Inmiddels is 2018 alweer even onderweg. Alle
tentamens van het eerste semester zijn achter de rug en u bereidt zich vast
voor op een nieuwe reeks colleges van onbekende vakken. Misschien hebt u het
gevoel dat de universiteit u geen rust gunt; u hebt ongetwijfeld de hele
kerstvakantie zitten blokken om tentamenstof in uw hoofd te stampen. Maar niet
getreurd! Ook de Rechtbank Midden-Nederland heeft in de laatste periode van
2017 niet stilgezeten. Op 20 december heeft de sectie civiel recht van deze
rechtbank een interessant civiel vonnis gewezen met betrekking tot de motorclub
Bandidos.
Ingevolge art. 10:122 BW kan het Openbaar
Ministerie (hierna: OM) de rechtbank in Utrecht verzoeken voor recht te
verklaren dat het doel of de werkzaamheid van een corporatie die geen
Nederlandse rechtspersoon is in strijd is met de openbare orde. Art. 2:20 lid 1
BW bepaalt vervolgens dat een rechtspersoon waarvan de werkzaamheid in strijd
is met de openbare orde op verzoek van het OM verboden wordt verklaard en wordt
ontbonden. Voordat dieper op het vonnis van de Rechtbank Midden-Nederland wordt
ingegaan, eerst wat meer over de Bandidos en voorgaande rechtszaken die op grond
van art. 2:20 BW tegen motorclubs zijn gevoerd.
Bandidos is van origine een Amerikaanse
motorclub die zijn thuisbasis heeft in Texas. Bandidos werd opgericht in 1966
en in 2014 opende Bandidos een eerste Nederlandse chapter.[1]
De Bandidos zijn een 1%MC
(1% Motorcycle Club), wat inhoudt dat de leden zichzelf als “outlaws”
beschouwen en er een cultuur van wetteloosheid op na houden. Andere
bekende outlaw motorclubs in Nederland zijn Hells Angels, Satudarah en No
Surrender. Sinds de oprichting van de informele vereniging Bandidos Holland
heeft de club meermaals het nieuws gehaald. Zo heeft er op 7 mei 2015 een
schiet- en vechtpartij plaatsgevonden tussen enkele Bandidos en leden van de
motorclubs Red Devils en Hells Angels.[2]
Internationaal staan de Bandidos bekend als rivaal van de Hells Angels. De
oorlog tussen beide clubs heeft wereldwijd al honderden levens gekost.[3]
Dezelfde Hells Angels heeft het OM in het
verleden tweemaal tevergeefs geprobeerd te verbieden.[4]
Het OM legt in 2007 aan een verzoek om het verbod op en de ontbinding van de
Stichting Hells Angels Nomads overtredingen en misdrijven ten grondslag die
door leden van een chapter van de Hells
Angels (zouden) zijn begaan. Het Hof Amsterdam heeft eerder bewezen verklaard
dat drie personen in het clubhuis van de betreffende chapter door doodslag om
het leven zijn gebracht en dat de sporen van de doodslag zijn weggemaakt.[5]
Dit gegeven kan volgens het Hof Den Bosch echter niet leiden tot een verbod op en
ontbinding van de Stichting: in de aard van doodslag ligt besloten dat het om
een spontane daad gaat, die ontoereikend is voor het oordeel dat de stichting
zelf heeft gehandeld of dat de doodslag de Stichting kan worden toegerekend.[6]
Het wegmaken van de sporen is niet in het belang van de Stichting, maar in het
belang van de plegers van de doodslag geweest en kwalificeert daarom niet als
handeling van de stichting.[7]
Het Hof komt daarnaast tot het oordeel dat het, op basis van het feit dat het
OM stelt dat rondom het clubhuis een drugsdeal heeft plaatsgevonden, niet kan
vaststellen dat sprake is van werkzaamheden waarbij de Stichting zodanig
betrokken is dat toepassing van art. 2:20 BW in het vizier komt. Het feit dat
de gedragingen rond het clubhuis hebben plaatsgehad is volgens het Hof
ontoereikend voor de vereiste mate van toerekening of samenhang.[8]
Het Hof Den Bosch komt al met al tot de conclusie dat de door de OM gestelde
criminele activiteiten van leden van een chapter niet leiden tot een voldoende
nauwe betrokkenheid van de Stichting bij de handelwijze van leden van de
chapter en dat het verzoek daarom moet worden afgewezen.[9]
Ook in een zaak die het OM tegen de
Stichting Hells Angels Northcoast Harlingen heeft aangespannen, wordt het
verzoek tot een verbod op en ontbinding van deze Stichting afgewezen. Volgens
het OM kan de buitengewoon slechte reputatie van de Hells Angels bijdragen aan
het oordeel dat de werkzaamheid van de Harlinger rechtspersonen in strijd met
de openbare orde is. De Hoge Raad oordeelt daarentegen dat het Hof Leeuwarden
terecht heeft overwogen dat “[…] niet
een zodanig nauw verband bestaat dat de Harlinger rechtspersonen mede
verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor het handelen van andere clubs of
leden van die clubs”.[10]
Evenmin acht de Hoge Raad een relatie aanwezig tussen de strafbladen van en
mogelijk gepleegde strafbare feiten door individuele leden enerzijds en de betreffende
rechtspersoon anderzijds.[11]
In deze
gevallen ketste een verzoek van het OM om op grond van art. 2:20 BW een
afdeling of chapter van de motorclub Hells Angels te verbieden en te ontbinden af
op de toerekening van de (vermeende) criminele handelingen aan de stichtingen. Desalniettemin weet het OM van geen
wijken. Het OM diende recent opnieuw een verzoek in, nu tegen respectievelijk
Bandidos en Bandidos Holland.[12]
Op 20 december 2017 wees de rechtbank vonnis.
