Questionnaire met Ton Liefaard

Geschreven door Francine Fetter op 30-11-2019

Prof. mr. Ton Liefaard is sinds 1 september 2018 vice-decaan van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, voltijds hoogleraar kinderrechten en bekleedt sinds 15 maart 2012 de UNICEF-leerstoel kinderrechten aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid.

Wat is uw belangrijkste karaktertrek?
Positief of negatief? Als het positief mag zijn, denk ik dat ik goed kan luisteren. Ik doe in elk geval mijn best om goed naar mensen te luisteren, want dat vind ik belangrijk.

Wat is uw favoriete eigenschap in anderen?
Ik houd ervan als mensen enthousiast zijn over de dingen die ze doen of meemaken, in werk of anderszins. Dat werkt vaak aanstekelijk en met een gedeeld enthousiasme kom je ergens; dat is eigenlijk altijd inspirerend. Ik heb zelf sterk de indruk dat er veel enthousiasme in onze faculteit zit en dat dat bijdraagt aan de goede sfeer die we hebben.

Wat is de belangrijkste eigenschap van een jurist?
Of dit het belangrijkste is weet ik niet, maar ik denk dat het voor een jurist steeds belangrijker wordt om de grenzen van het recht te kennen om vervolgens over die grenzen te kijken naar andere perspectieven op juridische en maatschappelijke vraagstukken. De nieuwe master Law and Society biedt studenten de kans om kritisch te leren reflecteren op recht in de samenleving. We moeten studenten, in bachelor en master, stimuleren om verder te kijken dan het juridische perspectief. Dat gebeurt gelukkig al heel erg veel. Ik denk dat we dit ook moeten uitdragen naar de arbeidsmarkt, zodat onze afgestudeerden juist om deze capaciteit worden gewaardeerd.

Wat is de grootste valkuil voor een jurist?
Wat mij betreft is de valkuil dat hij of zij te weinig kritisch op het recht is zoals dit geldt en wordt toegepast door belangwekkende instituties, met inbegrip van de hoogste gerechtelijke instanties.

Wat doet u het liefst in uw vrije tijd?
Naar muziek luisteren en een beetje wegdromen. Ik houd er ook van om naar een voetbalwedstrijd van mijn zoon te gaan of om te fietsen met mijn dochter. Of gewoon even bladeren in een kinderboek geïllustreerd door mijn echtgenote. Dat ontspant enorm en helpt me om even los te komen van de dynamiek van het leven van een academicus. Ik ben dan ook het liefst even gewoon thuis.

Wie is uw favoriete schrijver?
Ik geloof niet dat ik één favoriete schrijver heb. Ik heb wel bepaalde schrijvers van wie ik de boeken erg mooi vond of vind. Robert Harris bijvoorbeeld die historische, literaire thrillers schrijft zoals De Officier en een fascinerende trilogie rond Cicero. Eerder was ik altijd erg blij met de boeken van Henning Mankell en met Het Bureau van J.J. Voskuil.

Voor welk levend persoon heeft u groot respect? Misschien wel een groot voorbeeld voor u?

Ik blijf maar dichtbij mijzelf. Ik heb nog steeds een enorm respect voor mijn promotor, professor Jaap Doek. Hij heeft een enorm belangrijke rol gespeeld bij kinderrechten in Nederland. Hij is een zeer belangrijk voorvechter geweest van kinderrechtenimplementatie op nationaal niveau en een scherp jurist die niet schuwde overheden, van Noord-Korea tot de VS, als enige land dat het Kinderrechtenverdrag niet heeft omarmd, aan te spreken op hun verantwoordelijkheden ten aanzien van kinderen. En hij is nog steeds zeer betrokken. In december reiken we voor de zesde keer de Jaap Doek Kinderrechtenscriptieprijs uit.

Wie uit de geschiedenis zou u wel (even) willen zijn?

Misschien dat ik wel het liefst aanwezig zou willen zijn geweest bij de totstandkoming van het VN-Kinderrechtenverdrag, dat op 20 november aanstaande dertig jaar bestaat. Ik was in 1989 zelf nog een kind en mij niet bewust van de totstandkoming van dit voor kinderen zo belangrijke mensenrechtenverdrag. Ik vertel er wel veel over.

Wat is uw favoriete wet?
Ik heb geen favoriete wet, maar het VN-Kinderrechtenverdrag is in mijn werk natuurlijk van grote betekenis. Het is echt een bijzonder interessant verdrag dat door bijna alle landen ter wereld is omarmd. Alleen de VS wil maar niet aansluiten.

