Totalitarisme: verleden en toekomst

Geschreven door Andreas Kinneging op 27-12-2021

Vrijwel iedereen is het erover eens dat het totalitarisme dé ramp van de twintigste eeuw was, zowel in zijn fascistische (nazistische) als in zijn communistische (stalinistische) variant. Vele miljoenen mensen zijn vermoord, vele miljoenen hebben jarenlang honger geleden en in permanente angst geleefd. Vele miljoenen hebben ook, vaak jaren achtereen, slavenarbeid verricht in kampen. Gelukkig is het allemaal voorbij en leven we, althans in het Westen, in een tijdperk van vrijheid en mensenrechten.

Toch zijn er ook mensen - steeds meer als ik me niet vergis - die zich serieus zorgen maken over een hernieuwde opkomst van het totalitaire denken. Politiek links denkt daarbij - het zal niet verrassen - aan het fascisme, of aan wat ‘extreem-rechts’ wordt genoemd en in de buurt van het fascisme wordt gesitueerd. Politiek rechts denkt daarentegen - ook dat is niet verrassend - aan het communisme, dat wil zeggen aan het Marxisme-Leninisme, en aan allerlei ideologieën die daaraan verwant zijn, maar de klassenstrijd vervangen door de rassenstrijd, of de strijd tussen de geslachten, of tussen de mens en de natuur. Zijn genoemde parallellen er werkelijk of is het inbeelding?

Om op die vragen een enigszins steekhoudend antwoord te kunnen geven, moeten we om te beginnen de aard of het wezen van het oorspronkelijke totalitarisme onderzoeken. Als we Hitler-Duitsland vergelijken en Stalin-Rusland, welke wezenlijke overeenkomsten zien we dan? In de eerste plaats natuurlijk een tweetal ideologieën die fundamenteel verschillen, maar daarin overeenkomen dat zij beide één specifieke groep aanwijzen als voornaamste vijand van de mensheid - respectievelijk de Joden en de bourgeoisie. Beide vinden ook dat deze vijand te vuur en te zwaard moet worden bestreden. Beide hebben uit dien hoofde een uitgebreid stelsel van arbeids- en vernietigingskampen opgezet, waarin de vijand te gronde werd gericht.

Dus als het antisemitisme weer in de lucht zit of een radicaal anti-markt denken zich breed maakt dat alle schuld geeft aan de ‘kapitalisten’, dan moeten we echt op onze hoede zijn, want dan zijn er inderdaad parallellen met vroeger. Dat is duidelijk.

Maar zijn deze fenomenen de enige waar we op moeten letten? Ik denk het niet. Een nieuwe totalitaire ideologie hoeft namelijk niet persé de Joden of de bourgeoisie in het vizier te nemen. Ze kan net zo goed een andere groep als vijand en zondebok zien: de immigranten; de Afrikanen; de ‘witte’ man; mannen in het algemeen; of de mens in het algemeen, het kankergezwel dat Moeder Aarde vernietigt. Ik vermoed dat we wel kunnen stellen dat iedere manicheïstische ideologie, die de wereld indeelt in enerzijds de goeden en anderzijds de kwaden, die in een eschatologische strijd verwikkeld zijn, in aanleg totalitair is. Er zingen op dit moment zeker een half dozijn van dergelijke ideologieën rond…

Voor een adequaat begrip van het totalitarisme kan echter niet worden volstaan met een analyse van de rol die ideologie speelt. De betreffende ideeën moeten ook worden verwerkelijkt. Dat kan het beste door middel van de staat, de machtigste organisatievorm die ooit door mensen is bedacht. Vandaar dat een totalitaire ideologie ook altijd gepaard gaat met een verlangen naar en een roep om de totale staat. Dat wil zeggen een staat die geen onderscheid maakt tussen het politieke enerzijds en het sociale - de sfeer van onderneming en ‘middenveld’- en private - de sfeer van huis en gezin - anderzijds, maar zich in alle maatschappelijke sferen bevoegd acht als hoogste regelgever en handhaver. Met andere woorden: overal waar de staatssfeer grotelijks expandeert en ook de sociale en private sfeer steeds meer binnentreedt en reguleert, is sprake van een totalitaire tendens.

Men kan er in die gevallen zeker van zijn dat er achter deze expansie ook een totalitaire ideologie schuil gaat. Een ‘gewone’ tirannieke machtswil - zoals die van Saddam Hoessein of Idi Amin - gaat nooit zover dat ze de gehele samenleving naar zijn hand wil zetten. Het gaat de klassiek tiran er louter om persoonlijk een heerlijk leven te leiden. Alleen ideologisch gedrevenen gaan zover dat ze de hele samenleving willen veranderen en dus alles en iedereen in de gaten menen te moeten houden. 

