Over MeToo is al heel veel geschreven. Te
veel, wat mij betreft. Het meeste wat ik gelezen heb, was volstrekt niet de
moeite van het lezen waard. Je zou willen dat mensen wat kritischer werden op
hun eigen schrijfsels. Nog beter zou zijn als we met zijn allen minder zouden
schrijven en meer zouden nadenken en lezen. Dat gezegd hebbend, doe ik toch nog
een duit in het zakje, in de volle overtuiging dat wat ik te zeggen heb wél de
moeite waard is. Het enige wat ik daarover te mijner verdediging kan zeggen, is
dat ik in ieder geval de tijd heb gehad om te lezen en na te denken…..
De steen die de lawine aan het rollen bracht,
heet Harvey Weinstein, een machtig filmproducent te Hollywood, een buitenwijk
van Los Angeles waar grote hoeveelheden slechte films worden gemaakt, waar om
mij duistere reden een groot deel van de wereld naar kijkt. Maar ik dwaal af.
Het gaat natuurlijk om genoemde meneer Weinstein. Deze heer werd op een gegeven
moment door steeds meer vrouwen beschuldigd van ‘seksuele intimidatie’,
‘ongewenste intimiteiten’, ‘seksueel grensoverschrijdend gedrag’, ‘seksueel
misbruik’, ‘aanranding’ en ‘verkrachting’. Toen dat eenmaal in de publiciteit
kwam, lieten steeds meer vrouwen van zich horen, die allemaal stelden dat
zoiets hen ook was overkomen: vandaar MeToo. Wat moet je daar nou van vinden
als redelijk denkend mens?
Om te beginnen is het goed vast te stellen dat
het hier niet zozeer om een juridisch, als wel om een moreel dispuut gaat. De
jurist is altijd gebonden aan harde bewijzen. Facta non praesumuntur sed
probantur: feiten worden niet aangenomen, maar bewezen. Dit is een
fundamenteel rechtsbeginsel, zeker in het strafrecht. Een beschuldiging is geen
bewijs. Het is wat bewezen dient te worden. Dat is echter in rebus
sexualibus meestal niet mogelijk, omdat er doorgaans geen getuigen bij zijn
en ook de lichamelijke ‘sporen’ dikwijls heel snel niet meer traceerbaar zijn.
Dit vereiste van bewijs moeten we nooit loslaten, want het gevolg is willekeur
en tirannie. Lees maar eens iets over het Revolutionair Tribunaal, ten tijde
van de Terreur in de Franse Revolutie. Of de roman Darkness at Noon van
Arthur Koestler, die gaat over een Stalinistisch showproces. Het gevolg van het
bewijsvereiste is onvermijdelijk dat in seksuele delicten de schuldigen meestal
juridisch vrijuit gaan. Menselijk gesproken is dat natuurlijk erg zuur, maar er
is juridisch niets aan te doen. We stuiten hier op de grenzen van wat
het recht vermag. Als een rechtbank iemand bij gebrek aan bewijs vrijspreekt,
betekent dat echter niet dat de verdachte ook onschuldig is. Want als iemand
het wel heeft gedaan, is hij in ieder geval moreel schuldig.
De kernvraag is wat mij betreft dan ook: zijn
Weinstein en alle andere mannen die van soortgelijk gedrag zijn beschuldigd, moreel
schuldig, als ze inderdaad gedaan hebben waarvan ze worden beschuldigd? Om op
die vraag een zinnig antwoord te kunnen geven, moeten we het eerst hebben over de
lijst van termen die hierboven tussen accolades staan. Dat zijn allemaal abstracte
en derhalve vage termen die eerst nader moeten worden geïnterpreteerd om te
verduidelijken wat eronder te verstaan is. (Behalve de laatstgenoemde term, wat
mij betreft. ‘Verkrachting’ had altijd een heldere, eenduidige betekenis, maar
ook daarin is de klad gekomen, mede door een aantal rechterlijke uitspraken.
Daarin werd op een gegeven moment het begrip zo opgerekt dat zelfs een
ongewenste tongzong ertoe gerekend werd….Het was beter geweest als men gewoon
had vastgehouden aan de aloude betekenis. Uiteraard is een ongewenste tongzoen
ook niet comme il faut, maar het is
toch van een andere orde dan verkrachting. Overigens is de rechter daar
inmiddels zelf ook achter gekomen. Zie de uitspraak dienaangaande van de Hoge
Raad d.d. 12 maart 2013.)
Wat bijvoorbeeld is ‘seksueel
grensoverschrijdend gedrag’? Dat hangt helemaal af van wat de grens is. Wat is
nog binnen de grens en wat is erover heen? Als daar geen duidelijkheid over is,
blijft het begrip ‘seksueel grensoverschrijdend gedrag’ vaag en onbepaald. Me
dunkt dat de meeste mensen anno nu van mening zijn dat de grens wordt
overschreden als iemand iets niet wil. Dan gaat het dus om instemming. (Engels:
consent.) Instemming is het
springende punt. Alles wat met instemming gebeurt, is binnen de grens; alles
wat zonder instemming gebeurt, is erover.
