelijk, en het lokale bestuur. Maar waarom bestaat er vanuit de hoek van de burgemeesters zo weinig vertrouwen in dit plan?

Oud-burgemeester van Den Bosch, Tom Rombouts draagt hier meerdere redenen voor aan. Zo zou er het risico bestaan dat de inwoners van een gemeente geneigd zijn te stemmen op (lokaal) bekende inwoners, zoals bijvoorbeeld prins Carnaval. De burgers zouden dan het systeem van vriendjespolitiek, een concept dat een gekozen burgemeester juist behoort tegen te gaan, indirect in stand houden. Maar, nog veel belangrijker: de stad zit dan voor zes jaar vast aan een naar alle waarschijnlijkheid onbekwame burgemeester. Een hoogst onwenselijke situatie, alhoewel 365 dagen carnaval per jaar zo slecht nog niet klinkt.

Het plan lijkt sowieso niet geschikt voor de provincies ‘onder de rivieren’. Rombouts merkt namelijk nog een belangrijk nadeel op: de gekozen burgemeester zou door de in Brabant en Limburg actieve drugscriminelen kunnen worden aangewend als een middel om meer invloed te krijgen op de lokale politiek, en daarmee ook de bestrijding van drugscriminaliteit. De burgemeester dient daarom in zijn optiek afstand te houden van de burgers, en door een onafhankelijke instantie te worden ingesteld.

Het laatste gebruikte tegenargument heeft ook met deze afstand tussen de burgemeester en de burgers te maken. Voorzitster van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters, Liesbeth Spies, stelt dat de burgemeester soms ongemakkelijke en lastige keuzes moet maken; keuzes die niet altijd even goed zullen vallen bij de inwoners van de gemeente. Met het invoeren van het gekozen burgemeesterschap zal de invulling van dit ambt onder een vergrootglas komen te staan, waardoor een burgemeester misschien zal aarzelen bij het maken van deze belangrijke keuzes, om ze vervolgens na te laten. Hiermee houdt hij zijn imago goed en vergroot hij zijn kans op een eventuele herverkiezing, maar de gemeente zelf is er uiteindelijk niet bij gebaat. Een burgemeester moet kortom onafhankelijk zijn taak kunnen blijven uitvoeren, maar het gekozen burgemeesterschap verhindert dat volgens haar.

De visie van de voorstanders

Er zijn echter eveneens veel argumenten voor de invoering van het gekozen burgemeesterschap, waarvan de eerste uit een opvallende hoek komt. Henk Westbroek, de zanger die ons onder andere voorzag van het meesterwerk ‘’Sinterklaas, wie kent hem niet..’’, had in een ver verleden politieke ambities; zo zat hij vier jaar lang in de gemeenteraad namens de lokale partij Leefbaar Utrecht. Ook solliciteerde hij in totaal drie keer voor de post van burgemeester, maar elke keer kreeg hij nul op rekest omdat hij ‘geen bestuurlijke ervaring’ had. Deze ervaringen wakkerden voor hem het wantrouwen in de benoemingsprocedures alleen maar verder aan; de sollicitatieprocedure heeft soms immers de schijn van een doorgeefluik voor baantjes naar partijbobo’s.

De benoeming van Ahmed Marcouch in Arnhem hielp dit imago zeker niet de wereld uit. Nadat duidelijk was dat er voor hem geen plek was in de Tweede Kamer werd hij binnen drie maanden benoemd als burgemeester van een stad waar hij tot dan toe geen noemenswaardige binding mee had. De cijfers liegen er tevens ook niet om: terwijl landelijk meer dan de helft van de zetels in de gemeenteraden wordt bezet door lokale partijen, leveren deze in slechts drie procent van de gemeenten een burgemeester. In de woorden van Westbroek zelf: ‘’blijf ver weg van de politiek, want daar kom je weinig aardige en oprechte mensen tegen’’.[10]

Maar de argumenten voor het gekozen burgemeesterschap gaan veel verder dan alleen wantrouwen tegenover bestuurders. De belangrijkste eigenschap van een burgemeester is de band die hij heeft met de inwoners als ‘gezicht van de gemeente’. Zeker in grote gemeentes heeft de burgemeester voornamelijk de rol van burgervader, met als meest sprekende voorbeeld Eberhard van der Laan.

