Iedereen die enige affiniteit met voetbal heeft, is waarschijnlijk bekend met de compilaties van amateurvoetballers die ieder
weekend de meest gruwelijke overtredingen begaan. De beelden zijn veelal niet
bestemd voor kijkers met een gevoelige maag; de karatetrappen en elleboogstoten
vliegen je om de oren. Afgaande op diverse getuigenverklaringen zou de grove
tackle die Roger B. (inmiddels 22) op 30 november 2014 inzette zeker niet
hebben misstaan tussen al dit fysieke geweld. Hij had weliswaar de intentie om
de bal te raken, maar schoffelde in al zijn felheid de tegenstander keihard onderuit.
De schade voor het slachtoffer bedroeg een dubbele beenbreuk en een scheur in zijn
linkerenkelgewricht[1]. Roger
B. kreeg rood en werd direct gemaand het veld te verlaten. Maar waar het voor de
‘voetballers’ in de compilaties simpelweg zal blijven bij een dergelijke rode
prent en een schorsing liep het voor Roger echter iets anders af. Hij werd onlangs
door het Gerechtshof Den Haag veroordeeld tot een taakstraf van 100 uur en een
boete van maar liefst €9.000,00 euro wegens mishandeling
met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg[2]. Bij het arrest, dat op 21 juli jl. werd gewezen, kunnen enkele
kritische kanttekeningen worden geplaatst. Het is namelijk uitzonderlijk dat
een amateurvoetballer strafrechtelijk wordt veroordeeld voor een overtreding
die hij op het voetbalveld begaat. De constatering van het Hof dat Roger B.
zijn tegenstander niet opzettelijk wilde blesseren maakt de veroordeling des te
frappanter. Deze uitspraak
kan hiermee drastische
gevolgen gevolgen hebben voor elke contactsport, want als de grens niet meer
bij botte opzet ligt lijkt de drempel voor een vervolging wel heel laag.
Is het vonnis dermate goed gemotiveerd of dient het Hof (figuurlijk) te worden
teruggefloten? In dit artikel betoog ik het laatste.
Voorwaardelijk opzet
Allereerst dient kritisch gekeken
te worden naar de passage omtrent de opzet van de verdachte. Zoals eerder
vermeld ontbrak deze, maar in het arrest wordt verduidelijkt hoe het toch tot
een veroordeling kon komen. Uit de feiten, opgesteld aan de hand van diverse
getuigenverklaringen, kwam naar voren dat in het betreffende duel tussen
Schoonhoven 1 (zo) en CVV Zwervers 7 twee voetballers in een duel om de bal
verwikkeld waren. De verdachte zette vervolgens een sliding in, waarna het
slachtoffer viel en de desbetreffende verwondingen opliep, waardoor hij 3
maanden zijn werk niet meer kon uitvoeren. Verdachte Roger B. verklaarde na
afloop de tegenstander niet opzettelijk te hebben geraakt. Toch werd hem
primair het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel ten laste
gelegd. Het Hof ging hier echter niet in mee, maar voelde wel iets voor het
subsidiair ten laste gelegde. Hierin werd opzet verwijderd als bestanddeel en
werd het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel veranderd in mishandeling. Omdat
zuivere opzet dus niet aanwezig bleek te zijn, schakelde het Hof over naar het
begrip voorwaardelijk opzet. Dit wordt in het arrest gedefinieerd als het ‘’zich
willens en wetens blootstellen aan de naar ervaringsregels aanmerkelijke kans
dat een bepaald gevolg zal intreden’’. Er wordt hiermee dus geïmpliceerd dat
Roger B. zich bewust was van het feit dat de kans op een blessure als deze groot
was ten tijde van het inzetten van de tackle. Hier gaat het Hof mijns inziens
echter de mist in. De kans op een blessure in een amateurwedstrijd ligt zoals
uit onderzoek van het UMC Utrecht blijkt dan wel heel hoog, maar liefst zes van
de tien spelers loopt per seizoen een blessure op, maar hetzelfde onderzoek toont
ook aan dat een gemiddelde blessure een speler vijf dagen thuis houdt[3].
