Een andere kijk op geweld tegen hulpverleners

Geschreven door Femke de Wijs op 08-03-2019

Het kind is alles voor een moeder. Ik heb de meest lieve vrouwen agressieve dieren zien worden wanneer hun kind in gevaar kwam. Deze reactie is natuurlijk niet altijd proportioneel. Ik heb vroeger ook weleens tegen mijn moeder gezegd dat iemand me had uitgescholden en dan stond mijn moeder al klaar om een kind in z’n nekvel te grijpen. Een tikkeltje overdreven misschien? In de discussie omtrent het geweld tegen hulpverleners lijkt het OM de rol van moeder op zich te nemen om haar kinderen te kunnen beschermen tegen een ieder die hen kwaad doet.

Hulpverleners krijgen in Nederland te maken met agressie en geweld. Dat is duidelijk en zal ik verder ook niet betwisten in dit artikel. Waar ik wel mijn twijfels over heb zijn de mate waarin dit plaats vindt, de redenen voor deze agressie en de reactie van het OM hierop. Laten we eerst kijken naar het laatste. Geweld tegen hulpverleners lijkt een recente ontwikkeling, maar dat is het niet. Al in 2007 werd het programma Veilige Publieke Taak gestart door de minister van BZK, de minister van Justitie en verschillende werkgevers- en werknemersorganisaties. Dit programma was in toen meer een statement dan een actieve maatregel. De mensen moesten namelijk weten dat agressie tegen hulpverlener nooit getolereerd werd. Mijn vraag is dan: was dat nog niet de algemene consensus toen der tijd? Ik mag toch hopen van wel. Het in elkaar slaan van medici is in de moderne tijd nooit gerechtvaardigd gebleken. Maar goed, het was nu duidelijk geworden hoe het ministerie tegen het probleem aan keek. Door de jaren heen is door het programma onderzoek gedaan naar agressie en geweld tegen personen met een publieke taak en dat heeft volgens het ministerie geleid tot drie concrete maatregelen.

Ten eerste wordt de lokale bestuurlijke aanpak door werkgevers gestimuleerd op basis van acht VPT-maatregelen. Werkgevers zijn namelijk primair verantwoordelijk voor het creëren van een veilige werkplek voor hun medewerkers. Ten tweede is de preventieve aanpak ontwikkeld. Dat komt neer op het delen van kennis en informatie. Het laatste punt is de meest besproken en meest ingrijpende maatregel. Er is een dadergerichte aanpak geïmplementeerd. In haar beleidsrichtlijnen heeft het OM een strafverzwaring van 200% opgenomen voor mishandeling van een ambtenaar of andere gezagsfunctionaris. Tijdens een evenement zoals Oud en Nieuw komt daar nog eens 75% bij en ook bij alcohol- of drugsgebruik doet het OM er 75% bovenop. Dat betekent dus dat ik voor het dronken slaan van een agent op oudjaarsavond zomaar een strafverhoging van 350% kan krijgen. Mijn laatste hoop zou dan nog een matiging van de straf zijn door de rechter, maar uit onderzoek blijkt dat in zaken met een gekwalificeerd slachtoffer in 93% van de zaken rechter de OvJ volgt.1 Ik zit in zo’n geval dus waarschijnlijk tegen een flink aantal uurtjes taakstraf aan te kijken.

Moet niet kunnen

Waarom is die strafverhoging er? Waarom vinden we het zo belangrijk dat deze daders gestraft worden? Het nieuws strooit voornamelijk met algemene normen en waarden. Het ‘moet gewoon niet kunnen’ dat mensen worden bedreigd of mishandeld. In de commentsectie van verschillende sites wordt met moord en dood geschreeuwd en prevaleert de deugd boven alles. Dat is begrijpelijk, want we zien dat mensen onrecht wordt aangedaan terwijl ze dat nergens aan verdiend hebben. En daarbij voelen we ons misschien zelfs een beetje verantwoordelijk, want mensen met een publieke functie zijn juist de mensen bij wie we altijd terecht kunnen. In het geval van de politie, medici en brandweer zijn het zelfs de mensen die ons leven kunnen redden. Wat echter niet bekend wordt gemaakt zijn die cijfers over deze mishandeling. Zo blijkt dat het grootste gedeelte van de onderzochte geweldsdelicten tegen personen met een publieke functie bestaat uit de delicten bedreiging (47%) en eenvoudige mishandeling (41%). Verder beslaat openlijke geweldpleging 5% en zware mishandeling 8% van de zaken.2 Nu doe ik natuurlijk niks af aan de ernst van een bedreiging, maar onder andere gezien de strafmaxima is zware mishandeling een veel zwaarder delict dan bedreiging. De overheid deelt echter de mening van het grootste deel van het volk en lijkt hierin met haar beleidsregels zich aan te willen passen aan deze mening. Deze past echter niet bij de recente ontwikkelingen van het denken over strafdoeleinden. Om dit te verduidelijken zal ik eerst wat dieper ingaan op de strafdoeleinden.