De wil van het volk, of toch niet?

Het is daarom ook niet verwonderlijk dat in Amsterdam begin februari een oproep werd gedaan voor een referendum over de nieuwe burgemeester van onze hoofdstad. De oproep was afkomstig van een aantal inwoners van Amsterdam die een zelfbenoemd volksinitiatief startten om invloed te hebben op de nieuwe burgemeester. Het is echter de vraag of deze groep ook daadwerkelijk direct de ‘bezorgde burger’ vertegenwoordigt, alle initiatiefnemers hebben namelijk een politieke achtergrond en zijn daarom ook veel meer betrokken bij de gemeentepolitiek dan de gemiddelde inwoner.

Dit brengt ons bij het laatste punt: wat vindt de Nederlander zelf van dit plan? Wie de comment-sectie onder het artikel van de NOS omtrent de aanstelling van Marcouch erop naslaat zou denken dat de discussie om het gekozen burgemeesterschap behoorlijk leeft onder de bevolking. De harde cijfers geven echter een heel ander beeld. Toen in 2007 als proef een referendum over de nieuwe burgemeester werd gehouden kwam in Utrecht slechts 9% van de stemgerechtigden opdagen.[11] Tevens is de opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen altijd erg laag, en het is dus maar de vraag of de burger zit te wachten op nog een lokale stemming.

De uitslag

De discussie om het gekozen burgemeesterschap leeft op dit moment slechts op papier, en is voornamelijk principieel. Nu politiek Den Haag inmiddels vastbesloten lijkt het plan door te voeren kan het echter wel zeer spannend worden hoe de lokale fracties op het besluit reageren wanneer er daadwerkelijk een wetsvoorstel voor een gekozen burgemeester volgt. Ook ligt het dan in de lijn der verwachting dat de ‘bezorgde burger’ (lees: GeenPeil) zich meer met de gang van zaken zal gaan bemoeien, waardoor er eindelijk weer een breed maatschappelijk debat komt over dit prangende vraagstuk. Een debat dat, na de nacht van Van Thijn, misschien wel de dag van Jetten voort kan brengen.

[1] Handelingen II 2017/18, 42, item 19, nr. 2
[2] Het Parool, 4 juli 2017, ‘PVV demonstreert tegen Marcouch in Arnhem’
[3] AT5, 28 januari 2018, ‘Thierry Baudet bij partijpresentatie: ‘Amsterdam is het hoofdkwartier van het kartel’’
[4] Handelingen II 2017/18, 40, item 12, nr.29 (zie de verhandelingen van parlementariërs Van der Molen (CDA) en Koopmans (VVD) omtrent de toekomstvisie van hun partijen aangaande het gekozen burgemeesterschap)
[5] NRC, 7 oktober 2017, ‘Nieuw kabinet staat achter gekozen burgemeester’
[6] Trouw, 22 maart 2005, ‘Nacht van Van Thijn is bijna onvoorstelbaar’
[7] De Volkskrant, 24 maart 2005, ‘D66-ers gaan tekeer tegen ‘dat tuig’ van de PvdA’
[8] De Volkskrant, 23 maart 2005, ‘Dag van De Graaf werd de nacht van Van Thijn’
[9] NOS, 2 oktober 2017, ‘De gekozen burgemeester? Huidige burgemeesters zien er niets in’
[10] Terug te vinden via: [11] Trouw, 11 oktober 2007, ‘Referendum burgemeester Utrecht draait uit op fiasco’

Terug naar nieuwsoverzicht