Gevaarlijk spel: over de (mogelijke) ondergang van de voetbaltackle

Geschreven door Jurian Bos op 11-10-2017

Iedereen die enige affiniteit met voetbal heeft, is waarschijnlijk bekend met de compilaties van amateurvoetballers die ieder weekend de meest gruwelijke overtredingen begaan. De beelden zijn veelal niet bestemd voor kijkers met een gevoelige maag; de karatetrappen en elleboogstoten vliegen je om de oren. Afgaande op diverse getuigenverklaringen zou de grove tackle die Roger B. (inmiddels 22) op 30 november 2014 inzette zeker niet hebben misstaan tussen al dit fysieke geweld. Hij had weliswaar de intentie om de bal te raken, maar schoffelde in al zijn felheid de tegenstander keihard onderuit. De schade voor het slachtoffer bedroeg een dubbele beenbreuk en een scheur in zijn linkerenkelgewricht[1]. Roger B. kreeg rood en werd direct gemaand het veld te verlaten. Maar waar het voor de ‘voetballers’ in de compilaties simpelweg zal blijven bij een dergelijke rode prent en een schorsing liep het voor Roger echter iets anders af. Hij werd onlangs door het Gerechtshof Den Haag veroordeeld tot een taakstraf van 100 uur en een boete van maar liefst €9.000,00 euro wegens mishandeling met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg[2]. Bij het arrest, dat op 21 juli jl. werd gewezen, kunnen enkele kritische kanttekeningen worden geplaatst. Het is namelijk uitzonderlijk dat een amateurvoetballer strafrechtelijk wordt veroordeeld voor een overtreding die hij op het voetbalveld begaat. De constatering van het Hof dat Roger B. zijn tegenstander niet opzettelijk wilde blesseren maakt de veroordeling des te frappanter. Deze uitspraak kan hiermee drastische gevolgen gevolgen hebben voor elke contactsport, want als de grens niet meer bij botte opzet ligt lijkt de drempel voor een vervolging wel heel laag. Is het vonnis dermate goed gemotiveerd of dient het Hof (figuurlijk) te worden teruggefloten? In dit artikel betoog ik het laatste.

Voorwaardelijk opzet  

Allereerst dient kritisch gekeken te worden naar de passage omtrent de opzet van de verdachte. Zoals eerder vermeld ontbrak deze, maar in het arrest wordt verduidelijkt hoe het toch tot een veroordeling kon komen. Uit de feiten, opgesteld aan de hand van diverse getuigenverklaringen, kwam naar voren dat in het betreffende duel tussen Schoonhoven 1 (zo) en CVV Zwervers 7 twee voetballers in een duel om de bal verwikkeld waren. De verdachte zette vervolgens een sliding in, waarna het slachtoffer viel en de desbetreffende verwondingen opliep, waardoor hij 3 maanden zijn werk niet meer kon uitvoeren. Verdachte Roger B. verklaarde na afloop de tegenstander niet opzettelijk te hebben geraakt. Toch werd hem primair het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel ten laste gelegd. Het Hof ging hier echter niet in mee, maar voelde wel iets voor het subsidiair ten laste gelegde. Hierin werd opzet verwijderd als bestanddeel en werd het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel veranderd in mishandeling. Omdat zuivere opzet dus niet aanwezig bleek te zijn, schakelde het Hof over naar het begrip voorwaardelijk opzet. Dit wordt in het arrest gedefinieerd als het ‘’zich willens en wetens blootstellen aan de naar ervaringsregels aanmerkelijke kans dat een bepaald gevolg zal intreden’’. Er wordt hiermee dus geïmpliceerd dat Roger B. zich bewust was van het feit dat de kans op een blessure als deze groot was ten tijde van het inzetten van de tackle. Hier gaat het Hof mijns inziens echter de mist in. De kans op een blessure in een amateurwedstrijd ligt zoals uit onderzoek van het UMC Utrecht blijkt dan wel heel hoog, maar liefst zes van de tien spelers loopt per seizoen een blessure op, maar hetzelfde onderzoek toont ook aan dat een gemiddelde blessure een speler vijf dagen thuis houdt[3]. Dit is aanmerkelijk korter dan de drie maanden die het slachtoffer nodig had om weer aan de slag te kunnen. Roger B. had dus wel moeten beseffen dat de kans op een blessure groot was toen hij de tackle inzette, maar hij had redelijkerwijs niet kunnen verwachten dat de schade zo groot zou zijn. Het is daarom onredelijk om voorwaardelijk opzet op mishandeling vast te stellen bij de verdachte, des te meer omdat de beslissing een tackle in te zetten gemaakt werd in een ‘split second’ en er dus geen uitvoerig gedachteproces achter zat. Het gevolg van deze beslissing is de implicatie dat elke speler die een blessure veroorzaakt dus beter had moeten weten, waarmee het aangaan van een simpel duel om de bal ineens een wel heel riskante aangelegenheid wordt.

