Onzekerheid over levenslange straffen

Geschreven door Tonko van Leeuwen op 03-12-2015

Onzekerheid over levenslange straffen

Een van de belangrijkste eigenschappen van onze rechtsstaat is rechtszekerheid. Vooral voor het strafrecht is belangrijk: iedereen weet, behoort te weten, of heeft de mogelijkheid om te weten te komen wat er in de wet staat. Op die manier is elke crimineel in spe bekend met de risico’s van het vak, en weet hij of zij wat de mogelijke consequenties zijn.   

Er is momenteel echter iets geks aan de hand binnen het strafrecht. De rechtszekerheid is aangetast, maar paradoxaal genoeg gaat het om een voor de verdachte gunstige ontwikkeling. Afbreuk van de rechtszekerheid die positief uitpakt voor de verdachte? Allow me to explain.   

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) is momenteel volop in de weer met levenslange gevangenisstraffen in het Verenigd Koninkrijk, het gebrek aan een tussentijds toetsingsmechanisme, en of dat haaks staat op het ‘recht op hoop’ – het recht dat ieder mens uitzicht moet hebben om ooit nog eens op vrije voeten te komen. In 2013 is in het Vinter-arrest besloten dat dit inderdaad het geval is, maar in februari 2015 is in de zaak-Hutchinson kwam het EHRM hierop terug. Momenteel loopt het hoger beroep in de zaak-Hutchinson voor de Grote Kamer van het EHRM, maar gezien de gemiddelde tijd dat het EHRM over zaken doet zal die uitspraak nog even op zich laten wachten. Meer achtergrondinformatie en een analyse van de zaken Hutchinson en Vinter vindt u in de decembereditie van de NOVUM en hier

Maar wat heeft dit te maken met Nederland? De Nederlandse en Britse rechtssystemen zijn erg vergelijkbaar, in dat er de iure een mogelijkheid is tot gratie maar de facto niet. De ontwikkelingen bij het EHRM wat betreft de rechtmatigheid van levenslange gevangenisstraffen die ook daadwerkelijk een leven lang duren, worden dus ook nauwlettend gevolgd. Maar met twee tegenstrijdige EHRM uitspraken, en een hoger beroep dat nog loopt, is het onduidelijk wat die ontwikkelingen precies zijn, en hoe die zich vertalen naar onze nationale rechtsspraak. En laat het nou net ‘levenslange of 30-jarige gevangenisstraffen’ hoogseizoen zijn.   

Vorige week dinsdag (24 november) deed de rechtbank Noord-Nederland uitspraak in de zaak-Drentse roofmoorden. Tegen de broers was levenslang geëist, maar na het schuldig verklaren overwoog de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat dat uit het Vinter-arrest “volgt dat de praktijk van de levenslange gevangenisstraf in Nederland op gespannen voet staat met de eisen die uit het EVRM voortvloeien, omdat de facto nauwelijks perspectief bestaat op verkorting van de opgelegde levenslange gevangenisstraf. Dit is voor de rechtbank de reden om niet over te gaan tot het opleggen van een levenslange gevangenisstraf.” Vooral de laatste zin is hier belangrijk. Het op gespannen voet staan met EHRM-jurisprudentie is de reden voor het niet opleggen van levenslang. Indien dit niet het geval was had de rechtbank dus wel een levenslange gevangenisstraf opgelegd.   

Dat de uitspraak in de zaak-Hutchinson haaks staat op het Vinter-arrest is echter niet de revue gepasseerd. Op basis van de meest recente jurisprudentie zou een levenslange gevangenisstraf wel mogelijk zijn, alleen is er in de zaak-Hutchinson nog geen definitieve einduitspraak. Niet geheel onverstandig om dus nu nog het Vinter-arrest aan te houden, maar wat als de uitspraak in de zaak-Hutchinson standhoudt? Hebben de broers Admilson en Marcos R. dan gewoonweg mazzel gehad dat ze net in deze periode voor de rechter moesten verschijnen? Het is schijnrechtszekerheid als de hoogte van de straf medebepaald is dankzij de dag dat je moet verschijnen – het recht kan uiteraard veranderen, maar wat betreft de maximale straf op delicten zoals moord mag men wel enige continuïteit verwachten.   

Een vergelijkbaar damned if you do, damned if you don’t-scenario zal zich mogelijk gaan afspelen in het Passageproces, momenteel volop in de media dankzij de verklaringen van Astrid en Sonja Holleeder over hun broer – voormalig knuffelcrimineel nu weer echt crimineel – Willem. Met het proces tegen Willem Holleeder om de hoek is de aandacht begrijpelijk groot, maar ook met het oog op de status van levenslange gevangenisstraffen is deze zaak interessant.   

In eerste aanleg zijn namelijk drie van de verdachten veroordeeld tot levenslange gevangenisstraffen, die in Nederland dus ook daadwerkelijk een heel leven lang zijn. Dit was op 29 januari 2013. Een half jaar daarna, op 9 juli 2013 verscheen het Vinter-arrest van het EHRM.  De Passage heren hadden dus minder goede timing dan de Drentse broers. Nu het hoger beroep echter loopt, wordt de zaak opnieuw bekeken – deze keer met inachtneming van het Vinter-arrest. Indien er consequent gehandeld wordt zal de Hutchinson-uitspraak hier wederom niet meegewogen worden, en dus zijn de drie in kwestie bij voorbaat al zeker van een lagere straf. Ook al is het Hof het op elk punt eens met de uitspraak in eerste aanleg zal het de levenslange gevangenisstraffen moeilijk kunnen laten staan. We bevinden ons immers in een grijze periode waarin de rechtmatigheid van een dergelijke straf nog onduidelijk is, maar het Vinter-arrest als leidend wordt aangehouden until further notice.   

Het Nederlandse strafrecht kent (gelukkig) alleen bepalingen die maximumstraf voor een delict vastlegt, en geen minimum. Omdat het hier nu gaat om het naar beneden halen van een maximumstraf (in tegenstelling tot het omhoog halen van een minimumstraf) is het niet zo zeer een schande. De verdachte bereidt zich voor op een maximumstraf van levenslang, en komt er later achter dat dat toch ‘maar’ 30 jaar wordt. Rechtszekerheid zou ik het echter niet noemen.     

Om de gekte compleet maken is de meest voor de hand liggende oplossing vandaag afgeschoten in de Tweede Kamer. Het introduceren van een herzieningsmechanisme zodat er in Nederland ook de facto een mogelijkheid is om weer op vrije voeten te komen zou namelijk dit hele probleem verhelpen. Een initiatief van PvdA-kamerlid Recourt gaat het echter niet halen, omdat de VVD, CDA, en PVV tegen zijn, en ook de SP niet overtuigd zijn. Volgens hun moet levenslang ook daadwerkelijk levenslang zijn, want nabestaanden zitten ook levenslang met hun verdriet. Het gevolg van het afwijzen van het voorstel van Recourt is echter dat rechters geen levenslange gevangenisstraffen meer opleggen.  

Afgelopen maandag verklaarde Astrid dat haar broer Willem Holleeder constant met de stress leeft dat hij mogelijk een levenslange gevangenisstraf krijgt. Ik zou zeggen, “Willem, zolang hardline law and order coalitiepartij VVD er zeker van wilt zijn dat als je levenslang krijgt het ook levenslang is, kan je er bijna zeker van zijn dat dat niet gaat gebeuren. Bijna! Want echte rechtszekerheid heb je momenteel niet.” 

Terug naar nieuwsoverzicht