Strafdoeleinden

Een onderscheid in strafdoeleinden kan worden gemaakt tussen vergelding, generale preventie, speciale preventie en reparatie. Achter vergelding zit het idee dat een dader niet onbestraft mag blijven, omdat hij straf verdiend. Generale preventie heeft een meer normbevestigende en afschrikkende werking. Speciale preventie ziet op beveiliging en resocialisatie. Reparatie houdt in de genoegdoening aan het slachtoffer van een strafbaar feit.3 Vanouds heeft de vergelding centraal gestaan in het strafrecht. In Nederland wordt gezegd dat we de verenigingstheorie aanhangen, waarin we de vergelding én andere strafdoeleinden van belang vinden. We vonden het dus op een gegeven moment niet meer volledig dat de vergelding de rechtsgrond en het wezen van de straf was. Dat lijkt deze maatregel nu juist wel in te houden. Dit is simpelweg het straffen, omdat de daders dat verdienen. Daders die hulpverleners mishandelen worden in de media en door het OM afgeschilderd als onverbeterlijke types die we maar beter flink aan moeten pakken. Niet omdat ze het dan nooit meer doen, maar omdat ze dat over zich af hebben geroepen. Deze gedachte achter het straffen is mijns inziens een stap terug in de tijd. Het bevredigt onze wraakgevoelens en dwingt ons niet om onze rede te gebruiken en te kijken naar andere redenen en effecten van straffen. 

Achterliggende factoren

Ik vraag me daarnaast af of de daders van deze misdrijven juist worden afgeschilderd. Er zijn veel factoren die meespelen bij het begaan van een misdrijf. Bij misdrijven waar agressie in het spel is, blijkt dat 50% van het antisociale gedrag toe te wijzen is aan genetische factoren. De andere 50% wordt grotendeels omvat door de niet-gedeelde omgeving.4 Dat zijn de ervaringen die we hebben tijdens ons leven. Dat betekent dat een dader niet zelf in de hand heeft hoe hij reageert op bepaalde prikkels. Echter niet iedereen gelooft deze theorie van het determinisme. Ik ben daar zelf ook sceptisch over. Toch kan ik niet ontkennen dat sommige mensen gevoeliger zijn voor stress, angst of autoriteit en daar anders op zullen reageren dan mensen die dat niet zijn. Daarom denk ik ook niet dat alle misdrijven tegen hulpverleners opzettelijk worden gepleegd of dat deze daders complete controle hebben over hun gedrag. Vind ik daarom dat ze ongestraft moeten gaan? Nee, maar ik denk wel dat ze gestraft moeten worden als mensen die kunnen leren, en niet als dieren die iets fout hebben gedaan. 

Uit het onderzoeksrapport uit 2017 blijkt dat de meest voorkomende situaties zijn: De dader voelt zich beperkt in zijn vrijheid, de dader is niet tevreden over de bejegening, de dader voelt zich onrechtmatig behandeld of de dader is emotioneel wegens heftige veranderingen en onzekerheid. Hoewel we zelf meestal geen redenen zien voor het mishandelen van hulpverleners, zijn die er in veel gevallen dus wel. Emoties zijn geen rechtvaardiging van het gedrag, maar kunnen ons wel een kijkje geven in het hoofd van de dader. Ik vraag me zelf namelijk wel eens af ‘wat voor mens doet nou zoiets?’. Een goed antwoord zal ik daar nooit op krijgen, omdat de daders allemaal verschillen van elkaar. Wat hen wel verbindt is hun onvermogen om bepaalde emoties te verwerken zonder agressie. Wie weet, misschien hebben u of ik ook dat onvermogen. Misschien kunnen wij ook dat monsterlijk en afstotelijke gedrag vertonen. Ik hoop natuurlijk dat dat ons bespaard blijft, maar we zullen het pas weten wanneer we met zo’n situatie geconfronteerd worden. Zeggen ze namelijk niet dat in ieder mens een misdadiger kan schuilen? Met dat in het achterhoofd lijkt mij een strafverhoging van 200% geen goede consequentie voor deze daden. En al zeker niet met de gedachte van vergelding erachter. 

Conclusie

Hoewel mijn reactie op geweld tegen hulpverleners erg mild lijkt, is dit het niet. Ik hoor namelijk ook bij die groep Nederlanders die een boos en vies gevoel krijgt van berichten over wéér een agent die 2 maanden niet kan werken, omdat iemand het nodig vond om deze tegen het hoofd te slaan. Ik wil echter graag door die emoties heen kijken, omdat er meer achter deze kwestie schuilt dan het nieuws en zelfs het OM ons laten zien. Met acties van het OM die simpelweg neerkomen op vergelding en zonder enkele interesse in motieven voor bepaalde gedragingen, zullen we nooit tot een effectieve oplossing komen voor een probleem dat toch zeker een grote rol speelt in het leven van onze hulpverleners. En naar mijn mening, verdienen ze dat wel.  


https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocument... 5
2 M. Bosmans MSc Dr. A. Pemberton, Straftoemeting bij geweld tegen kwalificerende slachtoffers: een replicatiestudie, p. 12. 
3 Mr. J. de Hullu, Materieel Strafrecht, Deventer: Wolters Kluwer p. 6.
4 W.G. Jennings, The encyclopedia of crime and punishment, John Wiley & Sons 2016 p. 12.

Terug naar nieuwsoverzicht