Prof. mr. Geerten Boogaard is Hoogleraar decentrale
overheden en bekleedt
in die hoedanigheid de
Thorbeckeleerstoel. Deze
leerstoel wordt gefinancierd
door de Stichting Professor
Mr. J.R. Thorbecke Leerstoel
en heeft als leeropdracht de
decentrale overheden als
bestuurlijk, politiek en juridisch
systeem. Daarnaast is hij als
docent staats- en bestuursrecht
verbonden aan de afdeling
staats- en bestuursrecht.
Wat is uw belangrijkste karaktertrek?
Mijn hoofd is
een associatieve flipperkast waar voortdurend een balletje heen en weer
schiet. Meestal gaat dat nergens over. Maar soms leidt dat tot creativiteit. En
in mijn baan vind ik dat wel belangrijk.
Wat is uw favoriete
eigenschap in anderen?
Vrolijke
zelfspot. Ik wantrouw iedereen die niet écht om zichzelf kan
lachen. En dat komt nog best vaak voor in de wetenschap, zeker vanaf een zekere
leeftijd. Dan begint de ernst van iemands boodschap op het humeur te drukken of
is de verontwaardiging zo groot geworden dat die achter de ogen zakt. Dan haak
ik af. Voor mij is echte wetenschap vrolijke wetenschap.
Wat is de belangrijkste
eigenschap van een jurist?
Nauwkeurigheid. Alles
in ons vak staat of valt met precies redeneren. Je zou
toch raar staan te kijken als een notaris de hypotheekakte 'even in
zijn eigen woorden' heeft opgesteld. Maar hetzelfde geldt voor rechtsfilosofie.
Wat is de grootste
valkuil voor een jurist?
Vergeten dat het
recht geen doel op zich is, maar een middel tot iets groters.
Wat doet u (tegenwoordig)
het liefst in uw vrije tijd?
In mijn vrije tijd kijk
ik het liefste hele dagen naar wielrennen. Dat is een soort vissen voor
mensen die zelfs nog te lui zijn om een hengeltje uit te gooien.
Voor welk levend persoon
heeft u groot respect?
Voor Carola. Dat is de kapper van het
Kniplokaal op het Kort Rapenburg waar ik al een eeuwigheid kom. Zij heeft
zich zo vaak vrolijk teruggeknipt uit zoveel tegenslagen
- voor die veerkracht heb ik oprechte bewondering.
Hopelijk overleeft ze ook nu weer.
Wie uit de geschiedenis
zou u wel (even) willen ontmoeten?
Lastig. Ik zou wel overal
bij hebben willen zijn. Een preek van Augustinus beluisteren, horen hoe
Beethoven zelf de zevende dirigeerde, een tafelgesprek van Kierkegaard
beluisteren of college lopen bij Thorbecke in zijn thuishuisje. Dingen waarvan
ik aanstekelijke verhalen heb gelezen. Die maken mij nieuwsgierig. Maar ik zou
niet goed weten wat ik zou moeten zeggen als ik opeens Thorbecke zou ontmoeten
ofzo.
Wat is de grootste last
die u zelf heeft ondervonden door het virus en hoe bent u hiermee omgegaan?
Ik heb kleine kinderen en woon
in een mooi huis met een tuin in een rustig dorp. Het grootste deel van
mijn dagelijkse leven is dus gewoon doorgegaan. Maar mijn werk staat
compleet droog. De academie is een gemeenschap van levende mensen. Dat
gehannes voor een schermpje blijft enorm behelpen.
Is er een persoon of
gebeurtenis inspirerend geweest voor u tijdens deze crisis?
Ik heb toch wel
bewondering voor de burgemeester des vaderlands: Hubert Bruls uit
Nijmegen. Heeft ooit zijn vinger opgestoken om als voorzitter van het
Veiligheidsberaad mee te denken over de vrijwillige brandweer ofzo, maar
kwam namens zijn gezelschap in het oog van de coronastorm te staan.