Als we nu, gewapend met deze theoretische reflecties, een blik werpen op de (Westerse) staat van onze tijd, dan slaat de schrik om het hart. Want wat we zien, is een staat die al decennia snel aan het expanderen is, in die zin dat hij met zijn regelgeving meer en meer het gehele sociale en private leven reguleert, controleert en stuurt. De aloude grens tussen het politieke, het sociale en het private is inmiddels zo sterk vervaagd dat ze vrijwel onzichtbaar is geworden. De zelfregulering van de sociale en de private sfeer is grotendeels vervangen door staatsregulering. Onderneming, middenveld en gezin zijn meer en meer veranderd van ‘autonome’ maatschappelijke sferen, met hun eigen ‘soevereiniteit’, in sferen wier onafhankelijkheid zo sterk door de staat is ingeperkt, dat men ze bijna als uitvoeringsorganen van de laatstgenoemde zou kunnen bestempelen. De Westerse staat anno nu krijgt, kortom, steeds meer het karakter van een totalitaire staat.

Welke ideologie of ideologieën zitten daarachter en drijven dit proces aan? Laat ik dat bespreken aan de hand van een paar actuele, concrete voorbeelden.

1. Christelijke, maar ook islamitische scholen verliezen een steeds groter deel van hun onafhankelijkheid. Ze zijn steeds minder vrij in de keuze van personeel, van leerlingen, van lesmateriaal en in de vaststelling van het curriculum. Dat is omdat de powers that be deze scholen niet vertrouwen. Naar hun idee worden de kinderen er geïndoctrineerd in kwalijk gedachtengoed, wat niet alleen deze kinderen schade berokkent, maar ook de maatschappelijke vooruitgang belemmert.

Welke ideologie zit achter deze opvattingen? Het moderne, uit de Verlichting en de Romantiek stammende individualisme of liberalisme, dat in de afgelopen decennia steeds verder is geradicaliseerd en elke groepsvorming - niet alleen scholen, maar ook het gehele middenveld en het gezin - ziet als een mogelijke belemmering van de individualiteit: de vrijheid te kunnen doen wat je wilt en te kunnen zijn wie je bent. De staat moet daartegen optreden. Dit radicale individualisme of liberalisme is uitgesproken manicheïstisch: goed is wie liberaal denkt, kwaad (of dom) zijn alle anderen, bovenal gelovigen.

2. Verplichte quota winnen steeds meer terrein. Eerst ging het alleen om het percentage vrouwen in raden van commissarissen. Maar sinds die principiële horde genomen is, is er geen houden meer aan. Vrijwel overal is nu de heersende gedachte, afgedwongen door wet- en regelgeving, dat de samenstelling van een groep min of meer overeen dient te komen met het kwantitatieve aandeel van die groep in de samenleving. Aanvankelijk ging, zoals gezegd, de aandacht uitsluitend uit naar vrouwen, maar inmiddels spelen tal van andere identiteitscriteria ook een rol: autochtoon-allochtoon, huidskleur, seksuele voorkeur, etc.

Dat deze verplichte quota strijdig zijn met de grondwettelijke vereniging en vergadering lijken maar weinigen te beseffen of te kunnen schelen. Wat de ontwikkeling aandrijft is een enthousiasme voor de gelijkheid, dat zo groot is dat men er graag diverse vrijheden voor opoffert. De achterliggende ideologie is dus het, net als het liberalisme, uit de Verlichting en de Romantiek stammende egalitarisme. Dit is steeds verder geradicaliseerd. Waar het aanvankelijk pleitte voor een gelijkheid voor de wet, en later voor gelijkheid van kansen, daar eist het nu voor een gelijke uitkomst. De staat moet ervoor zorgen. Deze en vergelijkbare maatregelen gaan niet alleen ten koste van waar het om zou moeten gaan - de kwaliteit -, maar noodzaken bovendien een steeds uitgebreider en fijnmaziger tapijt aan regels en controlemaatregelen van staatswege. Ook het egalitarisme is sterk manicheïstisch: wie voor is, is goed, wie bedenkingen heeft, is slecht. Bovenal wie kwaliteit stelt boven gelijkheid.

Hier doemt een verrassend, om niet te zeggen verbijsterend beeld op. De ideologie die sedert de hoogtijdagen van het oude totalitarisme geldt als tegendeel van het totalitarisme, de liberale democratie, gebaseerd op de beginselen van vrijheid en gelijkheid, lijkt ten grondslag te liggen aan de contemporaine ontwikkeling van de staat in de richting van een totalitaire staat. Een enorme paradox, die alleen te verklaren is uit het feit dat zowel het vrijheids- als het gelijkheidsbegrip steeds radicaler is en wordt uitgelegd. Jede Konsequenz führt zum Teufel. Zo blijkt maar weer.

Tot slot: naast de ideologie van vrijheid en gelijkheid is in onze dagen nog een andere ideologie naar voren aan het komen die zonder twijfel ook manicheïstisch is en zonder twijfel ook de totale staat naderbij brengt: het ecologisch of klimaatsdenken. Wat moet de staat niet allemaal doen, in welke levenssferen moet de staat niet allemaal ingrijpen, om het ecosysteem en het klimaat te redden. En ook hier geldt: de goeden zijn voor. En de critici zijn het kwaad.

Terug naar nieuwsoverzicht


Meer artikelen uit Column prof. Kinneging

Het tekort aan kinderen

Column prof. Kinneging

Lofzang op de markt

Column prof. Kinneging

Het huwelijk: een open norm?

Column prof. Kinneging

Academische vrijheid

Column prof. Kinneging

Classificatie en hokjesgeest

Column prof. Kinneging