Dit is aanmerkelijk korter dan de drie maanden die het slachtoffer nodig had om
weer aan de slag te kunnen. Roger
B. had dus wel moeten beseffen dat de kans op een blessure groot was toen hij
de tackle inzette, maar hij had redelijkerwijs niet kunnen verwachten dat de
schade zo groot zou zijn. Het is daarom onredelijk om voorwaardelijk
opzet op mishandeling vast te stellen bij de verdachte, des te meer omdat de
beslissing een tackle in te zetten gemaakt werd in een ‘split second’ en er dus
geen uitvoerig gedachteproces achter zat. Het gevolg van deze beslissing is de
implicatie dat elke speler die een blessure veroorzaakt dus beter had moeten
weten, waarmee het aangaan van een simpel duel om de bal ineens een wel heel
riskante aangelegenheid wordt.
Niet in verhouding
Aangezien het zoals gezegd de eerste keer is dat een
amateurvoetballer in deze hoedanigheid strafrechtelijk is vervolgd wordt het
lastig deze zaak te vergelijken. In het professionele voetbal is er wel al
eerder een veroordeling geweest. Toenmalig Sparta-speler Rachid Bouaouzan werd in
2008 veroordeeld tot een voorwaardelijke celstraf van een halfjaar en een
taakstraf van 200 uur voor het neerhalen van tegenstander Niels Kokmeijer[4].
De schade bij Kokmeijer was echter nog een flink stuk groter dan bij het
slachtoffer in deze casus; hem werd in eerste instantie verteld dat hij
waarschijnlijk nooit meer kon lopen[5].
Na een revalidatietraject dat jaren duurde bleek dit gelukkig niet zo te zijn,
maar het illustreert wel de ernst van deze zaak. Hierbij vergeleken valt dit
arrest, hoe erg het voor het slachtoffer in kwestie ook moet zijn geweest, in
het niet. Nu zeg ik niet dat de grens voor een strafrechtelijke veroordeling
pas moet liggen bij het bijna invalide trappen van een tegenstander, maar ik
ben wel van mening dat een veroordeling enkel gepast is bij een zeer
uitzonderlijke situatie. Dat was hier niet het geval. In een gemiddeld
Eredivisie-seizoen worden per jaar al enkele benen gebroken, hoeveel zullen dat
er wel niet bij de amateurs zijn? En hoe zit het met breuken in andere
ledematen, of scheurtjes in spieren? Het voor het Hof brengen van dit soort
zaken levert dus bakken met extra werk op, voornamelijk omdat elke blessure
verschillend is. Daarom gaat het eveneens erg lastig worden een grens te
trekken zonder daarmee al te veel slachtoffers tekort te doen.
Conclusie
De onbesuisde tackle die Roger B. inzette valt uiteraard
niet goed te praten. Een veroordeling via de tuchtcommissie van de KNVB was dan
ook zeker op zijn plaats geweest, maar het strafrechtelijk veroordelen gaat simpelweg te ver.
De verdachte blesseerde zijn slachtoffer namelijk niet opzettelijk, en de blessure
had, hoe ernstig deze ook was, nog erger kunnen uitpakken. De gevolgen van dit
arrest kunnen daarom verstrekkend zijn, want als deze zaak al een dergelijke
veroordeling oplevert zal op den duur geen amateurspeler zich meer wagen aan
een tackle. Dit zal een ingrijpende verandering in de speelwijze van het
hedendaagse voetbal teweegbrengen. Gelukkig is het nog niet zo ver. De
uitspraak is namelijk nog niet bindend, dat is het pas als de Hoge Raad er een
oordeel over velt. Roger B. zelf gaat naar alle waarschijnlijkheid in beroep. Wat
dat betreft is dit artikel dus commentaar op een tussenstand, de verlenging zal
nog gespeeld moeten worden.
[1] Zie Volkskrant 31 augustus
2017, https://www.volkskrant.nl/sport/amateurvoetballer...
[2] Gerechtshof Den Haag 21 juli 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2324.
[3] Van Beijsterveldt, A. M. C.
(2014, juli). Epidemiologie van blessures in het Nederlandse prof- en
amateurvoetbal. Sport & Geneeskunde, pp. 6-12.
[4] HR 22 april 2008, ECLI:NL:PHR:2008:BB7087, NJ 2008/375.
[5] Zie Volkskrant 10 augustus
2005,
https://www.volkskrant.nl/sport/amateurvoetballer...