In gesprek met Daan ter Braak

Geschreven door Fatima Jarmohamed op 13-04-2016

In gesprek met Daan ter Braak, notaris-partner bij Van Doorne 

Binnen uw familie bent u de zesde generatie die het beroep van notaris uitoefent. Hebt u de keuze voor het notariaat van huis uit meegekregen of hebt u er bewust voor gekozen? 

De eerste notaris Ter Braak is inderdaad in 1821 benoemd door Willem I en ik ben, met een overgrootvader als huisarts tussendoor, de zesde notaris in de familielijn. Ondanks de gedachte dat de voorliefde voor het vak ons wellicht in het bloed zou zitten, hebben mijn broertjes – die kandidaat-notaris zijn – en ik geen van allen scherp voor ogen gehad dat we rechten zouden gaan studeren. Zo heb ik zelf heel lang mijn pijlen op farmacie gericht. Toen natuurkunde echter te pittig bleek en ik dat vak moest laten vallen en daarmee ook mijn toekomst als farmaceut vaarwel moest zeggen, kwam ik uit bij mijn tweede grote liefde: rechten. Het is uiteraard achteraf makkelijk praten, maar ik denk dat rechten mij aantrok omdat het een combinatie was van iets technisch en iets maatschappelijks. Met dit laatste doel ik niet op de ideologische zin van het woord, maar op een functie in de maatschappij en de mogelijkheid om iets toe te voegen aan de maatschappij. Ik zou het iedere student willen meegeven om zo vroeg mogelijk je ideeën te staven of je blikveld te verbreden. Als je een bepaald beeld hebt van een vak of beroep, probeer dan te kijken of dat beeld klopt, praat met mensen uit de praktijk en ga stage lopen. Als scholier, en ook als jonge student, heb je doorgaans geen flauw benul. Dat is logisch, aan de hand van de media is het lastig om een duidelijk beeld van de praktijk te krijgen.  
   
Wanneer zouden studenten een goed beeld hebben van de praktijk? 

De media kijkt voornamelijk naar strafrechtadvocaten; een notaris zou als het goed is nooit het nieuws moeten halen. Ik weet dat genoeg studenten eigenlijk geen idee hebben wat  op kantoor gebeurt. Series zoals ‘Suits’ brengen daar weliswaar verandering in. Mijn gemiddelde dag is daar enigszins mee te vergelijken. Corresponderen met cliënten en adviseurs over hele specifieke vragen, het houden van conference calls en schrijven van adviezen. Daarnaast houd me bezig met transacties waarbij de ene onderneming de andere koopt. Op notarieel vlak moet je denken aan het passeren van fusies, oprichtingen van vennootschappen en leveringen van aandelen. Ik ben veel op kantoor te vinden, maar gelukkig ga ik ook af en toe bij cliënten langs. Ik vind het belangrijk om een band op te bouwen met cliënten en ik vind het dan ook erg leuk om de cliënt in zijn werkomgeving te bezoeken, in plaats van andersom. Doorgaans zijn mijn cliënten middelgrote tot grote Nederlandse bedrijven, maar er zitten ook multinationals tussen. Zo heeft mijn werk mij ook naar Seoul gebracht, waar ik nog met een verrekijker op de grens met Noord-Korea heb kunnen staan. Maar ik heb ook een fabriek bezocht in Finland waar o.a. heftrucks en containerkranen worden gemaakt. Stiekem is het heel leuk om als een klein jongetje naar die enorme machines te kijken, maar ik vind het vooral leuk om op de werkplek van mijn cliënten te kunnen zien hoe mensen met enorme passie hun bedrijf runnen. Dat persoonlijke aspect spreekt mij erg aan.    

