In
de moderne samenleving speelt het internet een zeer belangrijke rol. Nooit
eerder in de wereldgeschiedenis was er zo veel informatie zo gemakkelijk beschikbaar.
Zoekmachines als Google Search hebben dit mogelijk gemaakt. Met een paar
drukken op de knop kun je alles te weten komen over een onderwerp waar je eerder
geen kennis van had.
Het
voordeel van zulke snelle en accurate informatieverschaffing is groot, maar er
kleven ook nadelen aan. Het kan namelijk zo zijn dat er gevoelige informatie
over jezelf op het internet circuleert. Denk hierbij aan een onwelgevallige
foto, publicaties over het faillissement van jouw bedrijf, of zelfs een nieuwsbericht
over een door jou gepleegd strafbaar feit. Die informatie kan namelijk óók door
iedereen met een simpele zoekopdracht op het internet gevonden worden.[1]
Het liefst zou je natuurlijk willen dat verwijzingen naar dergelijke informatie
voorgoed van het internet verdwijnen, maar is dit wel mogelijk, en zo ja, hoe
krijg je dat dan voor elkaar?
Wettelijk kader
Over
deze problematiek werd bij de opkomst van het internet in de jaren negentig al
nagedacht. Uit artikel 12 Privacyrichtlijn[2]
uit 1995 blijkt dat degene op wie bepaalde gegevens betrekking hebben, kan
verlangen dat die gegevens verwijderd als zij onjuist, onvolledig of anderszins
niet in overeenstemming zijn met privacywetgeving.[3]
Dit is een het zogenaamde verwijderrecht. Je kunt een zoekmachine op grond
hiervan verzoeken om verwijzingen naar op jou betrekking hebbende gegevens te
verwijderen.
Verder
volgt uit artikel 14 Privacyrichtlijn dat een betrokkene in verband met zijn
bijzondere persoonlijke omstandigheden zich kan verzetten tegen de verwerking
van zijn persoonsgegevens.[4]
Dit is een verzetsrecht. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft deze
twee rechten in zijn jurisprudentie[5]
als het ware samengevoegd[6]
tot een meer algemeen verwijderrecht van zoekresultaten. Dit is het ‘recht om
vergeten te worden’.
Inmiddels
weten veel mensen[7] dat zij
bij zoekmachines een verwijderverzoek kunnen indienen. Tot voor kort was er in
Nederland echter weinig duidelijkheid over wat er dient te gebeuren als een
zoekmachine weigert om aan een dergelijk verwijderverzoek gevolg te geven. Tot
voor kort, want op 24 februari 2017 heeft de Hoge Raad zijn eerste arrest[8]
over een verwijderverzoek gewezen. Dit arrest spreekt in het bijzonder tot de
verbeelding, omdat bekende Nederlander en misdaadverslaggever Peter R. De Vries
er een rol in speelt.
Ook voor criminelen? Op
27 mei 2012 heeft SBS6 een aflevering uitgezonden van het programma
‘Misdaadverslaggever’ van Peter R. de Vries. Hierin kwam door middel van
camerabeelden aan het licht dat de betrokkene (Arthur van M.) zijn concurrent
in de escortbranche wilde laten liquideren door het inschakelen van een
huurmoordenaar. Deze vermeende huurmoordenaar was in werkelijkheid een acteur en
die heeft, met een piepkleine camera in een balpen, video- en geluidsopnamen
van hun afspraak weten te bemachtigen. Deze camerabeelden werden uitgezonden in
het programma en hierin is Arthur van M. meermaals herkenbaar in beeld
gebracht.
Diezelfde
beelden werden vervolgens gebruikt als bewijs in een strafzaak tegen Arthur van
M. Hij werd in 2012
veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf wegens poging tot uitlokking
van huurmoord.
De
uitzending van ‘Misdaadverslaggever’ en de veroordeling van Arthur van M. waren
hot topics in de media. Het AD publiceerde een bericht over de veroordeling. Door
de gebeurtenissen raakte een auteur zelfs geïnspireerd om een boek te schrijven
dat in 2013 verscheen. In het boek wordt er ook daadwerkelijk een moord
gepleegd en het personage dat die moor laat plegen draagt zelfs de naam Arthur.[9]
Binnen
de kortste keren werd Arthur van M. dus een publiek figuur. Hij verzocht Google
daarom, op grond van zijn recht op privacy, om de hyperlinks (URL’s), die naar
zijn veroordeling verwezen, uit de zoekresultatenlijst te verwijderen. Google
weigerde dit te doen, betogend dat het publiek er belang bij heeft kennis te
nemen van de misdaad van de betrokkene. Van M. liet het er niet bij zitten en
kwam uiteindelijk bij de Hoge Raad terecht. Hij beriep zich met zijn vordering
tot verwijdering van de zoekresultaten dus op het ‘recht om vergeten te
worden’.