De geschiedenis moet het nog uitwijzen, maar het zou mij niet verbazen als het
Veiligheidsberaad een belangrijke integrerende en matigende factor is
geweest in de crisisbestrijding en Hubert Brus daarbinnen de grote kracht.
Hoe beoordeelt u het
optreden van het (demissionair) kabinet inzake de aanpak van het virus?
Volgens mij is
de virusbestrijding per saldo in alle landen van West-Europa ongeveer even
(in)effectief, volgens mij. Dus dat stemt bescheiden en stelt weer gerust. Wat
ik wel echt gemist heb is een zichtbaar herstelplan dat gelijk opliep
met de maatregelen. Zo van: de basisscholen gaan dicht, maar we verdubbelen de
capaciteit bij Jeugdzorg om ellende thuis op te vangen. Of: we
gooien de universiteiten weer dicht, maar het heeft nu zo lang
geduurd dat iedereen er een studiejaar bijkrijgt. Zoiets geeft dan toch
weer een beetje perspectief.
In hoeverre lijdt de
democratie onder het virus?
Zwaar. En op talloze
manieren. Gemeenteraden die niet meer in hun zalen vergaderen maar ergens in de
deep state van Microsoft Teams. Gemankeerde verkiezingscampagnes zonder
persoonlijk contact. Het ondersneeuwen van alle andere thema's dan corona. René ten Bos omschreef de huidige omstandigheden heel raak als
'fascisme zonder fascisten'. Dat klopt. We nemen maatregelen die typisch zijn voor
een fascistisch regime. Maar we doen het om een virus te bestrijden –
het zijn geen fascisten die dit willen. Toch zit er een grens aan. Filosoferen
over het uitstel van de verkiezingen, vind ik echt verkeerd. Zelfs het OMT moet
zijn grenzen kennen. De essentie van verkiezingen, is dat zij altijd
doorgaan.
Ziet staatsrechtelijk
Nederland er anders uit na deze crisis?
Ja, ik ben er vast van
overtuigd dat ook dit zijn sporen zal nalaten in
de instituties. De structuren die de crisis hebben bestreden, komen er sterker
uit. Minister-president, veiligheidsberaad, burgemeesters... Die zullen
zich weer in normale verhoudingen moeten gaan schikken. En op sommige
punten is de interpretatie van de Grondwet voor de gelegenheid enorm
opgerekt. Daar gaan we ook nog last van krijgen, denk ik.
Welke persoon of partij
is staatsrechtelijk gezien het meest integer?
Geen. Het aardige van het
staatsrecht is het niet rekent op iemands integriteit of goede bedoelingen. Het
gaat er vanuit dat we allemaal mensen zijn en dat we dus elkaar een beetje bij
de les moeten houden.
Welke lessen kunnen we
trekken uit het afgelopen jaar?
Ik denk dat we geleerd
hebben dat democratie en dus ook het staatsrecht deels een liturgische functie
hebben. Ik had dat al wel in boeken gelezen, maar corona was het absurde
experiment waarin we hebben kunnen zien dat democratische rituelen zichtbaar en
fysiek moeten zijn om hun legitimerende functie te vervullen. Dat is een les om
niet te vergeten.
Moeten we ergens waakzaam
of waakzamer voor zijn?
We hebben nog geen idee
hoe groot de schade in het maatschappelijke middenveld eigenlijk is. Vooral de
stille reserves. De doenerige, vaak vrij digibete, vrijwilligers die zoveel werk
verzetten. Deze vrijwilligers hingen voor de crisis al niet aan het infuus, dus
die zijn nu grotendeels buiten beeld. Maar als al die mensen straks niet meer
op hun posten terugkeren, dan hebben we wel een probleem.
Wat gaat u als eerste
doen, wanneer alles weer mogelijk is?
Aan het bier met een stel
vrienden.
Wat is uw motto?
Schoonheid is een kenmerk
van het ware.