Denkt u dat het persoonlijke aspect belangrijker wordt in de praktijk?  
De hard skills, de specifieke inhoudelijke kennis en vaardigheden, worden op gegeven moment wel verondersteld aanwezig te zijn. Ik denk dat het juridische standaardwerk in de toekomst tot op zekere hoogte door een computer gedaan zou kunnen worden. De toegevoegde waarde die de advocaat of notaris met zich brengt wordt de wijze waarop deze de benodigde kennis kan ontsluiten voor de mensen die het nodig hebben. Je kunt juridische kennis vergelijken met het wereldwijde web waar iedereen toegang tot heeft. In deze vergelijking fungeert een advocaat of notaris als een hele goede zoekmachine. Een goede advocaat moet het steeds meer hebben van soft skills, de persoonlijke en sociale vaardigheden. Uiteindelijk willen mensen het gevoel hebben dat iemand met ervaring en kennis aandacht heeft voor hun probleem en willen ze assistentie ontvangen van een bekwaam iemand, die een adequate vertaalslag kan maken tussen de praktijk en de benodigde juridische kennis.  

Hoe denkt u over veranderingen binnen het notariaat zoals de HEMA-notaris?  
Ik sta hier ambivalent in. Vanuit de ambitie om notariële dienstverlening beschikbaar te maken voor mensen die anders een bepaalde drempel hiervoor zouden ervaren, vind ik het een interessant initiatief. Echter, de nadruk moet niet liggen op de standaardisering en de lage kosten en ik vrees dat dit nu wel het geval is. Het is geen goed streven om alleen te kijken naar de lage kosten, minimale dienstverlening en de mogelijkheid om te verdienen aan een dergelijk loket. Dan ben je een probleem aan het oplossen dat in feite geen probleem is of een oplossing aan het bieden die geen oplossing is. Voor een standaardsituatie heb je in veel gevallen geen behoefte aan een notaris. Als je echter een specifiek probleem hebt, heb je een kundig iemand nodig die er goed naar kijkt. Het notariaat heeft wat dat betreft een enorme toegevoegde waarde op maatschappelijk vlak. Ik maak me geen zorgen over de rol van de notaris als onafhankelijke en onpartijdige adviseur voor mensen die daar behoefte aan hebben. Als je een probleem hebt, ga je ergens naartoe waar daadwerkelijk aandacht is voor jouw probleem en dus ook voor jou. Wellicht dat de samenleving beter geïnformeerd moet worden over de precieze werkzaamheden van de notaris om de vraagtekens weg te nemen die ontstaan als men een paar honderd euro rekent voor iets wat in hun ogen ‘maar’ een papiertje is. Maar het is altijd al van fundamenteel belang geweest om goed aan te kunnen geven wat jouw toegevoegde waarde als notaris is. Dat is nu van groot belang en dat blijft van groot belang. Wederom geldt dat je een goede vertaalslag tussen het recht en de praktijk moet maken om een toegevoegde waarde te hebben.    

In hoeverre besteedt Van Doorne aandacht aan deze persoonlijke aspecten van het vak?  

We willen je bij Van Doorne als jurist ontwikkelen, maar zeker ook als mens. Dan maak je de grootste kans om een trusted advisor te worden; iemand waarvan cliënten weten dat je iemand bent aan wie zij belangrijke vragen kunnen voorleggen. In je eerste jaren word je voornamelijk getraind in de hard skills. Je moet meters maken in de praktijk om zo je juridische denkvermogen en de wijze waarop je je kennis voor je cliënten in de praktijk brengt optimaal te ontwikkelen. Daarnaast hechten we belang aan het ontwikkelen van je persoonlijke vaardigheden. Je moet goed weten wat je sterke punten zijn en hoe je die effectief kan inzetten, waar je blinde vlekken zich bevinden, waar je je moet laten prikkelen en waar je je moet laten ondersteunen. Zo besteden we veel aandacht aan presenteren, pitchen en organiseren; vaardigheden die op de rand van de hard skills liggen. We geloven in lange termijn-relaties, dus we investeren graag veel in onze medewerkers. We besteden daarnaast kantoorbreed veel aandacht aan coaching en persoonlijk leiderschap, ook voor partners. Overigens in tegenstelling tot vroeger. Als iemand partner was geworden, moesten er alleen nog maar de jaarlijkse PO-punten worden gehaald en dat was wel zo’n beetje het einde van de rit. Nu blijven ook partners zich steeds verder ontwikkelen. Zo had ik bijvoorbeeld een leiderschapscursus aan de TIAS Business School, waar ik een jaar lang allerlei trainingen heb gekregen over het kennen van jezelf als leider, hoe dit effect heeft op de organisatie en hoe je je effectiviteit kunt vergroten.    

