Raisa Blommestijn studeerde Rechtsgeleerdheid en Filosofie (beide cum laude) aan de
Universiteit Leiden. Sinds september 2016 is zij verbonden aan het Instituut
voor Metajuridica (afdeling Encyclopedie van de rechtswetenschap). Sinds
januari 2018 werkt ze als docent-onderzoeker. Onder supervisie van prof. dr. A.
Ellian werkt Blommestijn aan een proefschrift over de constitutionele theorie
en geschiedenis van de Duitse Weimarrepubliek.
Wat is uw belangrijkste
karaktertrek?
Jeetje, dit is wel meteen een lastige! Ik denk ‘bevlogen’.
Ik vind veel dingen leuk en ben continu op zoek naar verdieping en verbreding.
Als ik een nieuwe uitdaging heb gevonden, kan ik mij daar volledig in
vastbijten. Ik probeer mijn gedrevenheid en hiermee samenhangende enthousiasme
ook over te brengen in mijn onderwijs – het mooiste vind ik het inspireren van
anderen! Dat geldt niet alleen voor mijn eigen vak, hoor. Ik probeer studenten
te stimuleren het uiterste uit zichzelf te halen en op zoek te gaan naar hun
interesses. Daarnaast gaat mijn enthousiasme ook gepaard met optimisme. Ik
probeer altijd van het beste uit te gaan: waar liggen de mogelijkheden? En: wat
kan ik als docent doen om iemand te helpen?
Wat is uw favoriete eigenschap in anderen?
Ik denk humor, zelfspot en relativeringsvermogen –
dit zijn er drie, maar ze hangen in mijn ogen allemaal met elkaar samen. Ik
vind het lastig als mensen zichzelf te serieus nemen. We zijn uiteindelijk
allemaal mensen, de een niet beter dan de ander.
Wat is de belangrijkste eigenschap van een jurist?
Daar hoef ik niet lang over na te denken: kritisch kunnen denken. Dit
is in ieder geval belangrijk voor een academisch jurist. Te vaak zie ik dat
studenten wetten als ‘absoluut’ en ‘onveranderbaar’ beschouwen. Dat terwijl het
juist belangrijk is om continu vragen te blijven stellen en de wetten ter
discussie te stellen: reflectie! Voor de jurist is de wet een belangrijk
instrument, maar tegelijkertijd moeten we onszelf steeds de vraag stellen of dit
instrument wel werkt zoals we willen dat het werkt.
Wat is de grootste valkuil voor
een jurist?
Het te veel denken
in de bestaande kaders en structuren zonder oog te hebben voor de
eigenaardigheden en bijzonderheden van de casus. Natuurlijk, de wet is altijd
de leidraad voor de jurist en die wet is nu eenmaal algemeen. Toch denk ik dat
het altijd belangrijk is om ook het concrete geval goed in het oog te houden.
Van algemeen naar bijzonder gaan is zo gemakkelijk nog niet!
Wat doet u het liefst in uw vrije tijd?
Fitness: een mooie afwisseling van geestelijke en
lichamelijke inspanning! Daarnaast houd ik van winkelen en kijk ik graag series
op Netflix. Mijn favoriete
serie is ‘Girlmore Girls’, die heb ik tenminste zeven keer gezien (oeps). Het
liefst kijk ik samen met mijn kat Lilly, die ik sinds juni heb: wat een
geweldig beest is dat! Ik bestook iedereen die ik ken ook graag met foto’s van
haar.
Wie is uw favoriete schrijver?
Mijn favoriete (filosofische) schrijver is Carl
Schmitt, die ook een belangrijke rol speelt in mijn proefschrift over de
Weimarrepubliek en democratische theorie. Ondanks dat hij kortstondig betrokken
is geweest bij het naziregime, levert zijn denken (ook voor nu nog) veel
belangrijke inzichten op. Daarnaast ben ik een groot fan van de boeken van Ian
Kershaw, vooral zijn Hitler-biografie zou ik iedereen aanraden. Mijn favoriete
boek is dan weer niet van een van de hiervoor genoemde schrijvers, maar van
Christopher Clark (Slaapwandelaars. Hoe Europa in 1914 ten oorlog trok).
Clark en Kershaw schrijven meeslepend: je hebt bijna het idee alsof de
gebeurtenissen zich voor je ogen afspelen.
Voor welk levend persoon heeft u groot respect? Misschien wel een groot
voorbeeld voor u?