Wat prevaleert: recht op privacy
of het publieke belang?
Het
moge duidelijk zijn dat er bij de behandeling van een verwijderverzoek een
zekere belangenafweging door de zoekmachine moet plaatsvinden. Met een verwijderverzoek komen er
namelijk twee specifieke belangen op gespannen voet met elkaar te staan:
het recht op privacy van de verzoeker en het publieke belang om van informatie
voorzien te worden.
Voor
de vormgeving van die belangenafweging heeft de Hoge Raad verwezen naar de
jurisprudentie van het Hof, in het bijzonder naar het Google/Costeja-arrest. Hierin formuleerde het Hof een aantal
belangrijke gezichtspunten.
Ten
eerste dat het recht op privacy ‘in beginsel’ voorrang heeft op de belangen van
zoekmachinegebruikers.[10]
Dit betekent dus dat verwijderverzoeken in principe gehonoreerd dienen te
worden op grond van het recht op privacy. Volgens het Hof van Justitie kan dit
slechts anders zijn als er sprake is van bijzondere omstandigheden.
Of
er sprake is van dergelijke bijzondere omstandigheden, moet volgens het Hof nader
beoordeeld worden aan de hand van de rol die de betrokkene in het openbare
leven speelt. Volgens het gerechtshof was het voor het publiek van belang om
kennis te kunnen nemen van de misdaad van Arthur van M. De Hoge Raad stelde
echter dat de veroordeling van Arthur en de publiciteit daarover onvoldoende
waren om van een significante rol in het openbare leven te spreken en
vernietigde de uitspraak van het gerechtshof.[11]
Stand van
zaken
De zaak van Arthur van M. illustreert heel scherp
de huidige stand van zaken omtrent ‘het recht om vergeten te worden.’ Je kunt
dit recht dus effectueren door middel van het indienen van een
verwijderverzoek. Bij de behandeling van zo’n verwijderverzoek moet
echter steeds een belangenafweging gemaakt worden
tussen het recht op privacy van de verzoeker en het belang van het publiek om
geïnformeerd te worden. Tot op heden blijft het recht op privacy zwaarder wegen
dan het publieke belang. Of het publieke belang van adequate
informatievoorziening naar verloop van tijd meer gewicht in de schaal zal
leggen zal de toekomst moeten uitwijzen.
Verschenen in het oktobernummer van de NOVUM in 2017.
[1] HvJEU 13 mei 2014,
ECLI:EU:C:2014:317, C-131/12 (Google/Costeja),
r.o. 36.
[2] Richtlijn 95/46/EG van
het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de
bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van
persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, (PbEG 1995, L 281, p.31 – 50).
[3] De Nederlandse wetgever
heeft dit artikel geïmplementeerd in art. 36 lid 1 Wet bescherming
persoonsgegevens (Wbp).
[4] De Nederlandse wetgever
heeft dit artikel geïmplementeerd in art. 40 lid 1 en 2 Wbp.
[5] HvJEU 13 mei 2014,
C-131/12 (Google/Costeja), r.o.
27-28, 35-36, 38-41, 63-64, 68, 69-99.
[6] G.J. Zwenne,
‘Verdieping: Het internetvergeetrecht’, AA 2015/9, p.10.
[7] Uit het Google
Transparency Report, ‘European privacy requests for search removals’, blijkt
dat Google in Nederland alleen al ruim 31.000 verwijderverzoeken heeft
ontvangen.
www.google.com/transparencyreport/removals/europe...
[8] HR 24 februari 2017, ECLI:PHR:2016:116,
m.nt. F.J. Zuiderveen Borgesius e.a., r.o. 3.1.
[9] HR 24 februari 2017,
ECLI:PHR:2016:116, m.nt. F.J. Zuiderveen Borgesius e.a., r.o. 3.1.
[10] HvJEU 13 mei 2014,
C-131/12 (Google/Costeja), r.o. 81.
Zie ook: HR 24 februari 2017, ECLI:PHR:2016:116, m.nt. F.J. Zuiderveen
Borgesius e.a.
[11] HR 24 februari 2017,
ECLI:PHR:2016:116, m.nt. F.J. Zuiderveen Borgesius e.a., r.o. 3.6.5.