Het zal ongetwijfeld erg hard werken zijn bij Van Doorne. In hoeverre merken advocaat-stagiaires iets van de aandacht die wordt gegeven aan deze persoonlijke ontwikkeling?  
Toen ik hier in 1995 een studentstage liep werd ik meteen gegrepen door de sfeer: het is een kantoor waar ambitie, karakter en aandacht voor mensen hoog in het vaandel staan. Ik voelde me als een vis in het water en ik ben ook voor mijn afstuderen in dienst getreden. Ik vond het werk zo leuk dat ik mijn masterscriptie een beetje links liet liggen en het zou zomaar kunnen dat professor Huijgen daar nog steeds nachtmerries van heeft. Maar het kantoor sprak mij enorm aan. We hechten aan betrokkenheid tussen collega’s en we streven naar synergie. Ik zou het willen vergelijken met een grote familie; je hoeft niet met elk familielid of met elke collega dezelfde band te hebben, maar er is hoe dan ook een bepaalde verbondenheid. Onze mensen hebben passie voor het vak en oog voor het intermenselijk contact. Met dit uitgangspunt leggen we in de eerste jaren de focus op de ontwikkeling op juridisch vlak. We geloven erin dat als men iets leuk vindt om te doen, het van belang is om hen, dat waar mogelijk, te laten doen zoals zij dat willen. Dat betekent voor ons dat je als je dat wilt en aankunt veel vrijheid krijgt. Uiteraard verschilt dit uiteindelijk per persoon en per discipline. Tegelijkertijd hechten we ook enorm aan een goede begeleiding. We zijn een van de initiatiefnemers van de Law Firm School (red.: aanvulling op de advocatenopleiding van de Orde van Advocaten). Het kost nu eenmaal veel tijd en energie om optimaal te kunnen groeien. We vinden het bijvoorbeeld belangrijk dat onze kandidaat-notarissen, naast hun al vrij pittige beroepsopleiding, kunnen meedraaien met de LFS wanneer dit voor hen interessant is. Dat is dus naast de praktijk inderdaad hard werken.  
De advertentie met ‘Opa Arie’ heeft veel mensen geprikkeld en we krijgen er ook erg veel reacties op tijdens sollicitatieprocedures. Het moge duidelijk zijn dat het niet onze bedoeling is geweest om te suggereren dat je geen contact moet onderhouden met je familie, maar we willen ook niet de indruk wekken dat het werken alleen maar vrijheid en blijheid is. Als je op dit niveau wilt meespelen, moet je je erop voorbereiden dat je weleens afspraken moet afzeggen. Het is niet zo dat je naast je collega’s niemand meer ziet, maar we willen geen sprookjesbeeld schetsen. De reclame heeft veel stof doen opwaaien, maar inmiddels zie je bij andere kantoren vergelijkbare reclames. In onze nieuwe reclamecampagne geven we aan dat we op zoek zijn naar mensen die weten wat ze willen en wie ze zijn en het niet erg vinden om afwijkende keuzes te maken. We geloven in mensen die ergens een passie voor hebben, daar energie van krijgen. Die energie krijg je niet als je iets uit plichtsgevoel doet. Datzelfde geldt ook voor je werk. Ik geloof echt dat je je werk leuk moet vinden, anders moet je ander werk gaan doen waar je wel gelukkig van wordt.

Terug naar nieuwsoverzicht