Wat is een universiteit eigenlijk?

Geschreven door Andreas Kinneging op 18-08-2015

Laten we het eens over de universiteit in het algemeen hebben.

Wat is een universiteit en wat behoort ze te doen? Ik vermoed dat de meeste studenten die vraag ongeveer als volgt zullen beantwoorden: ‘Dat zijn de hoogste onderwijsinstellingen in het land, die toegang geven tot de beste banen, als men ze succesvol doorloopt.’ Hoe moet het onderwijs dat aan de universiteiten wordt gegeven eruit zien? ‘Het moet afgestemd zijn op de arbeidsmarkt’. Op de hele arbeidsmarkt, dus inclusief de markt voor loodgieters, vrachtwagenchauffeurs en dergelijke? ‘Neen, alleen het academische deel van de arbeidsmarkt.’ Maar wat is dat, het academische deel van de arbeidsmarkt? Wat we in de praktijk zien is dat er steeds meer banen zijn, die voorheen niet, maar nu wel door academici worden ingenomen. De vraag is hoe dit feit moet worden geïnterpreteerd.

Hypothese 1. Wat je vaak hoort is dat dit noodzakelijk en goed is, gezien de toenemende complexiteit van de wereld. Waar voorheen kon worden volstaan met middelbaar opgeleide mensen, zijn nu hoger opgeleide mensen nodig.

Hypothese 2. Andere interpretaties zijn echter mogelijk. Het zou namelijk ook kunnen zijn dat er tegenwoordig een overschot is aan academici en een kleiner of groter deel ervan dus in banen terechtkomt die onder hun niveau zijn.

Hypothese 3. Of het zou kunnen zijn dat de academische opleiding inmiddels zo is uitgehold dat de academici van tegenwoordig nog wel in naam hoger opgeleid zijn, maar in werkelijkheid veeleer vergelijkbaar zijn met de middelbaar opgeleiden van voorheen.

Hypothese 1 wordt vrij algemeen beleden door politici en bestuurders in het hoger onderwijs. Geen wonder. Deze hypothese zegt in feite: ‘We doen het goed, hoera voor ons.’ Ik heb echter zo mijn twijfels. Is de wereld echt zo veel complexer geworden? Onze economie heeft in plaats van een industrieel meer en meer een dienstverlenend karakter gekregen. Zijn de banen in de dienstverlenende sector nou gemiddeld ingewikkelder dan in de industrie? Moet je er meer en moeilijker dingen voor weten en kunnen? Ik betwijfel het. Een vriend van mij, partner geweest bij een van ’s lands grote advocatenkantoren, beweert dat zelfs de advocatuur eigenlijk vrij eenvoudig werk is: ‘Een trucje dat schandalig goed betaald wordt.’

Hoe komt het dan toch dat de universiteiten de laatste decennia zo gegroeid zijn qua studentenaantallen? Is dat geen antwoord op de maatschappelijke behoefte? Ik denk eerder dat het een gevolg is van de politieke wens een zo groot mogelijk aantal mensen toegang te verlenen tot de universiteit, ingegeven door ideologische overwegingen ‘Hoger onderwijs voor de massa’s’ in combinatie met de wens van ieder individu toegang te krijgen tot de beste banen.

Voor zover dit laatste het geval is, is de groei van de universiteiten dus geen gevolg op de maatschappelijke behoefte, maar de oorzaak van een overschot aan academici (hypothese 2). Gezien het feit dat de academische opleidingen tot de duurste behoren is het een grote verspilling van belastinggeld. Aldus geredeneerd, zou je naar prijzen, i.e. collegegelden, toe moeten die veel meer de werkelijke kosten weerspiegelen van een opleiding, zodat de student zich van te voren beter afvraagt of de kosten wel opwegen tegen de later te verwachten baten in termen van salaris.

Ofschoon ik wel wat zie in hypothese 2, geloof ik toch niet dat ze geheel en al verklaart wat er aan de hand is. Daarvoor hebben we ook hypothese 3 nodig. Die raakt volgens mij de kern.