Niet in verhouding

Aangezien het zoals gezegd de eerste keer is dat een amateurvoetballer in deze hoedanigheid strafrechtelijk is vervolgd wordt het lastig deze zaak te vergelijken. In het professionele voetbal is er wel al eerder een veroordeling geweest. Toenmalig Sparta-speler Rachid Bouaouzan werd in 2008 veroordeeld tot een voorwaardelijke celstraf van een halfjaar en een taakstraf van 200 uur voor het neerhalen van tegenstander Niels Kokmeijer[4]. De schade bij Kokmeijer was echter nog een flink stuk groter dan bij het slachtoffer in deze casus; hem werd in eerste instantie verteld dat hij waarschijnlijk nooit meer kon lopen[5]. Na een revalidatietraject dat jaren duurde bleek dit gelukkig niet zo te zijn, maar het illustreert wel de ernst van deze zaak. Hierbij vergeleken valt dit arrest, hoe erg het voor het slachtoffer in kwestie ook moet zijn geweest, in het niet. Nu zeg ik niet dat de grens voor een strafrechtelijke veroordeling pas moet liggen bij het bijna invalide trappen van een tegenstander, maar ik ben wel van mening dat een veroordeling enkel gepast is bij een zeer uitzonderlijke situatie. Dat was hier niet het geval. In een gemiddeld Eredivisie-seizoen worden per jaar al enkele benen gebroken, hoeveel zullen dat er wel niet bij de amateurs zijn? En hoe zit het met breuken in andere ledematen, of scheurtjes in spieren? Het voor het Hof brengen van dit soort zaken levert dus bakken met extra werk op, voornamelijk omdat elke blessure verschillend is. Daarom gaat het eveneens erg lastig worden een grens te trekken zonder daarmee al te veel slachtoffers tekort te doen.

Conclusie

De onbesuisde tackle die Roger B. inzette valt uiteraard niet goed te praten. Een veroordeling via de tuchtcommissie van de KNVB was dan ook zeker op zijn plaats geweest, maar het strafrechtelijk veroordelen gaat simpelweg te ver. De verdachte blesseerde zijn slachtoffer namelijk niet opzettelijk, en de blessure had, hoe ernstig deze ook was, nog erger kunnen uitpakken. De gevolgen van dit arrest kunnen daarom verstrekkend zijn, want als deze zaak al een dergelijke veroordeling oplevert zal op den duur geen amateurspeler zich meer wagen aan een tackle. Dit zal een ingrijpende verandering in de speelwijze van het hedendaagse voetbal teweegbrengen. Gelukkig is het nog niet zo ver. De uitspraak is namelijk nog niet bindend, dat is het pas als de Hoge Raad er een oordeel over velt. Roger B. zelf gaat naar alle waarschijnlijkheid in beroep. Wat dat betreft is dit artikel dus commentaar op een tussenstand, de verlenging zal nog gespeeld moeten worden.

[1] Zie Volkskrant 31 augustus 2017, https://www.volkskrant.nl/sport/amateurvoetballer... [2] Gerechtshof Den Haag 21 juli 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2324.   [3] Van Beijsterveldt, A. M. C. (2014, juli). Epidemiologie van blessures in het Nederlandse prof- en amateurvoetbal. Sport & Geneeskunde, pp. 6-12. [4] HR 22 april 2008, ECLI:NL:PHR:2008:BB7087, NJ 2008/375. [5] Zie Volkskrant 10 augustus 2005, https://www.volkskrant.nl/sport/amateurvoetballer...

Terug naar nieuwsoverzicht