Dit is absoluut mijn moeder. Zij heeft mij – samen met mijn vader –
gemaakt tot de persoon die ik vandaag de dag ben. Ik ben haar ontzettend
dankbaar voor alles dat ze voor mij heeft gedaan en nog altijd doet. Als het
even tegen zit, kan ik altijd bij haar terecht. Zulke onvoorwaardelijke steun
is fantastisch om te ervaren en gun ik iedereen. Daarnaast is het een
ongelooflijk sterke vrouw, die anderen altijd op de eerste plaats zet. Ik zou
niet weten wat ik zonder haar zou moeten.
Wie uit de geschiedenis zou u wel
(even) willen zijn?
Ik denk Carl Schmitt. Ik bestudeer zijn werk nu al een tijdje, maar er
blijven voor mij veel vragen onbeantwoord. Daarbij zou ik de gebeurtenissen in de
Duitse Weimarrepubliek (waar mijn proefschrift over gaat) graag door zijn ogen
willen zien: hoe ervaarde hij deze gebeurtenissen? Hoe zijn deze van invloed
geweest op zijn denken?
Wat is uw favoriete wet?
Mijn favoriete wet? Mmm, deze vraag vind ik
lastig. Als ik dan toch een artikel moet kiezen, zou dat artikel 41 lid 2 van het
Wetboek van Strafrecht zijn: noodweerexces. Niet per se omdat ik nu echt warm
word van de wettekst, maar wel omdat het leerstuk – ook in het onderwijs –
altijd goede discussies oplevert.
Welk wetsartikel zou u willen afschaffen?
Ik heb even wat research gedaan voor deze
vraag. In sommige gemeenten blijkt een blafverbod voor honden te gelden: bij
onophoudelijk geblaf krijgt de eigenaar een boete. Wat mij betreft schrappen we
deze uit de plaatselijke verordeningen.
Aan welke eigenschap heeft u een hekel?
Gierigheid. Het gezegde luidt niet voor niets: ‘je laatste hemd heeft
geen zakken’. Ik vind het belangrijk om te delen met anderen en kan er slecht
tegen als anderen dat niet doen. Dit heeft overigens ook te maken met mijn
afkeer van afgunst, ik vind het jammer als mensen niet net zo blij voor een
ander kunnen zijn als dat ze voor zichzelf zouden zijn.
Hoe was u zelf als student en
bent u sindsdien erg veranderd?
Haha, ik was een tamelijk luie student. Ik haalde mijn tentamens wel,
maar blonk niet uit. ‘Minimale inspanning, maximaal resultaat’, zullen we maar
zeggen. Achteraf denk ik dat het positieve recht mij onvoldoende inspireerde,
want toen ik in aanraking kwam met (rechts)filosofie sloeg mijn houding om. Het
enthousiasme voor de stof dat ik sinds de inspirerende colleges in de master
Encyclopedie en filosofie van het recht ervaar, hoop ik zelf ook over te
brengen in het onderwijs.
Wat is uw favoriete arrest?
Ik denk het arrest Lindenbaum/Cohen uit 1919. Dit arrest laat mooi zien dat het recht
kan veranderen en altijd aan interpretatie onderhevig is. Het laat tevens zien
dat rechters altijd aansluiting moeten zoeken bij de maatschappelijke
verhoudingen.
Naar welke muziek luistert u het liefst?
Ik luister eigenlijk vrijwel nooit muziek. Het schijnt dat een zeer
kleine groep mensen een hekel heeft aan muziek. Nu hoor ik niet bij die kleine
groep, maar ik heb gewoon weinig met muziek – een impopulaire mening, ik weet
het!
Welk talent zou u nou echt graag
willen hebben?
Waar zou u graag nog goed in willen zijn/worden?
Ik zou graag zo kunnen schrijven als Ian Kershaw
en Christopher Clark. Zij zijn echt in staat de lezer aan de hand te nemen en de
historische gebeurtennissen te beschrijven alsof je er zelf bij was. Ik vind
dat een groot talent.
Wat is uw motto?
‘Blijf bij jezelf.’ Dit is ook iets dat ik iedereen zou willen
meegeven: wees trots op jezelf, op wat je doet en omarm je talenten. Kies je
eigen weg en laat je hierbij niet van de wijs brengen door wat anderen zeggen
of door wat je denkt dat van je verwacht wordt. Uiteindelijk is het vooral
belangrijk dat je blij bent met jezelf en met jouw keuzes.