Na een aantal formele punten te hebben
doorlopen, zoals het bestaan van de motorclub Bandidos en het bestaan van een
Nederlandse tak van de club, wijdt de rechtbank vele overwegingen aan de vraag
of de werkzaamheid van Bandidos Holland in strijd is met de openbare orde. De
rechtbank komt tot de conclusie dat vrijwel alle door het OM genoemde
geweldsincidenten zijn begaan door individuele leden van Bandidos en dat niet
kan worden aangetoond dat Bandidos of Bandidos Holland daarbij betrokken waren
of dat het bestuur aan de geweldsincidenten leiding heeft gegeven of daar
doelbewust gelegenheid toe heeft gegeven. In tegenstelling tot het Hof Den
Bosch en de Hoge Raad eerder komt de rechtbank evenwel tot het besluit dat de
gedragingen als eigen werkzaamheid aan Bandidos kan worden toegerekend vanwege
bijzondere feiten en omstandigheden. Deze zijn gelegen in de binnen de Bandidos
bestaande cultuur waarin het plegen van geweld wordt gestimuleerd en in de
inrichting van de organisatie (omdat vanuit bepaalde rangen wordt invloed
uitgeoefend). De leden gebruiken bij de incidenten bewust de naam ‘Bandidos’ of
hun clubkleuren.[13]
De rechtbank overweegt vervolgens:
“De cultuur van
de Bandidos en de feitelijk daaruit voortvloeiende gedragingen zijn dermate
kenmerkend en structureel gebleken dat er een reële kans bestaat dat
Bandidos-leden in de nabije toekomst in Nederland (opnieuw) ernstige
geweldsdelicten plegen die de lichamelijke integriteit van personen binnen de
eigen clubsfeer en/of van personen daarbuiten (ernstig) aantasten en de
Nederlandse samenleving ontwrichten of kunnen ontwrichten.”[14]
Ten slotte acht de rechtbank het
noodzakelijk dat voor recht wordt verklaard dat de werkzaamheid van Bandidos in
strijd is met de openbare orde en dat Bandidos Holland wordt verboden.
In het licht van de eerdere
uitspraken omtrent het verbieden van de Hells Angels, is dit vonnis baanbrekend
te noemen. Waar het OM het eerder niet voor elkaar kreeg een afdeling en een
chapter van de Hells Angels te verbieden, omdat de gedragingen van leden of
chapters niet aan de stichtingen konden worden toegerekend, oordeelt de
rechtbank dat dat in de onderhavige zaak wél kan. Misschien rijden de Hells
Angels met een engeltje op hun schouder rond.
[1]
Rb. Midden-Nederland 20 december 2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:6241, m.nt. R.Y.
Kamerling, onder 1.2 en 1.3.
[2]
‘Heftige bewakingsbeelden van vechtpartij motorbendes’, 1limburg, 18 maart 2016.
[3]
A. Kouwenhoven en B. Endedijk, ‘Een bandido laat niet over zich lopen’, NRC,
2 december 2016.
[4] Gh. ‘s-Hertogenbosch 24 april 2008,
ECLI:NL:GHSHE:2008:BD0560.
[5]
Gh. Amsterdam 15 juni 2007, ECLI:NL:GHAMS:2007:BA7689.
[6] Gh. ‘s-Hertogenbosch 24 april 2008,
ECLI:NL:GHSHE:2008:BD0560, r.o. 4.6.2.
[7] Gh. ‘s-Hertogenbosch 24 april 2008,
ECLI:NL:GHSHE:2008:BD0560, r.o. 4.6.3.
[8] Gh. ‘s-Hertogenbosch 24 april 2008,
ECLI:NL:GHSHE:2008:BD0560, r.o. 4.6.5.
[9] Gh. ‘s-Hertogenbosch 24 april 2008,
ECLI:NL:GHSHE:2008:BD0560, r.o. 4.6.7.
[10]
HR 26 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI1124, r.o. 3.7.2.
[11]
HR 26 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI1124, r.o. 3.8.1.
[12]
E. Stoker, ‘Een verbod op een motorclub? Het OM doet een nieuwe poging’, de Volkskrant, 2 oktober 2017.
[13] Rb. Midden-Nederland 20
december 2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:6241, r.o. 3.33.
[14] Rb. Midden-Nederland 20 december 2017,
ECLI:NL:RBMNE:2017:6241, r.o. 3.34.
Verschenen in de NOVUM van maart 2018