In het verleden was er natuurlijk sprake van een flinke sociale bias in de studentenpopulatie aan de universiteiten. Eigenlijk ging vrijwel alleen studeren wie tot de betere standen hoorde. Het niveau aan de universiteit was derhalve ook vroeger niet altijd even hoog. De terechte kritiek op de toenmalige toestand was dat jonge mensen met meer talent dan de studenten, maar met de verkeerde sociale achtergrond niet naar de universiteit konden. In plaats van dat men echter in reactie op die kritiek beter is gaan selecteren, is men minder gaan selecteren. Dat was de makkelijkste weg.

Dat heeft geleid tot de massa-universiteit. Waar critici in feite uit waren op een verhoging van het peil door de bevordering van talent uit alle lagen van de bevolking, heeft de massale toelating alleen maar geleid tot een verlaging van het peil. Dit heeft de verdunning en verkorting van de opleiding tot gevolg, noodzakelijk geworden omdat door de massificatie de kosten ondraaglijk opliepen. (Verdunning: minder colleges in grotere groepen. Verkorting: van zes naar vier jaar.)

Zit de maatschappij te wachten op de producten van deze massa-universiteit? Dat is, zoals gezegd, maar de vraag. Zelfs als deze vraag echter instemmend zou kunnen worden beantwoord, is er nog een probleem. En wat mij betreft is dat een wezenlijk probleem.

De massa-universiteit discrimineert namelijk. Wie dan? De beste studenten. Die krijgen een opleiding die is aangepast aan de middelmaat en die dus ver onder hun niveau is. Die krijgen een opleiding die is aangepast aan de middelmaat en die dus ver onder hun niveau is. Dat is eeuwig zonde, niet alleen voor hen, maar ook voor de maatschappij, die veel meer profijt van deze mensen zou kunnen hebben als ze wat meer in hen zou investeren. (De meeste aandacht van de docenten krijgen, paradoxaal genoeg, de studenten die tussen de vijf en de zes in hangen.)

Veel van die talenten proberen er zelf wat aan te doen door twee of zelfs drie studies te volgen. Maar zelfs drie op de middelmaat afgestemde studies is toch niet hetzelfde als één geheel en al op hen afgestemde studie, waarin ze intellectueel alles uit de kast moeten halen. In Engeland hebben ze Oxford en Cambridge, in Frankrijk de Grandes Écoles, in de Verenigde Staten Harvard, Yale, Princeton en nog zo wat topuniversiteiten. Waarom hebben wij zoiets niet? Al is het er maar eentje… 

Hebben we niet sinds enkele jaren het honours onderwijs? In Leiden bestaat het Pre-University College, het Leiden University College, en het Honours College. Elders in den lande zijn soortgelijke instituten opgericht. Dat is dan toch in ieder geval voor de best and the brightest? Hmmm. Het is een beginnetje, dat wel. Maar het wordt aan alle kanten bedreigd. Het aantal werkelijke aanmeldingen bij de university colleges is over het algemeen niet groot, waardoor men maar mondjesmaat kan selecteren. Het niveau in de klas is er daardoor ook niet altijd even hoog. Ik heb aan diverse van deze colleges college gegeven. Mijn beste ervaring was die aan ons eigen LUC. Elders – ik noem geen namen - was het soms abominabel. En het Honours College in Leiden? Tja, dertig ec-puntjes. Da’s niet bepaald veel. Daar komt bij dat het rendementsdenken van de bestuurders de selectiecriteria bijzonder onder druk heeft gezet: kwantiteit gaat boven kwaliteit bij hen. ‘Iedereen toptalent!’ Maar dat is natuurlijk onzin. Wie echt iets wil doen voor het werkelijke toptalent, moet elk kwantitatief criterium uit zijn hoofd zetten. Hij moet alleen selecteren wie het echt verdient en die studenten moet hij colleges geven in de vorm van heel kleine groepen met heel veel schriftelijk werk en Socratische dialoog. Alleen dan gebeurt er wat. Alleen dan wordt werkelijk wat een universiteit eigenlijk is en behoort te zijn.

Terug naar nieuwsoverzicht


Meer artikelen uit Column prof. Kinneging

Het tekort aan kinderen

Column prof. Kinneging

Lofzang op de markt

Column prof. Kinneging

Het huwelijk: een open norm?

Column prof. Kinneging

Academische vrijheid

Column prof. Kinneging

Classificatie en hokjesgeest

Column prof. Kinneging