Dit morele beginsel gaat terug tot de Verlichting.
Het vormt de voornaamste grondslag niet alleen van de hedendaagse persoonlijke
ethiek, maar ook van de sociaal-economische ethiek en de politieke ethiek. De
sociaal contracttheorie bijvoorbeeld, waarop de democratie is gebaseerd, is een
toepassing van de instemmingsgedachte op de samenleving als geheel.
De vraag is nu: volstaat het? Is het een
helder en duidelijk criterium? Me dunkt van niet. Lees de verhalen van diverse
vrouwen over hun ervaringen met meneer Weinstein, zoals opgetekend door Ronan
Farrow in de New Yorker. Zie https://www.newyorker.com/news/news-desk/from-agg...
Het handelen van meneer Weinstein is, vanuit een traditioneel
pre-Verlichtingsperspectief perspectief bezien, hoogst onfatsoenlijk en
volstrekt ontoelaatbaar. Maar als we het vanuit een Verlichtingsperspectief
lezen, dan is lang niet altijd duidelijk in hoeverre er nu wel of niet sprake
was van instemming aan de zijde van de vrouw. Zo gezien kan meneer Weinstein
wel gedacht hebben dat ‘ze het toch zelf wil’. ‘Ze loopt niet weg, ze geeft me
geen klap, ze scheldt me niet uit, ze doet wat ik wil. Ergo: instemming.’
De diepere oorzaak van dit probleem is dat de
wil lang niet altijd duidelijke signalen afgeeft. En dan heb ik het nog niet
eens over de signalen naar buiten toe. Neen, ik bedoel de innerlijke signalen,
die de wil geeft aan de mens zelf. Dikwijls willen we tegelijkertijd iets wel
en niet. Iets in ons zegt dan ‘ja’ en iets zegt ‘nee’. Op zo’n moment geven we
soms toe. Maar dan hebben we onherroepelijk later spijt. ‘Had ik het maar niet
gedaan.’ Dat komt omdat de wil zowel de begeertes kan volgen als ook het
verstand. Vaak roepen de begeertes iets en het verstand het tegenovergestelde.
In dat geval is de wil verscheurd en kiest partij voor beide.
Daarom was instemming vóór de Verlichting niet
hét criterium van goed en kwaad. Nog bij Grotius bijvoorbeeld vinden we de
gedachte dat de wil alleen maatgevend is als hij een voluntas deliberata is: een weloverwogen, verstandige wil.
De vraag wordt dan: wanneer is er sprake van
een weloverwogen wil? Dat hangt van een aantal zaken af. Van kinderen bijvoorbeeld
nemen we aan dat hun wil
nog niet weloverwogen is. Vandaar dat we hun vrijheid inperken om te doen wat
ze willen. Maar hoe zit het met volwassenen? We hebben allemaal wel de
ervaring van het iets aanschaffen of eten of doen in een opwelling en de spijt
die daarop volgt. Dus ook onze wil als volwassenen is niet altijd weloverwogen.
Zijn er situaties aan te wijzen waarin we als mens in het bijzonder de kans
lopen de weloverwogenheid uit het oog te verliezen? Plato en Aristoteles maken
ons er al op attent dat het dan primair gaat situaties waarbij eten,
alcoholische dranken, boosheid en seks betrokken zijn. Maar ook macht en andere
verlangens spelen een rol. In casu Weinstein staan macht en seks centraal. Hoe
rustig en weloverwogen kan men onder die condities nog zijn wil bepalen? Ik zou
zeggen: vergeet het maar. De emoties lopen zo hoog op dat de wil onherroepelijk
de weg kwijt raakt.
Welke consequentie valt hieruit te trekken?
Heel eenvoudig: dat men moet voorkomen in dergelijke situatie verzeild te
raken. Daarom gold vanouds dat het voor vrouwen niet verstandig is met mannen —
en a fortiori met machtige mannen—
alleen en dus zonder getuigen in een ruimte te zijn. Natuurlijk moet men van
mannen eisen dat ze van een dergelijke situatie geen misbruik maken: een man
dient een heer te zijn. Daarop moet zijn opvoeding gericht zijn. Maar een
volledige garantie dat die opvoeding slaagt is niet te geven. Zo’n situatie —
alleen met een vrouw in een ruimte— blijft voor veel mannen toch een
verleiding. Hun hormonen gaan dan soms opspelen, waardoor hun wil de begeertes
volgt in plaats van het verstand. Daaruit resulteren onherroepelijk
onverkwikkelijke dingen.
Daarom is het beter te voorkomen dat zoiets
gebeurt. Vandaar dat vrouwen geacht werden afstand te houden van vreemde mannen
—dat wil zeggen iedere man die niet echtgenoot of broer is— en als een tête-tête niet te vermijden was een betrouwbare
mannelijke begeleider mee te nemen.
Me dunkt dat dit helemaal niet zo verkeerd
gedacht was.
Verschenen in de NOVUM van april 2018