Welk wetsartikel zou u willen afschaffen?
Ik zou er wel voor voelen om het uitgangspunt dat kinderen in Nederland procesonbekwaam zijn ter discussie te stellen. Dit uitgangspunt past naar mijn idee niet langer bij het internationaal erkende recht van kinderen om toegang te hebben tot het recht (access to justice). Vanuit de Staatscommissie Herijking Ouderschap hebben we opgeroepen tot een kritische reflectie. Momenteel wordt er onderzoek naar gedaan voor de afdeling Jeugdrecht samen met collega’s van de Faculteit Sociale Wetenschappen. Ik kijk zeer uit naar de resultaten.

Hoe was u zelf als student en bent u sindsdien erg veranderd?
Ik heb bewust voor rechten gekozen maar was verder een gemiddelde student. In de laatste twee jaar van mijn studie kon ik de afstudeerrichtingen strafrecht en privaatrecht, in het bijzonder personen- en familierecht kiezen en een aantal specifieke vakken en toen werd ik echt door de studie gegrepen en maakte ik kennis met het vakgebied waar ik mij nu nog steeds mee bezighoud. Of ik veranderd ben? Natuurlijk, maar ik weet niet of ik mijn studie anders had aangepakt. Je blijft immers voortdurend leren na de studie. Ik ben nog steeds blij met mijn studiekeuzes.

Wat is uw favoriete arrest?
Geen specifiek arrest, maar de jurisprudentie van het Zuid-Afrikaanse Constitutionele Hof die betrekking heeft op de rechten van het kind. Het is enorm interessant hoe dit hof op basis van de Zuid-Afrikaanse constitutie, waarin kinderrechten expliciet zijn opgenomen, beslist over zeer belangwekkende en controversiële kwesties, als minimumstraffen voor kinderen die ernstige strafbare feiten plegen en – zeer recent – het toepassen van geweld jegens kinderen in de opvoeding. De uitspraken zijn stuk voor stuk zeer lezenswaardig en laten goed zien met welke vragen de rechters hebben geworsteld. Die openheid van zaken zou ik Nederland ook wel willen zien; erg belangrijk voor de rechtsontwikkeling.

Naar welke muziek luistert u het liefst?
Toen ik nog bij mijn ouders woonde, was er altijd muziek; mijn vader is musicus. Van gitaarmuziek van mijn vader, tot popmuziek van de radio. Ik houd dan ook van verschillende muziek, maar als ik wat moet noemen: jazz, de gitaarmuziek van Mark Knopfler, de piano van Murray Perahia en alles van Prince.

Welk talent zou u echtgraag willen hebben? Waar zou u graag nog goed in willen zijn/worden?

Ik zou graag een boek willen schrijven dat niet zozeer wetenschappelijk van aard is, maar een breder publiek kan aanspreken en kan inspireren. Ik zou in mijn wetenschappelijke loopbaan op een moment op dat punt willen uitkomen. Maar misschien kijk ik stiekem wel het meest uit naar het schrijfproces, al vrees ik dat ik dat te veel idealiseer. Schrijvers (en ook illustratoren, weet ik van dichtbij) gaan vaak door een enorm eenzaam, creatief proces. En daarin benijd ik hen bepaald niet.

Welk probleem in het recht of de politiek verdient volgens u nú de aandacht?
Denkend vanuit mijn deskundigheid als hoogleraar kinderrechten: de politieke participatie van kinderen, met inbegrip van stemrecht voor bijvoorbeeld middelbare scholieren vanaf een bepaalde leeftijd. Vanuit een echte wens om kinderen als burgers serieuzer te nemen. Als vice-decaan zou ik graag met onze Minister van Onderwijs in gesprek gaan over de noodzakelijke investeringen en veranderingen bij ons als universiteiten.

Wat is uw motto?
Ik denk dat ik Nederland vooral wil zien als onderdeel van een mondiale gemeenschap – van Europa en verder. Ik vind dat mijn werk relevant moet zijn voor kinderen waar dan ook ter wereld en ik stimuleer mijn studenten graag om kennis te nemen van andere rechtssystemen. En als vice-decaan denk ik dat onze faculteit relevant moet willen zijn voor recht in Nederland, maar ook voor recht elders. Studenten uit de hele wereld zijn wat mij betreft dan ook welkom om hier te komen profiteren van onze mooie, inspirerende en vrije wetenschappelijke omgeving. En elke student telt mee.

Terug naar nieuwsoverzicht